
Jullie lazen het hier voor het eerst. 31 jaar geleden beschreef Peter-Arno Coppen in dit tijdschrift hoe hij met zijn vriendin de krant zat voor te lezen en zij hem tot zijn verbijstering zei: “En hij is ook nog gepoogd te vergiftigen”. En dat zij daar helemaal niets vreemds aan vond. Het was voor zover ik weet de eerste observatie van dit verschijnsel ‘in het wild’.
Dit soort zinnen heeft inmiddels in de taalwetenschap een naam gekregen: lange passief. We weten bovendien dat hij in andere talen, bijvoorbeeld in het Duits, veel vaker voorkomt. In een passief maak je van een lijdend voorwerp het onderwerp: van we zien hem maken we ‘hij wordt gezien’, en van we hebben hem gezien ‘hij is gezien’. Zo wordt in dit geval van ze hebben gepoogd hem te vergiftigen gemaakt ‘hij is gepoogd te vergiftigen’. (Dit ging over de toentertijd roemruchte culinair recensent Johannes van Dam.)
IT-team
In zijn stukje beschreeft Coppen niet alleen zijn oorspronkelijke onenigheid met zijn vriendin, maar ook de verwarring waarin hij gaandeweg verzeild geraakt als hij langer over dit soort zinnen nadenkt. Klinkt het wel zo fout? En hoe zit het dan met ‘de deur wordt geprobeerd te schilderen’? ‘Het veldje wordt geprobeerd te laten verwilderen’?
31 jaar later maakt de constructie zijn opwachting in het eerste nummer van het gloednieuwe gratis toegankelijke wetenschappelijke elektronische tijdschrift STAR (Syntactic Theory and Research). In een fraai en lang artikel doen Iva Kovač en Gert-Jan Schoenmakers verslag van een onderzoek: hoe grammaticaal wordt die zin nu eigenlijk gevonden? En hoe zit hij in elkaar?
Om met die eerste vraag te beginnen: er blijkt behoorlijk wat variatie te zijn. Sommige mensen zijn zoals Coppen en vinden de constructie heel slecht, anderen zijn zoals zijn vriendin en vinden de constructie eigenlijk veel beter. Bovendien zijn er verschillen tussen verschillende hulpwerkwoorden:
Onder andere de volgende zinnen werden voorgelegd aan een panel van proefpersonen:
- De computers werden vandaag door het IT-team geprobeerd te repareren.
- De computers werden vandaag door het IT-team besloten te repareren.
- De medische kosten werden daarna gelijk beloofd te vergoeden.
- De medische kosten werden daarna gelijk begonnen te vergoeden.
Zinnen als de laatste met beginnen (of ook met stoppen, ‘De medische kosten werden daarna gelijk gestopt te vergoeden’) werden door vrijwel iedereen afgekeurd. Maar de overige zinnen kregen verschillende oordelen.
Antwoord
Ook over de structuur van deze zinnen, en de vraag hoe het kan dat er verschillen zijn die afhankelijk zijn van het type hulpwerkwoord, gaan Kovač en Schoenmakers verder in. Ik verwijs naar hun artikel voor de analyse (paragraven 5 en 6), die nogal technisch is, maar die in zekere zin lijkt op wat Jan Odijk 31 jaar geleden schreef in reactie op het artikel van Coppen. (Het stukje van Coppen citeren Kovač en Schoenmakers wel, de reactie van Odijk hebben ze helaas kennelijk gemist.) Het komt erop neer dat je op de een of andere manier geneigd bent [geprobeerd te repareren] als één werkwoord te interpreteren, waarvan het lijdend voorwerp dan ‘de computers is’. De reden waarom dat wringt is dat we vaak geneigd zijn werkwoorden als ‘proberen’ (enzovoort) in de lijdende vorm niet als ‘geprobeerd’ maar als ‘proberen’ weer te geven (we hebben dat boek proberen te lezen), en dat gaat hier niet.
Eén effect dat Coppen beschrijft, kunnen ook Kovač en Schoenmakers niet verklaren: het feit dat je kunt wennen aan dit soort structuren, dat ze gaandeweg, als je ze vaak genoeg hoort of als je er genoeg op kauwt, steeds beter beginnen te klinken. Je kunt misschien denken: ja, maar alles went, maar dat is niet zo. ‘Man de gekke eet appels acht’ is best te begrijpen, maar gaat nooit acceptabel klinken, hoe lang je er ook naar kijkt. Maar bepaalde constructies kun je dus met enige drang in je eigen taalgevoel duwen. Hoe en waarom dat kan, daar heeft de taalwetenschap nog geen antwoord op.
In Peter Coopmans proefschrift wordt de lange passief onder _laten_ besproken, dwz van een AcI constructie, geen controlezinnen zoals met proberen. Hij zet er meestal een vraagteken bij: Dus zinnen als:
Men laat voor een habbekrats een huis bouwen =>
?Het huis is voor een habbekrats laten bouwen.
Ik deel dat ?-oordeel. Het is twijfelachtig, maar niet onmogelijk. Dit is dus de passief in het perfectum. Wat niet door Peter bekeken werd, is de passief met _worden_:
*Het huis werd voor een habbekrats laten bouwen.
Met _worden_ vind ik de acceptabiliteit sterk gereduceerd (om het zwak uit te drukken). Van dit gezichtspunt uit is het onfortuinlijk dat alle afgevraagde zinnen in bovenstaand onderzoek een worden-passief zijn.
Als je in het Middelnederlandse Woordenboek kijkt, vind je onder ‘laten’ een hoop lange passieven, dus toen vond men ze ok. Maar er staat nooit een voorbeeld van een lange passief met _worden_.
Voor de geïnteresseerden zie:
Peter Coopmans (1985). Language types: Continua or parameters. PhD Dissertation. Utrecht University. zie p.68ff.
en verder mijn sectie 2.1.2 Passives of causative constructions in Dutch and Middle Dutch
in:
Gertjan Postma (2017). The rise and fall of the passive auxiliary weorðan in the history of English. In Bettelou Los & Pieter de Haan (eds). Word Order Change in Acquisition and Language Contact – Essays in honour of Ans van Kemenade. Benjamins. Amsterdam pp.213-239.