• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Een achterhoedegevecht voor de eentaligheid

21 november 2025 door Marc van Oostendorp 23 Reacties

Foto door Max Fischer

Het tij begint voorzichtig te keren. Waar het Nederlandse onderwijs de afgelopen decennia heeft gezucht onder een puur door de politiek afgedwongen eentaligheid – op school moest iedereen altijd en alleen maar Nederlands spreken, we waren toch potdorie in Nederland! – met rampzalige resultaten, begint men nu voorzichtig in te zien dat wat aandacht voor de realiteit – kinderen die thuis andere talen spreken hebben daarmee een enorm reservoir aan kennis dat we kunnen aanboren om hun Nederlands te verbeteren.

Maar onmiddellijk staan er dan mensen op die het negentiende-eeuwse ideaal van één volk heeft één taal niet willen opgeven. Zoals de psycholoog Iris Breetvelt in een stuk op Vakdidactiek Nederlands.

Alle middelen

De mensheid is op het grootste deel van de wereld op een volkomen natuurlijke manier meertalig – in veel samenlevingen in bijvoorbeeld Afrika spreekt iederéén meerdere talen en wisselt die moeiteloos af. Maar het gebruik van meer talen, vooral op school werd in de Nederlandse politiek sinds ongeveer het begin van deze eeuw vooral als probleem gezien – iets wat maar zou leiden tot alles waar iederee bang voor is, zoals “taalachterstand”, “achterstandswijken”, “risicoleerlingen”. Dat is allemaal gebaseerd op een zeer diep in de Nederlandse, in de Europese geest, gewortelde ideologie: dat één volk één taal moet hebben, en dat je als individu slechter af bent als je niet al je talen in alle mogelijke domeinen – van de keukentafel tot het katheder – kunt gebruiken.

Maar die ideologie is net zo diepgeworteld als weinig onderbouwd. Er is geen enkele aanleiding om te denken dat een samenleving in elkaar stort, of dat individuen het niet meer aankunnen, als er meer dan één taal gebruikt wordt.

Nu komt er eindelijk wat serieuze aandacht voor de vraag hoe je die talige rijkdom kunt benutten. De Onderwijsraad publiceerde hierover onlangs een advies, instellingen als SLO denken mee, er zijn lectoraten, hoogleraren, handreikingen. Er wordt kortom allerwege serieus nagedacht hoe we op school alle middelen kunnen inzetten om leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau Nederlands te laten leren. Waarbij die middelen óók kunnen zijn: de andere talen uit het omgeving van het kind.

Thuistaal

Maar dat alles is kennelijk tegen de zin van Iris Breetvelt, die meent dat de (alleen) “Nederlandstalige leerling” nu naar de marge zou worden geduwd.

Het is een bekend bezwaar: door meer aandacht voor gemarginaliseerde groepen dreigen degenen die van huis uit alles al meekregen naar de marge geduwd! Feminisme is oneerlijk voor mannen, gratis lunches zijn zielig voor de kinderen die van huis uit altijd een goedgevulde lunchbox gewend zijn, de christen heeft te lijden onder het feit dat er allerlei andere godsdiensten blijken te zijn. En nu moeten de eentaligen dus leiden onder het feit dat de meerderheid van de mensheid in meerdere wereld leven.

De gedachte is daarbij dat de eigen ideologie eigenlijk geen ideologie is. Het patriarchaat, het neoliberalisme, het christendom, die zijn gewoon de status quo. De uitdagers moeten eerst maar eens bewijzen dat ze echt zoveel beter zijn.

In haar stuk laat Iris Breetvelt er weinig twijfel over bestaan wat voor haar het ideaal is: onderdompeling in het Standaardnederlands, de hele dag, door iedereen, wat hun achtergrond ook is. Meertaligheid noemt ze een “strategische herformulering” van anderstaligheid (want meertaligheid klinkt positiever dan anderstaligheid), dialecten worden “oneigenlijk” met andere talen op één lijn gezet, en de koppeling aan wereldburgerschap is verdacht. Meertalige didactiek is volgens haar zwaar, tijdrovend, methodologisch dubieus én mogelijk schadelijk voor de meerderheid van de leerlingen, van wie 76% immers Nederlands als thuistaal heeft.

Traditie

Wat Breetvelt níet doet, is een alternatief uitwerken dat verder gaat dan: meer van hetzelfde, maar dan harder. Meertalige (sorry, anderstalige) leerlingen scoren lager op Cito en PISA, dus moeten we vooral meer tijd besteden aan lezen, schrijven, spreken en luisteren in het Nederlands. Maar dat doen scholen nu al sinds het begin van deze eeuw, en zie eens waar het ons gebracht heeft. Al die jaren van eentalige onderdompeling hebben precies geleid tot de cijfers waar Breetvelt nu mee schermt.

Waarom zou nóg meer eentaligheid dan plots wél de doorbraak opleveren?

Tekenend is de asymmetrie in Breetvelts bewijsvoering. Voor meertalige interventies eist ze “sterk empirisch bewijs” en wijst ze op systematische reviews (van Huang & Chalmers; Veerman e.a.) waar de effecten niet eenduidig zijn. Dat is op zichzelf natuurlijk terecht: onderwijsvernieuwingen moeten stevig onderbouwd zijn. Maar dezelfde norm past Breetvelt niet toe op haar eentalige uitgangspunt. Er bestaat geen meta-analyse waaruit blijkt dat “monolinguaal Nederlands, zonder systematische inzet van thuistalen” de best mogelijke aanpak is voor een diverse klas. Het is traditie, geen evidence-based interventie.

Verstandig

De verklaring daarvoor is dat Breetvelt vermoedelijk denkt dat het volkomen vanzelf spreekt dat eentaligheid zo niet de realiteit dan toch het ideaal is. Geen enkele twijfel heeft ze daarover: dat het Nederland van veertig, vijftig jaar geleden waarin zij (en ik trouwens ook) opgroeiden, wereldwijd en in de historie een anomalie is. De mens is een meertalig wezen.

Ook de manier waarop ze onderzoek inzet in haar stuk, is naar mijn smaak selectief. Ze haalt bijvoorbeeld Schepens, Van der Slik & Van Hout (2016) aan over taalafstand: hoe verder L1 van het Nederlands afstaat, hoe moeilijker het leren van Nederlands als derde taal. Dat klopt – maar het zegt niets over de vraag of je die verre L1 dan beter kunt negeren. Jim Cummins en veel andere onderzoekers laten juist zien dat goed opgebouwde moedertaalvaardigheid kan doorwerken in nieuwe talen, en dat taalbewustzijn en vergelijking (Cenoz, Duarte, García) krachtige hulpmiddelen kunnen zijn. Breetvelt hekelt “meertaligheidsdidactiek”, maar de wetenschappelijke discussie gaat al lang niet meer over de simpele vraag “Nederlands of thuistaal?”, maar over hóe je het repertoire van leerlingen verstandig inzet.

Nostalgisch taalideaal

Maar het allertreurigst is Breetvelts beeld van de “Nederlandstalige leerling”. Die zou 20% van de lestijd verveeld en gedemotiveerd raken door meertalige werkvormen, en zo “stilzwijgend naar de marge” worden verplaatst. Empirisch onderbouwt de schrijver die anders zo staat op empirie dat niet. Bovendien is de “eentalige Nederlander” in 2025 vooral een didactische fictie: kinderen groeien op met dialect, straattaal, Engels uit games en sociale media. Al die variëteiten horen óók bij hun repertoire. Taalbewust onderwijs sluit hen niet uit, maar erkent juist wat ze al kunnen.

Het is op zijn minst ironisch dat een voorzichtig pleidooi om meertaligheid niet langer uitsluitend als probleem te framen, direct wordt teruggefloten vanuit een heel oude ideologie: die van de vanzelfsprekende eentalige natiestaat. Over de precieze vorm van meertalige didactiek kun je – en móét je – stevig discussiëren. Maar wie die discussie begint met de eis dat iedere poging tot verbetering eerst tot op de komma bewezen moet zijn, terwijl de oude, eentalige praktijk vrijgesteld blijft van dezelfde toetsing, verdedigt geen wetenschap, maar een nostalgisch taalideaal.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Neerlandistiek voor de klas, Uitgelicht Tags: meertaligheid

Lees Interacties

Reacties

  1. Robert Kruzdlo zegt

    21 november 2025 om 08:38

    Het is bewezen dat door meertaligheidsdidactiek men minder dementie ontwikkeld. De Christen heeft te leiden is een bijbeltekst. Goedemorgen.

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      21 november 2025 om 08:49

      1. Nee, dat is niet bewezen. Er is (waarschijnlijk) een (klein) effect van meertaligheid op Alzheimer, maar over de invloed van didactiek hierop is niets aangetoond; hooguit zou je kunnen vermoeden dat het helpt om mensen meerdere talen bij te brengen, maar dat staat hier niet ter discussie: Breetvelt is daar misschien ook wel voor (mits dat gaat om de klassieke schooltalen, vermoed ik).
      2. In de bijbel komen bij mijn weten nochtans christenen nooit ter sprake.

      Beantwoorden
      • Robert Kruzdlo zegt

        21 november 2025 om 09:35

        Dankjewel.

        Zie hier: https://www.volkskrant.nl/wetenschap/wie-oud-wil-worden-kan-maar-beter-meerdere-talen-spreken-zo-wijst-onderzoek-uit~b2e84c44/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

        Ik geloof dat het valt te bewijzen dat meertalige minder last hebben van dementie. ( In mijn woorden.)

        Of zoek op https://scholar.google.es/scholar?q=meertaligheid+leidt…etc

        Mijn mijmering ging hiernaartoe Genesis 1:28

        Meertaligheid kan ook het eliminativisme zijn. Elke taal begint hier. Een Asturiaan is geen Catalaan enz.

        De discussie hierboven wordt een andere discussie. Dat is aan taal niet vreemd. Toch¿

        Beantwoorden
        • Frank Mutsaers zegt

          21 november 2025 om 18:05

          Helaas, zoals meneer van Oostendorp je al zei, dat is niet bewezen.

          https://www.nrc.nl/nieuws/2025/11/19/gaat-meertaligheid-cognitieve-veroudering-tegen-a4912835?utm_source=mastodon&utm_medium=social&utm_campaign=mastodon&utm_term=20251121

          Leer een tweede taal en je risico op dementie daalt. Die hoopvolle conclusie uit recent onderzoek bleek toch te kort door de bocht

          “Maar inderdaad, zegt hij, is het gevonden verband correlationeel, niet causaal. ¨

          Handige tip: dit soort “onderzoeken” en vooral al ze breed worden uitgemeten in de pers zijn meestal niks waard. Een kleine groep, in een petrischaaltje of er is piepklein verbandje gevonden tussen twee variabelen.

          Beantwoorden
  2. Geert Driessen zegt

    21 november 2025 om 09:10

    In de jaren 1980-1990 was precies het omgekeerde het geval. Alles was multi.

    Overigens, je schrijft: “En nu moeten de eentaligen dus leiden onder het feit dat de meerderheid van de mensheid in meerdere wereld leven.” Is dat “leiden” Freudiaans? Net als dat enkelvoud “wereld”?

    Beantwoorden
  3. Camille Welie zegt

    21 november 2025 om 10:27

    Bedankt voor dit stuk Marc van Oostendorp. Er valt heel veel aan te merken op het stuk van Breetvelt en je pikt er een paar heel essentiële punten uit. Ik zou er ook nog drie punten willen uitlichten.

    Ten eerste, het valse dilemma dat Breetvelt crëeert tussen aandacht voor het Nederlands en andere talen. We kunnen maximaal investeren in de thuistalen (als hefboom voor het Nederlands en als doel op zich) én maximaal investeren het Nederlands. Dat kan met de nodige didactische wil en kennis en levert ook de beste effecten op. Het is zoals Steven Delarue laatst beschreef op de studiedag meertalige leesbevordering ‘common sense’ om te investeren in meertaligheid en helemaal geen politieke ideologie. Decennia studies van Thomas en Collier met miljoenen leerlingen laten telkens zien dat het voor leerlingen die een minderheidstaal beter werkt om te investeren in meer talen dan alleen maar investeren in de meerderheidstaal. In de woorden van Thomas en Collier -deze uitspraak is gebaseerd op heel veel robuuste bevindingen-: “We continue to find in each study that we conduct that the most powerful predictor of Language minority student achievement in L2 is nonstop development of students’ L1 through the school curriculum”.

    Ten tweede, wederom wordt de thuistaal van leerlingen als die anders is dan Nederlands onterecht als een probleem gepresenteerd. Breetvelt schrijft “Het werkelijke probleem is dat een kwart van de leerlingen niet het standaardNederlands als thuistaal heeft”. Samen met mijn collega Jasmijn Bosch schreef ik al eerder op sociale vraagstukken waarom het problematisch is een andere thuistaal dan het Nederlands als oorzaak van de dalende leesvaardigheid in het Nederlands te beschouwen (zie hier: https://lnkd.in/e57ar2pe). Onderzoeksresultaten ondersteunen dit. Uit PIRLS resultaten blijkt dat 20% van de leerlingen die NOOIT thuis Nederlands praat behoort dat de best presterende leerlingen op begrijpend lezen in het Nederlands. Hoe kan dit als thuistaal het probleem zou zijn? Precies, dat kan niet..

    Ten derde, en dit vind ik misschien wel het grootste gebrek aan het stuk van Breetvelt, is dat er totaal voorbij wordt gegaan aan de sociaal-emotionele effecten van meertaligheid in de klas. Kinderen voelen zich gezien en gehoord als er aandacht is voor hun thuistalen in de klas. Dat heeft uiteindelijk ook effect op leerprestaties, zie bijvoorbeeld de studie van Orhan Agirdag en Jozefien De Leersnyder waaruit bleekt dat leerlingen op inclusieve scholen beter presteren dan op restrictieve scholen. Uit eigen ervaring: ik sprak Maastrichts thuis, een dialect dat op allerlei gebieden afwijkt van het Standaard Nederlands, maar leerde pas over hoe het Limburgs in elkaar zat toen ik Nederlands studeerde. Wat had ik het geweldig gevonden als kind om meer over het Limburgs te leren op de basisschool, dus heel goed dat er nu in die streektalen wordt geïnvesteerd. Breetvelt noemt het ondoelmatig gebruik van onderwijstijd als kinderen iets over andere talen leren die niet sociaal-economisch relevant zijn. Deze economisch reductionistische blik op taal gaat totaal voorbij aan wat taal betekent voor je gevoelsleven en identiteit. Volgens deze redenering zou het zinloos zijn voor kinderen in Limburg om iets over het Limburgs te leren (want daar kun je toch geen centjes mee verdienen!). De meeste leerlingen vinden het leuk om over allerlei culturen en talen te leren, en daar worden ze echt niet slechter van. Breetvelts stuk laat dus vooral haar eigen monoculturele en eentalige visie op Nederland zien met oogkleppen op voor het multiculturele en diverse land dat Nederland is.

    Beantwoorden
    • Geert Driessen zegt

      21 november 2025 om 15:10

      Ik ben in feite ook eentalig opgevoed. Totdat ik ging studeren m, communiceerde ik voornamelijk ik een Limburgs dialect. Ik sprak alleen Nederlands wanneer ik een antwoord moest geven op een vraag van de leerkracht op school. Toen ik ging studeren en daar het Nederlands als lingua franca ging gebruiken, net als veel van mijn medestudenten, heb ik lang last gehad van interferentie (het dialect zat het Nederlands in de weg, en v.v.). Pas toen ik ook in het Nederlands ging denken, ging dat gelukkiggeert over.

      Beantwoorden
  4. Iris Breetvelt zegt

    21 november 2025 om 10:43

    Hier wordt een karikatuur geschetst van de opvattingen die ten grondslag liggen aan de rechtsregels die stellen dat het Nederlands de onderwijstaal is: art.9 lid 13 WPO, art.6a WVO en art.2.11 WVO en art.7.2 WHW (met ruimte voor uitzonderingen indien dit noodzakelijk is voor de kwaliteit, inrichting of aard van het onderwijs). Waarom één (nationale) taal als onderwijstaal? Omdat alle inwoners (docenten en leerlingen) die taal gemeenschappelijk hebben en beheersen. Zo geldt krachtens art.2:6 AWB het Nederlands ook als bestuurstaal. In de communicatie tussen leerling en docent en in die tussen burger en overheid staat volledig begrip immers voorop.
    Als gevolg van immigratie beheerst een substantieel deel van de inwoners de Nederlandse taal niet. In het onderwijs wordt een grote inspanning verricht om de buitenlandstalige leerlingen het Nederlands (als onderwijstaal) te leren.
    Mijn kritiek op het advies van de Onderwijsraad is gericht tegen de oneigenlijke gronden die de Onderwijsraad aanvoert voor de inzet van de buitenlandse talen voor Nederlandstalige leerlingen. Normaliter geldt in het onderwijs niveaudifferentiatie als uitgangspunt, maar hier ineens niet, ondanks het feit dat de verschillen tussen buitenlandstalige leerlingen die het Nederlands nog slecht beheersen en Nederlandse leerlingen wat betreft Nederlandse taalvaardigheid enorm zijn en tot een gedifferentieerd onderwijsaanbod noodzaken. NT2-didaktieken zijn niet geschikt voor Nederlandstaligen.
    Het leren van een specifieke taal (Nederlands) via de omweg van de inzet van andere thuistalen is paradoxaal wanneer de docenten die te benutten thuistalen geenszins beheersen.
    De bewering dat ik een eentalige onderdompeling in het Nederlands als beste NT2 didaktiek verdedig, is uit de lucht gegrepen.
    In de slotzin geef ik een alternatief, maar dat lijkt Van Oostendorp ontgaan te zijn door het vijand-beeld dat hij via framing en drogreden van de stroman (https://nl.wikipedia.org/wiki/Stropopredenering) construeert om mij in een verdachte hoek te plaatsen en mijn argumentatie op voorhand te diskwalificeren.

    Beantwoorden
    • Robert Kruzdlo zegt

      21 november 2025 om 11:07

      Je kunt en hoort op allerlei manieren deze discussie te voeren. U, zou wel willen dat deze discussie op één lijn gevoerd wordt. In Limburg, waar ik ben schoolgegaan wordt, …of neem Catalonië, op school twee talen gesproken. Didactisch geen enkel probleem. Ontwikkeling in het onderwijs gaan in verhouding met u mening sneller dan voor u wenselijk is. Ik vind de weg naar meertaligheid op school een moeilijke doch niet in de hoek te drukken ontwikkeling. Het onderwijs heeft meertalige leraren nodig. Als het over een tot slaaf gemaakte gaat, waarom niet een leraar voor de klas die tot in elke hersenplooi weet wat dat betekent. Ik heb er wel vrije fantasieën bij. U niet¿

      Beantwoorden
    • Sterre Leufkens zegt

      21 november 2025 om 11:37

      “Het leren van een specifieke taal (Nederlands) via de omweg van de inzet van andere thuistalen is paradoxaal wanneer de docenten die te benutten thuistalen geenszins beheersen.”

      Dan neemt u aan dat meertalige didactiek alleen mogelijk is wanneer de docent de andere taal beheerst. Dat is niet zo. Je kunt talenkennis van leerlingen benutten zonder die taal als docent zelf te gebruiken. Het gaat bijvoorbeeld om functioneel meertalig leren: een onderwijsvorm waarin anderstalige leerlingen onderling in hun gedeelde taal mogen overleggen, om vervolgens in het Nederlands te vertellen wat ze bedacht hebben.

      Zie bijv. Sierens, Sven & Piet van Avermaet. 2010. Taaldiversiteit in het onderwijs: Van meertalig onderwijs naar functioneel veeltalig leren. In Piet Van Avermaet & Kris Van den Branden (eds.), Goed geGOKt? Reflecties op twintig jaar gelijke-onderwijskansenbeleid in Vlaanderen, 69–87. Antwerpen: Garant Uitgevers.

      Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      21 november 2025 om 11:57

      Dank u wel voor de link naar het Wikipedia-artikel over de stropopredenering; het concept was mij bekend. U zegt dat ik u iets in de schoenen schuif dat u niet zegt – namelijk dat eentalige onderdompeling de beste NT2-didactiek is. Kunt u aanwijzen waar ik zeg dat u dat zegt? Paradoxaal genoeg denk ik dat uw bewering dat ik een stroman aanval, een stropopredenering is.

      Ik denk wél dat u vindt dat het onderwijs eentalig in het Nederlands moet zijn en dat andere talen daarin geen rol moeten spelen: dat iedereen permanent in het Standaardnederlands moet worden gedompeld. Dat u in uw slotzin zegt dat nieuwkomers een tijdje in een schakelklas mogen zitten, doet daar niets aan af.

      U verwijst in uw reactie nu naar de wet, maar ik begrijp niet zo goed waarom. Belangrijker lijkt me uw redenering “Waarom één (nationale) taal als onderwijstaal? Omdat alle inwoners (docenten en leerlingen) die taal gemeenschappelijk hebben en beheersen.” Als dat waar zou zijn, zou er inderdaad weinig reden zijn om een andere taal te gebruiken. Maar het is dus niet waar: alleen een bepaalde groep spreekt het Standaardnederlands op het hoogste niveau. Het onderwijs exclusief op het Nederlands richten, komt alleen die groep ten goede. We hebben de afgelopen decennia gezien wat dit beleid heeft opgeleverd.

      Beantwoorden
    • Presley Bergen zegt

      22 november 2025 om 13:37

      Zie mijn reactie op het stuk van Van Hoogendorp hieronder

      Beantwoorden
  5. Peter Motte zegt

    21 november 2025 om 12:10

    Ik vraag me wel af hoe tolerant al die mensen die pro meertaligheid zijn, zijn t.o.v. taalvariatie binnen het NL, zoals het feit dat sommigen zeggen “5 euro ingang” en anderen “5 euro toegang”. Blijven we rode strepen door dat soort verschillen trekken? En als we dat niet doen, waar ligt de grens?

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      21 november 2025 om 12:47

      Wat niet ter discussie staat is dat het Nederlands de centrale rol moet spelen in het Nederlandse (en Vlaamse) onderwijs. Wélk Nederlands dat precies moet zijn, en welke tolerantie men dan aan den dag moet leggen voor overtreding van de normen, is een losstaande vraag. Ik denk dat de twee ‘kampen’ in het huidige debat daar allebei behoorlijke variatie over aan de dag kunnen leggen.

      Beantwoorden
      • Peter Motte zegt

        21 november 2025 om 13:09

        De vraag is ook wat die “norm” is. Je kent de discussie wel over “hun hebben” en dat soort dingen.
        Ook een leuke: “contacteren”, is strikt gezien een gallicisme, maar je krijgt het moeilijk uitgeroeid, o.a. omdat het zo handig is op die knoppen op websites waar “Contact” moet worden vertaald.

        Beantwoorden
        • Robert Kruzdlo zegt

          21 november 2025 om 14:57

          Mijn zoon die in Barcelona woont, zegt contacteren inplaats van contact maken, -op nemen.

          Beantwoorden
      • Robert Kruzdlo zegt

        21 november 2025 om 14:55

        En de Friese taal? Ook hier op deze site. Misschien gaat Friesland wel de kant op van Catalonië. (In het verleden zijn er al contacten met Catalonië gemaakt.)

        Meertaligheid is verankerd in het Handvest van de grondrechten van de EU: als EU-burger heeft u het recht om te kiezen in welke van de 24 officiële talen u contact wil opnemen met de EU-instellingen, die ook in dezelfde taal moeten antwoorden.

        Beantwoorden
  6. Francisca Wagenmakers zegt

    21 november 2025 om 15:16

    De bedenkingen die Iris Breetvelt heeft bij het advies van de Onderwijsraad vind ik niet gek. De raad komt met een voorstel maar geeft geen heldere probleemanalyse en een doelgroepsegmentatie ontbreekt. Wie presteert nu precies waarom slecht bij het vak Nederlands of ten aanzien van welbevinden en wat gaat er dan niet goed in de huidige didactiek? Al gauw komen er in het stuk van de Onderwijsraad suggesties voor werkvormen waarbij de thuistalen en dialecten van alle kinderen benut moeten worden om goed Nederlands te leren, om kinderen met een andere thuistaal een gevoel van welbevinden te geven en om aan wereldburgerschap te werken. Er valt nog een hoop bij te scholen voor docenten, blijkt. Is dat allemaal wel zo verstandig nu docenten veelal overbelast zijn, vaak zelf ook niet al te goed zijn in Nederlands en de moderne jeugd maar moeilijk rustig te houden is? Doe minder maar doe het goed, is immers het advies voor het nieuwe curriculum. Hoe goed werkt dat benutten van al die thuistalen en dialecten eigenlijk? En wat is precies de rol van het bestaande nieuwkomersonderwijs als het gaat over Nederlands als NT2 en je thuis voelen in Nederland? Is het advies niet meer van toepassing binnen die onderwijsvorm? Het lijkt me ook niet gek om de winst voor Nederlandse kinderen aan de orde te stellen. Ook deze ‘bevoorrechte’ leerlingen kunnen amper een heldere zin op papier zetten, weten we in het hoger onderwijs. Ik denk dat Iris zinvolle vraagtekens zet bij het advies. De Onderwijsraad heeft nog wat uit te zoeken voordat er een overtuigend advies ligt.

    Beantwoorden
    • Geert Driessen zegt

      21 november 2025 om 16:42

      Zo is het maar net. Er is naar mijn idee niet echt goed over nagedacht. Weinig theoretische onderbouwing en nauwelijks praktijk.

      Beantwoorden
  7. Peter Schoenaerts zegt

    22 november 2025 om 09:54

    OMG! Ik heb eerst jouw artikel gelezen en ben dan dat van Breetvelt gaan lezen. Typisch een ‘kijk mij, ik kan bronnen citeren en autoriteit uitstralen!’ hoogdravend artikel, maar helaas wel van iemand die niets met de praktijk van het taal- of NT2-onderwijs te maken heeft, laat staan taalleservaring met kinderen of jongeren heeft. Waarom voelt zo iemand de behoefte om een mening te hebben over iets waar ze geen expert in is?

    Beantwoorden
    • Breetvelt zegt

      22 november 2025 om 17:06

      Typisch een argumentum ad hominem (https://en.wikipedia.org/wiki/Ad_hominem).

      Beantwoorden
  8. Presley Bergen zegt

    22 november 2025 om 13:33

    Het debat over meertaligheid in het onderwijs verdient nuance en een stevig analytisch fundament. Juist daarom is het jammer dat de bijdrage “Het tij begint te keren” van Marc Oostendorp opnieuw vooral uitgaat van ideologische aannames, in plaats van wetenschappelijke onderbouwing. Dat is opvallend, temeer omdat de auteur hoogleraar is, maar in zijn opiniestukken regelmatig sterk normatieve posities inneemt zonder die met robuuste empirische argumenten te staven. Er bestaat namelijk geen enkele aanwijzing, zou dat al waarneembaar zijn, “dat het tij aan het keren” is.

    1. Meertaligheid is geen didactische strategie op zichzelf
    De constatering dat veel samenlevingen meertalig zijn, is waar maar zegt weinig over de didactische inzetbaarheid ervan in Nederlandse klaslokalen. De internationale literatuur laat zien dat meertalige didactiek pas effectief is wanneer er een volwaardig curriculum in beide talen bestaat, ouders geletterd zijn in de thuistaal, leraren beide talen beheersen en onderwijstijd structureel wordt verdeeld over meerdere instructietalen.
    Dat zijn precies de condities waaronder de bekende studies van Thomas & Collier functioneren. Deze condities bestaan in Nederland niet, en het is wetenschappelijk niet verantwoord om hun resultaten te presenteren alsof ze vanzelfsprekend toepasbaar zijn in ons regulier onderwijs. Toch gebeurt dat in het stuk, opnieuw zonder empirische onderbouwing.
    Wat hierbij opvalt, is de selectieve omgang met bewijs. De auteur verwijst uitsluitend naar studies die zijn ideologische positie ondersteunen, terwijl hij systematisch robuuste literatuur negeert die nuance aanbrengt of tot andere conclusies leidt. Grote overzichtsstudies over taalachterstanden, woordenschatontwikkeling, toestroom van nieuwkomers, de cruciale rol van schooltaalvaardigheid (o.a. Leseman, Verhoeven, Koda, Slavin & Cheung), de onderzoeken van taalpsycholoog Annette de Groot en de beperkingen van incidentele meertalige interventies komen niet aan bod. Dit patroon van cherry picking creëert een schijn van wetenschappelijke consensus, maar is in feite een retorische strategie: tegenstrijdige data wordt buiten beeld gehouden om zo één ideologische conclusie overeind te houden. Een hoogleraar heeft een verantwoordelijkheid om de breedte van de literatuur te vertegenwoordigen, niet slechts de stukken die zijn standpunt bevestigen.

    2. De centrale rol van de schooltaal wordt te makkelijk weggewuifd
    Uit psycholinguïstisch onderzoek (o.a. Cummins, Koda, Leseman) blijkt consequent dat een sterke beheersing van de schooltaal, in Nederland het Nederlands, de belangrijkste voorspeller is van schoolsucces. Thuistalen kunnen hierbij ondersteunend zijn, maar alleen als ze voldoende taalrijk en geletterd worden ontwikkeld. Voor veel leerlingen is dat helaas niet het geval. Dit erkennen is geen ideologie, maar een empirisch gegeven.
    Van Oostendorp doet dit echter af als “eentalige dogmatiek”, terwijl het gaat om een goed onderbouwde kern van veertig jaar taalverwervingsonderzoek.

    3. Onderwijstijd is eindig, dus keuzes zijn noodzakelijk. De suggestie dat we “maximaal kunnen investeren in alle talen tegelijk” is sympathiek, identiteit is belangrijk, maar niet hetzelfde als leerwinst. Het is terecht dat thuistalen bijdragen aan welzijn, erkenning en identiteit. Maar dat is iets anders dan didactische effectiviteit. Het empirische bewijs dat incidentele inzet van thuistalen in Nederlandse klassen leidt tot structureel betere taal- en leesprestaties blijft beperkt. Opnieuw gaat de auteur voorbij aan dit onderscheid en schuift emotionele waarde gelijk aan cognitief effect, zonder verwijzing naar onderzoek.

    5. Kritische stemmen karikaturiseren is geen argument.
    Het valt op dat de auteur kritiek op meertalige didactiek meteen koppelt aan “één volk, één taal”-denken. Daarmee wordt een inhoudelijk debat vervangen door historiserende etiketten. Veel docenten en onderzoekers die de nadruk leggen op de schooltaal doen dat op basis van de realiteit in de klas en een stevig fundament in de taalverwervingsliteratuur, niet uit nostalgische drang naar homogeniteit.
    Een hoogleraar zou het debat moeten verheffen, niet polariseren.

    Het debat over meertaligheid verdient precisie. Het erkennen van thuistalen is waardevol, maar het centraal stellen van de schooltaal blijft cruciaal voor gelijke kansen en schoolsucces. Dat spanningsveld vraagt om een zorgvuldige, empirisch onderbouwde benadering. Een bijdrage die nuance inwisselt voor ideologische framing, doet het vakgebied geen dienst, zeker niet wanneer de auteur een academische autoriteitspositie inneemt. Het onderwijsbeleid heeft behoefte aan evidence-based argumenten, niet aan retorische tegenstellingen tussen vermeende “eentaligen” en “meertaligen”.

    Beantwoorden
    • Geert Driessen zegt

      22 november 2025 om 20:24

      Fraaie nuance!

      Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Robbert-Jan Henkes • Gorter en Gons

In de gracht keek ik mijn ik
in de ziel,
hoe bevederd licht dit ogenblik
mij viel.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

DIALOOG

– Jouw Jan lijkt niet erg op deze foto.
– Maar dat is Jan ook niet. [lees meer]

Bron: Barbarber, februari 1964

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
30 januari 2026: Symposium Hof van Friesland ‘Schrobbers en schelmen!’

30 januari 2026: Symposium Hof van Friesland ‘Schrobbers en schelmen!’

8 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1939 Brigitte Schludermann
sterfdag
2009 Fritz Ponelis
➔ Neerlandicikalender

Media

Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

15 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Plein Publiek: Jutta Chorus

Plein Publiek: Jutta Chorus

14 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d