• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Mondiaal
  • Contact
  • Homepage
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Op z’n ouder Nederlands

10 oktober 2025 door Reitze Jonkman 2 Reacties

Korte indruk van het Colloquium Neerlandicum in Brussel

Op 25 t/m 29 august jl. is het wereldcongres voor neerlandistiek in Brussel gehouden. Als halve/driekwart neerlandist (kandidaats, doctoraal bijvak [bij hoofdvak Friese taal- en letterkunde] en gepromoveerd op een neerlandistisch onderwerp [stadsdialect van Leeuwarden]) heb ik als gastonderzoeker van de Fryske Akademy dit congres bezocht en meegedaan aan het panel ‘Nieuw licht op ouder Nederlands: standaardisatie, taalcontact en meertalige taalgeschiedenis’. Zelf heb ik ook een bijdrage geleverd over het Nederlands in de meertalige context van Fryslân. Ik pik in deze column de krenten uit de pap die deze dagen smakelijk werd opgediend (zie voor volledig programma Nieuw licht op ouder Nederlands link hierboven) m.b.t de historische taalsociologie.

Memoryboek uit Vriesland

Als keynotespreker gaf Andreas Krogull van de universiteit Zürich een inleidend overzicht: Historische meertaligheid, migratie en extramurale taalgebruikers van het Nederlands.

Hij wees op de opkomst van de historische sociolinguïstiek; het onderzoek naar de relatie tussen taal en de brede maatschappelijke context in het verleden. Dit onderzoek heeft geleid tot een hernieuwde interesse in de vroeg- en laatmoderne Nederlandse taalgeschiedenis. Heel wat neerlandistisch onderzoek in deze traditie heeft de afgelopen jaren nieuwe inzichten opgeleverd. Dit panel heeft de intentie dit nu samen te brengen, met de nadruk op nieuwe perspectieven op standaardisatie enerzijds en taalcontact en meertaligheid anderzijds, ingaand tegen de vaak eentalige bias in traditionelere taalgeschiedenissen.

In zijn verdere lezing gaf hij een viertal gevalstudies m.b.t. de ontwikkeling van geschiedenissen van eentaligheid naar taalgeschiedenissen in meertalige contexten.

Andreas Krogull op 27 augustus in Brussel over het Memoryboeck van de vrouwens van Catharina Schrader (foto auteur)

Ik haal hier Kogulls eerste geval van Catharina Schrader (1656-1726) aan die met haar nagelaten Memoryboeck van de vrouwens (1693-1745) ons de mogelijkheid biedt een indruk te vormen van ouder Nederlands in de context van het vroegmoderne Vriesland, de naam toentertijd. Komend uit het (Neder)Duitse Bentheim, een tijd wonend in het Hollandse Leiden kwam zij na een tussenstop in Bentheim als vroedvrouw in een Friestalige context te werken. In haar ouder Nederlands beschreef ze haar ervaringen met bevallingen in (de omgeving van) het Noord-Friese dorp Hallum en (die van) de stad Dokkum. Zie tekst 1 een representatief fragment uit haar boek (opvallende elementen vetgezet door mij, RJ).

Tekst 1 Het Memoryboeck van de vrouwens (1693-1745)
[p. 101] 1700 den 23 dito ben gehalt bij Liwe backer sin wiff Hicke. War Sackie bij har. Vondt het kyndt legen met sijn buckie vor de [p. 102] geborte, met beyde hanties uyt de geborte. Lag ser ingedronge. Hade grotte muytte eer ick de votties kreg. Strickt dar een band om don ick har op het hofft haede. Sette har don wer op har platz, hallde don de votties nae mij, don gleden de hantties vanselfs weg. Mar don ick qwam war het kynt all dodt. De naegebortte sat ook vast. Het war een ser sware gebortte. Godt beware mij vor sullcke schricklich[=k]e vorvallen.  

Wat de woordenschat en de vormleer betreft is dit fragment – in tegenstelling met wat Kogull met de selectie van dit fragment ons wil doen geloven – toch minder meertalig dan op het eerste gezicht lijkt. Catharina haar Duitse achtergrond speelde haar wel parten op het terrein van de spelling (ff i.p.v. f wiff, hofft, een klinker i.p.v. twee gehalt, vor, geborte, platz, o voor oe votties, don enu voor oe muyte; de hedendaagse lezer moet daarom de geschreven tekst zogezegd ‘tussen de letters door’ lezen om de oorspronkelijke (spreek)taal te ontdekken van het ouder Nederlands: sin wiff  ‘zijn vrouw’, kijndt ‘kind’, legen ‘liggen’, meerdere verkleinwoorden: buckie, hanties, votties resp. ‘buikje’, ‘handjes’, ‘voetjes’, maar ook nog don ‘toen’, hade/haede ‘had’ en war ‘was’. Er staan echter geen uitgesproken frisismen in! Krogull noemde in het algemeen wel de invloed van het Stadsfries van Dokkum, maar dat is onderdeel van het contemporaine Nederduits in Vriesland (door ons ‘Fries Nederduits’ genoemd (Jonkman en Versloot 2025, zie verderop ook mijn congresbijdrage).[ii] De meest opvallende regionale invloed is aan te wijzen in de morfologie van de verkleinwoorden buckie, hanties, votties die vandaag de dag bij de dicht bij het dorp Hallum gelegen enclave met van oorsprong Hollandstalige settelers van het nieuw aangewonnen land Het Bildt (zie Grammatica van het Bildts, p.90-93).[iii] De voorouders van de inpolderaars en andere migranten hebben hun herkomst in Zuid-Holland.

Hoofdthema’s panel

De hoofdthema’s standaardisatie, en taalcontact en meertaligheid werden bij de eigenlijke sessies door twee van de organisatoren, Gijsbert Rutten en Rik Vosters, nader toegelicht. Voor standaardisatie volgens Haugen met de verschillende grote stappen dialectselectie, codificatie, implementatie en elaboratie zijn verder verfijnd door o.a. Wendy Ayres-Bennet (2021) met noties van actoren (standaardisatie van bovenaf en van onderop) en meertaligheid (bijv. dominante en minderheidstalen). Belangrijke vragen zijn ook wat de rol van de eentalige norm sinds de tweede helft achttiende eeuw geweest is en of het om binaire variatie gaat of om nog meer varianten. Voor alles werd hier – impliciet – een pleidooi gehouden voor een historische taalsociologie i.p.v. een historische sociolinguïstiek, omdat er in de eerste plaats van taalgemeenschappen moet worden uitgegaan en niet vanuit talen. Het gaat dan een aanpak vanuit verschillende invalshoeken (multiperspectivisch): o.a. historisch, sociologisch, taalkundig en literair. De volgende drie aangehaalde lezingen waren uitgesproken voorbeelden van historische taalsociologie.

Nederduits in Vlaanderen

Miet Ooms (Universiteit Leuven) gaf een samenvatting van haar kortgeleden uitgegeven taalgeschiedenis Van Vogala tot noncha. Met de lezing De status van het Nederlands in een meertalige maatschappij door de eeuwen heen vestigde zij de aandacht op aspecten zoals schrijftaal, die sterk afwijkend is van de gesproken taal. (Zie voorbeeld hieronder van leesplankje van een Nederlands-Limburgsdialect).

Bij de standaardisatie wordt eerst de schrijftaal beregeld, bijvoorbeeld het eerste leermiddel Nederlandsche spellinghe van Joos Lambrechts (1550). Voor onderwijs en drukkers is het handig dat iedereen dezelfde schrijfwijze gebruikt. Lambrechts laat de regionale variatie van de spreektaal in de verschillende provincies van de Lage Landen echter ongemoeid. In de eerste grammatica’s ligt de nadruk op het weren van buitenlandse woorden, omdat de eigen taal volmaakt genoeg is. Het begin van de officiële taal is te leggen bij de regeling van het Groot Privilege toen Maria van Bourgondië in 1477 gedwongen werd door de staten van de verschillende provincies het gebruik van de volkstaal (i.p.v. het Latijn of Frans) voor te schrijven in de correspondentie met hen.

Tekst 2 Fragment uit het Groot Privilege 1477
Item, dat alle brieven, opene en besloten brieven, die men uut onsen Grooten Rade oft particuliere Cameren van den Rade zenden zal, zullen wesen in alsulker talen, als men spreect ter plecken, daer die ghesonden zullen werden; ende of de contrarie van dien gheviele, zo en zal men die ter plaetsen, daer die ghezonden werden, niet sculdich zijn te obedierne [gehoorzamen] noch de ghedaechde te compareerne’ [voor de rechter laten verschijnen] (cursivering Ooms).

Voor Vlaanderen zijn er in de eeuwen voor het gebruik van het Nederlands in de officiële ruimten grote tegenslagen geweest; pas in de negentiende en twintigste eeuw kwamen er pas weer wettelijke wijzingen na massale demonstraties, zoals in 1962 met de zogenoemde Mars op Brussel (zie foto)

Ook na de officiële vaststelling komen er nog steeds incidenten voor zoals een door Ooms genoemd relletje over het (ook) gebruiken van Frans door de conducteur op de trein van de NMBS (Belgische NS) in Vlaams gebied. Door de territoriale indeling in een Vlaamssprekend (Vlaanderen), een Franssprekend (Wallonië) en een tweetalig (Brussel) gebied is een officiële functionaris verplicht de voor dat gebied aangewezen taal te gebruiken en geen andere.

Fries Nederduits

Mijn eigen bijdrage gaf een kort uittreksel van Het Friese ‘Nederduits’: Invloed van
standaardisatie en taalcontact met Fries op ouder Nederlands in Fryslân
. Het is de beschrijving van de komst van het dialectisch gekleurde Nederlands aan het eind van de middeleeuwen tot aan de huidige kaart met niet-Friestalige enclaves (zie Huidige taalkaart van Fryslân).

(Met blauw zijn de Nedersaksische dialecten aangegeven)

De overname door de migratietaal in de zestiende eeuw leidde niet alleen tot de ontfriesing van de meeste steden maar ook tot het verdwijnen van het Fries als schrijftaal en als officiële taal. Het terugdringen van het eigenlijke Fries tot een op het platteland gesproken variëteit had in de vroegmoderne periode tot gevolg dat dit werd ingedeeld bij de gevarieerde daktaal Nederduits. Hendrik Laurens Spiegel plaatste deze als ‘Vriesch’ gelabelde taal van de Vriesen naast die van de Brabanders, Hollanders en Vlamingen (zie tekst 3).

Tekst 3

De standaardisatie in de tweede helft van de achttiende eeuw verdrong op zijn beurt de oorspronkelijke Hollands-dialectische elementen uit de gesproken taal in de officiële ruimten.

Standaardisatie van de spreektaal (Patriottisme)

Als een residu bleef dit ouder Nederlands – met enkele interferenties vanuit het eigenlijke Fries – in gebruik in de sinds de twintigste eeuw gevormde sociolecten in de stad ‘Leewarders, Dokkumers’ enz. en als de plattelandsdialecten Bildts, Meslânzers (Terschelling) en Amelands.

Taalnamen

Een mooi vervolg hierop brachten Ulrike Vogl (Universiteit Gent) en Machteld de Vos (Radboud Universiteit) op de tweede dag 28 augustus met hun onderzoek naar taalnamen in een- en meertalige grammatica’s Sinds wanneer heet het Nederlands ‘Nederlands’? De vraag is wanneer kernconcepten, ideeën van talen als discrete, benoembare eenheden door de tijd heen gevormd en de namen hiervoor ontstonden. Vogl en De Vos begonnen met een overzicht van het zestiende-eeuwse continuüm zoals door Spiegel als Nederduits ‘van Brug af tot Ry ende Revel [Talinn] toe’ had beschreven (zie afb. 1).

Afb. 1: “van Brug af tot Ry ende Revel toe”

In die tijd van renaissance kwam de taal als studieobject op en de wens de verbasterde taal [naar voorbeeld van het Latijn] te herscheppen tot een strak beregelde eenheidstaal. Vogl en De Vos noemen dit construeren Language Making. De actoren met de grootste invloed zijn grammatici, leraren en uitgevers. Bij hun onderzoek hebben ze de focus op de periode van de renaissance gericht. Centraal in dit constructieproces is het benoemen waarmee het concept wordt geschapen. Met dit doel hebben zij onder andere tien eentalige grammatica’s bekeken (zie dia Corpus eentalige grammatica’s) en meertalige gespreksboeken.

De grammatica’s waren niet alleen beschrijvend maar ook (voor de schrijftaal) normatief voor de elite en zeker nog niet bedoeld voor onderwijs in het algemeen. Op de dia ‘Gebruikte labels’ zijn de resultaten te lezen.

Voor Nederlands werden nog meerdere labels gebruikt: Nederduits, Duits, Nederlands Vlaams en Hollands. Bij de labeling van ‘Vries’ in de tweede helft zestiende eeuw maak ik hierbij de opmerking dat dit in deze tijd ook als een verwijzing naar het Nederduits (in Vriesland) moet worden beschouwd (zie tekst 3 van de Twe-spraack van Spiegel).

In het algemeen trekken Vogl en De Vos de conclusie dat ‘Het Nederlands als afzonderlijke taal in deze periode geconstrueerd (werd), zowel in naam, in relatie tot andere talen, als ook in waar het naar verwijst, maar de grenzen tussen de talen waren nog – mogelijk niet ongewenst – vaag.’ Met dit laatste wordt vooral verwezen naar de grenzen met wat tegenwoordig ‘(Hoog- en Laag-)Duits’ inhoudt. Ik vul deze conclusie hier aan met dat de provinciale (spreek)talen ook vaag van elkaar afgegrensd waren, omdat de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden confederaal verenigd waren en tot de aanloop van een centralistisch bestuurde Koninkrijk der Nederlanden in de tweede helft van de achttiende eeuw allemaal een eigen Nederduits spraken.

In de nastoot van hun lezing gaan zij nog kort er op in dat pas in de negentiende eeuw de naam Nederlands in Nederland min of meer definitief was geworden door het nationalisme en maar in België ‘Vlaams’ bleef bestaan door de ideologische versnippering van het volgen van een eigen Vlaamse standaard dan wel het volgen van de standaard van Nederland.

Afsluiting

Dat er inderdaad hernieuwd interesse in de vroeg- en laatmoderne Nederlandse taalgeschiedenis bestaat, bleek uit de vele bijdragen bij het gehouden panel Nieuw licht op ouder Nederlands: standaardisatie, taalcontact en meertalige taalgeschiedenis. Voor mij heeft dit panel ook nieuwe inzichten samengebracht m.b.t. standaardisatie enerzijds en taalcontact en meertaligheid anderzijds. Mij bleek overigens ook dat de inzichten op het verleden nog steeds sterk gekleurd lijken door ideeën uit het heden. Er wordt nog te weinig ‘tussen de hedendaagse concepten door’ naar ‘hoe het eigenlijk geschiedde’ gekeken m.b.t. de inhoud van labels. Het label ‘Vries(ch)’ verwees in de vroegmoderne periode vaak naar het Nederlands in Vriesland (het Friese ‘Nederduits’) en niet naar wat wij nu met ‘Fries’ bedoelen, zo ook in het label ‘Stadsfries’. Vandaag de dag wordt steeds meer ingezien dat het aandeel Fries in dit contemporaine Nederlands veel kleiner was dan in de moderne tijd werd aangenomen. De analyse van het Memoryboeck van Catharina Schrader ‘tussen de letters door’ is daar een duidelijk voorbeeld van.


[i] Met dank aan Miet Ooms en Ulrike Vogl voor het toesturen en gebruik van enige dia’s uit hun lezingen.

[ii] Kogull is niet de enige die vooronderstellingen had over de invloed van de Friese context op het gebezigde ouder Nederlands. De inleider M.J. van Lieburg van de aangehaalde heruitgave van het Memoryboek in 1984 noemt dit ook: ‘Invloeden van het Fries en Nederlands maken de tekst van het ‘Memoryboeck’ tot onderzoeksproject voor filologen; aan dit aspekt is hier verder geen aandacht besteed.’ (p. 13)

[iii] De inleider M.J. van Lieburg bevestigt deze aanname. ‘Het totaal aantal bevallingen in de eerste periode bedraagt 40. Daarvan hebben er slechts acht in Hallum zelf plaatsgevonden (…). Het meest vinden we Vrouw Schrader in de ten oosten van Hallum gelegen grietenij Het Bildt, (…).’ (p.19)


[i] Met dank aan Miet Ooms en Ulrike Vogl voor het toesturen en gebruik van enige dia’s uit hun lezingen.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Mondiaal Tags: historische taalkunde, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. Frank Mutsaers zegt

    10 oktober 2025 om 09:58

    (Zie voorbeeld hieronder van leesplankje van een Nederlands-Limburgsdialect).

    Oké nu ben ik beledigd, niet alleen om de aanduiding Nederlands-Limburgsdialect.
    Dat leesplankje is overduidelijk Tilburgs, het eerste vakje bevat Pirke, dat is voor jullie Zalige Petrus Norbertus Donders, de grootste Tilburger die ooit geleefd heeft.

    Dit leesplankje komt uit 2006, vandaar dat börger veel gelijkenissen vertoont met de toenmalige burgemeester van de stad Ruud Vreeman, ook is duidelijk het stadswapen rechtsboven te zien.

    Dit Leesplèngske is dus niet van een Limburgsdialect, maar van een Nederlands-Brabantsdialect.

    Ik hoop dat Reitze Jonkman het verkeerd onthouden heeft en niet dat Miet Ooms heeft gezegd dat het leesplèngske een voorbeeld is van een Nederlands-Limburgsdialect.

    Beantwoorden
  2. Reitze Johannes Jonkman zegt

    10 oktober 2025 om 10:11

    Het laatste …..

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Ja, ook hier kun je Nederlands studeren:

Salamanca, Spanje

Salamanca, Spanje

➔ Lees meer

Meer plaatsen waar je Nederlands kunt studeren

  • Facebook
  • YouTube

Agenda

18 april 2025: Lezing Nederlandstalige literatuur in het Frans

18 april 2025: Lezing Nederlandstalige literatuur in het Frans

25 februari 2025

➔ Lees meer
15 november 2024: Conference The Art of Asking

15 november 2024: Conference The Art of Asking

26 september 2024

➔ Lees meer

Nieuws

Internationale Neerlandistiek 2025-3 verschenen

n dit nummer nemen we emigratie onder de loep en analyseren we de oorzaken en gevolgen ervan.

➔ Lees meer

Vacature assistent professor Nederlandse taalkunde in Wrocław

De Universiteit van Wrocław zoekt een gemotiveerde en gekwalificeerde kandidaat voor de functie van Assistant Professor aan de Afdeling Nederlandse Taalkunde, Erasmus-leerstoel voor Nederlandse Filologie.

➔ Lees meer

Rapport Taalunie over het Nederlands in Indonesië

De Taalunie heeft in samenwerking met partners in Indonesië een nieuw rapport gepubliceerd: Het Nederlands internationaal. De rol van het Nederlands en de neerlandistiek in Indonesië.

➔ Lees meer

Oproep tot bijdragen voor conferentie Children’s Literature and Translation Studies

Het thema van de conferentie zal zijn “Beyond New Voices: Futures of Children’s Literature in Translation”. De conferentie vindt plaats van 26 – 28 augustus 2026 aan de Palacký Universiteit Olomouc.

➔ Lees meer

Nieuw themanummer van Internationale Neerlandistiek (2025/2)

Eind september is het nieuwe nummer van Internationale Neerlandistiek (2025/2) verschenen. Dit themanummer verscheen naar aanleiding van het afscheid van Lut Missinne als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universität Münster en is een eerbetoon aan haar academische werk en betekenis voor de internationale neerlandistiek. Het nummer zoomt in op aspecten van cultuurcontact op de […]

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle nieuwsartikelen

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d