Een gat in het hoofd, de biografie van Heere Heeresma

Anton de Goede is al vijftig jaar gefascineerd door het werk – denk onder andere aan Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming – en het recalcitrante, ondoorgrondelijke en geestige gedrag van de schrijver Heere Heeresma (1932-2011). Als lezer op de middelbare school, als boekverkoper van Athenaeum boekhandel in Amsterdam en later als radioman van de VPRO. De Goede leerde de schrijver persoonlijk kennen, wat leidde tot een literaire vriendschap. Nu ligt de vuistdikke biografie Een gat in het hoofd, Leven en werk van Heere Heeresma in de boekhandel.
‘Wie was Heere Heeresma achter zijn masker?’ vraagt de biograaf zich in de proloog af. ‘Waar kwam Heeresma’s verzet tegen alles en iedereen vandaan?’ ‘Wat was de grondslag van zijn zelfverkozen kluizenaarschap?’ Na deze aanzet begint het verhaal in Deel I met hoofdstuk1, waarvan de eerste zin luidt: ‘Ik ben geboren in 1956, en de vroege jaren zeventig vormden de periode waarin ik de literatuur ontdekte.’ De ‘ik’ is Anton de Goede. In feite behoort dit eerste hoofdstuk qua stijl en inhoud bij de proloog. Maar je kunt het ook zien als het begin van het levensverhaal van Heeresma, waarin de biograaf vertelt vanuit het ik-perspectief. Aan de hand van onderzoek in archieven, eigen herinneringen (‘Ook moet ik denken aan…’), briefwisselingen met Heeresma, gesprekken met familie, vrienden en bekenden wil De Goede de raadselachtige Heeresma, de man die zich achter een brandscherm verstopte, tevoorschijn halen.
Refusal
In hoofdstuk 2 zijn we in oktober 2004 aanwezig bij een interview met Heeresma op Scheveningen, de plaats van zijn grootouders van moederskant. Grootvader J.J. van der Zwan was ‘reder en handelaar in vis’ op Scheveningen. Hendrika was het jongste kind in het gezin van twaalf \kinderen. Zij werd de moeder van Heeresma, niet dan nadat zij op Scheveningen in de ban was geraakt van Heere Heeresma (1900-1943), die staand op een scheepskrat het evangelie predikte. De man van het Woord, de latere eigenzinnige godsdienstonderwijzer, werd de vader van de schrijver. Maar de echte verteller was de moeder. ‘Scheveningers kunnen vaak meesterlijk vertellen,’ zegt Helga Ruebsamen, die zelf op Scheveningen woonde en erover schreef, ‘maar hier was een kampioene aan het woord. Twee uur, nee, met de avondmaaltijd meegerekend, drie uur lang, vertelde zij en wij hingen aan haar lippen.’ Heere had de vertelkunst duidelijk niet van een vreemde.
Gezien zijn familiegeschiedenis, was Heeresma ‘een halve Scheveninger’. Scheveningen vormt het decor van Een dagje naar het strand (1962), door Theo van Gogh verfilmd. Het verhaal en de drankzucht van Heere komen eveneens in het interview van 4 oktober 2004 ter sprake. Evenals de hypothesen over zijn beslissing subiet met drinken te stoppen. Een val van de trap in het Haagse café De Stoep, of was het zijn vrouw die stiekem wat pillen Refusal door een mengsel van appelmoes en slagroom op een beschuit had gemengd? Heeresma vertelt er met bravoure over. De datum 30 juni 1963 suggereert een hard feit. Maar welk verhaal is waar? ‘Pas op dat dat Refusal-verhaal best wél waar kan zijn,’ zegt de zoon van Heere, Heere Heeresma junior. Hiermee is de toon gezet: wat is de waarheid achter al die verhalen van Heeresma?
Replica
Deel II begint met hoofdstuk 4. De 36 hoofdstukken nummeren over de vijf delen door in deze eerder thematische dan chronologische biografie. De eerste herinnering van Heeresma voert de lezer van Scheveningen naar Amsterdam, want hij was ‘toch vooral een jongen uit Amsterdam-Zuid’. Daar, in de buurt waar veel Joden woonden, werd Heeresma op 9 maart 1932 geboren. De buurt en de deportatie van Joden zouden van grote invloed zijn, op hem persoonlijk en op zijn schrijverschap. Hij wilde geen deel uitmaken van ‘het systeem’ en bleef voor overheidsinstellingen en de belastingdienst onvindbaar. Over de buurt en de oorlog schrijft hij in onder andere ‘Het geval Schlesinger’ (Maatstaf, 1965/1966) en hij vertelt erover in ‘Monologen uit het bijna toen’, voor de VPRO-radio, in gesprekken met Anton de Goede in 2003, opgenomen in de postuum verschenen uitgave Kaddish voor een buurt (2014). Die gesprekken tijdens wandelingen in de buurt hebben Heeresma ertoe aangezet erover te schrijven; in het kerstnummer van de VPRO Gids 2003 publiceert hij het eerste hoofdstuk van wat zal uitgroeien tot de twee delen een jongen uit Plan Zuid (2005) over de periode 1938-1946. Aan het eind van de biografie vermeldt De Goede terloops twee keer, op p. 425 en 426, dat Heeresma zijn oorlogsherinneringen aanvankelijk de titel Een gat in het hoofd had gegeven, nu de titel van de biografie. We mogen aannemen dat dat ‘gat’ de oorlog is, gekoppeld aan de dood van de vader in 1943 die voor de toen elfjarige Heere en het gezin (de moeder en de broers Faber – zelfmoord, 1969 – en Marcus) grote gevolgen heeft gehad.
Maar voor het 2005 is, ontrolt zich in de biografie het uitzonderlijke leven van een man met een onnavolgbare geest en excentriek, vaak grappig, soms ook agressief en intimiderend gedrag. Een schoolverlater die na het internaat in Wapenveld in 1952 een zwervend bestaan leidt van stad naar stad, van de ene baan in de andere rolt, trouwt, vader wordt, aan de drank raakt, er abrupt mee stopt (zie boven), dichters op het Leidseplein leert kennen. Via hen belandt hij in de reclame. De wereld van oneliners die – evenals de Bijbel en het jiddisch- zijn taalgebruik zal beïnvloeden. Zijn debuut Kinderkamer, in 1954 als dichter. De eerste scheiding in 1959 na drie jaar huwelijk (Walijne in Een dagje naar het strand verwijst naar dochter Marijne). Hij hertrouwt in 1961 met Loekie Cornets de Groot. Het huwelijk zal ruim veertig jaar standhouden, dankzij de zwijgzame onderdanigheid van Loekie. Tot zij uiteindelijk aan hem ontsnapt. Ook zoontje Heere Heeresma jr. (1961) wordt aan de wil van de vader onderworpen en in hun tijd in de Bijlmer van school gehaald. Hij mag niet ‘geconditioneerd’ worden, dan alleen door Heeresma zelf. De zoon zal zich ontwikkelen tot een soort replica, epigoon van zijn vader.
Masker
Ondertussen groeit, na Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972) en Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1979) Heeresma’s populariteit. Ironisch-realisme, soms met een scheut melancholie. Onder pseudoniem schrijft hij pornoboeken die het goed doen. Hij verdient bakken met geld. Bij uitgevers weet hij (‘De schrik van de uitgevers’) royale voorschotten af te dwingen. Alles contant, ‘in de jat’, om buiten het systeem (belasting) te blijven. Hij wordt de schrijver met de meest verfilmde boeken. Grappen en grollen. De absurditeit van het leven. Net als in zijn verhalen. Maar steeds knaagt er iets. Onrustig en bezeten leeft hij over zijn angst en verdriet heen, om niet in dat ‘gat’ te vallen. Hij fantaseert erop los. Liegt en bedriegt. Ongrijpbaar, niet te traceren. Hij heeft slechts een postbusnummer.
Als hij op zijn zeventigste voor de radiogesprekken met De Goede terugkeert naar het ouderlijk huis, Speerstraat 5 in Amsterdam, durft hij dat verleden toe te laten. Dat niet alle namen en feiten kloppen doet niets af aan zijn indringende oorlogsherinneringen. Feiten? ‘Dat zijn dingen, cijfers en dingen, dat weet ik allemaal nooit.’ De Goede zet waar nodig de puntjes op de i. In de slipstream van een jongen uit Plan Zuid, volgen herdrukken van eerder werk en zowaar een roman, Kijk, een drenkeling komt voorbij (2006), van maar liefst 238 bladzijden. Een kafkaeske roman over een man en het systeem. Maar Heeresma verkoopt niet meer. Uiteindelijk moet de straatarme Heeresma zich overgeven aan het systeem om nog AOW te ontvangen. Maar zijn brieven aan de SVB zijn op en top Heeresma: groots en hilarisch. Heeresma overlijdt op 26 juni 2011 in het Rosa Spierhuis in Laren.
Anton de Goede heeft in binnen- en buitenland met tal van mensen over Heeresma gesproken, met hen getelefoneerd, gemaild, geAppt en op Facebook gecorrespondeerd. Dat levert een verhelderend en onthullend levensverhaal op. Het leven van Heeresma staat centraal in deze biografie en anekdotenboek in één. Onderbelicht blijft waarom de verhalen en romans van Heeresma, vooral in de jaren zestig en zeventig, zo succesvol waren. Familie, vrienden en vriendinnen worden ruim aan het woord gelaten. Maar er is weinig duiding in de vorm van citaten van voorbeelden van inhoud, authenticiteit en stijl in het werk van de schrijver.
‘Wie was Heeresma achter zijn masker?’ luidde een van de vragen in De proloog van de biografie. Heeresma is ontmaskerd. Maar juist die ontmaskering laat een zo’n unieke man zien met zoveel uitzonderlijke eigenschappen dat je hem niet snel zal vergeten. Nu maar snel weer eens een van zijn boeken uit de kast trekken.
Anton de Goede. Een gat in het hoofd, Leven en werk van Heere Heeresma,, Open Domein, De Arbeiderspers, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever.
Heeresma? Bijbelkenner ook met eigen blik op de Schrift. Zou je niet zo meteen achter deze man zoeken. In zijn brieven aan Anton de Goede komt daar iets van aan het licht.