Razernij

Razernij is een toestand van woede waarbij iemand niet meer in staat is te denken of pijn te ervaren, terwijl hij zijn woede uitlaat op zijn omgeving, zoals objecten of andere personen.
Met deze definitie op een van de eerste pagina’s van Prins Albert biedt Alexander Deprez een vergrootglas om tussen de regels door te lezen. Hoewel de titel bij lezers misschien andere beelden oproept, is Prins Albert de naam van een oud motorcafé in Vlaanderen dat wordt uitgebaat door Vader. Vader is een motard. Vader is de allermooiste man van Vlaanderen. Vader weet hoe het is om razernij te voelen.
Deprez is fotograaf, muzikant, film- en theatermaker en, zo blijkt na dit debuut, een bevlogen schrijver. Hij schrijft over zijn jeugd waarin geweld, alcohol en Vader het middelpunt zijn. Hij groeit op in Vlaanderen met gescheiden ouders. Moeder is in beeld maar heeft slechts een bijrol in deze roman. Vader staat centraal. Vader heeft soms een vriendin, soms meerdere. Vader is soms nuchter maar meestal niet. Vader wordt vaker in een van de cafés in de stad aangetroffen dan thuis. Vader is meer dan eens betrokken bij vechtpartijen. Het is eigenlijk een wonder dat Vader nog leeft.
De auteur neemt de lezer mee in versplinterde herinneringen, vanaf zijn jeugd tot zijn recente verleden. We zien Vader door de ogen van Deprez, die gevoelens op papier weet uit te drukken waar ik zelf de woorden nog niet voor gevonden had. Zo rauw en puur geschreven dat het makkelijk is om bij het lezen in elke scène als een vlieg op de muur te zijn.
De herinneringen/hoofdstukjes vormen puzzelstukken die stukje voor stukje het hele plaatje duidelijk maken. Zo krijgt de lezer, maar ook de verteller zelf lijkt het, gaandeweg antwoord op vraagstukken die hem bezighouden: Waarom is die duistere stem in zijn hoofd soms zo sterk? In hoeverre is ‘de waarheid van Vader’, écht niet zijn eigen waarheid? En waar komt die almaar terugkerende razernij vandaan, zoals wanneer een man op straat zijn moeder betast?
Een man kruist haar en draait zich om, zodat hij langer naar haar kan kijken. Moeder wandelt voort ‘…’ Hij grijpt moeder vast en begint haar te betasten ‘…’ Ik plant mijn vuist in zijn gezicht.
En nog eens.
En nog eens.
Hij reageert amper. Moeder is er niet meer.
En nog eens.
En nog eens.
En nog eens.
Ik raak zijn neus. Zijn onderkaak. Zijn oogkas. Zijn ogen.
Zijn ogen.
Zijn ogen.
Tot zijn ogen verbrijzeld worden en als zachtgekookte eieren over zijn wangen lopen.
Dit debuut is voor iedereen een aanrader, maar voor hen die delen in het verhaal van Deprez herkennen helemaal een must om te lezen. Gevoelens van haat wisselen af met “de warme liefde die een zoon voelt voor zijn vader”. Het verraad dat een zoon van binnen kan voelen als hij slecht spreekt of zelfs denkt over zijn vader. Een destructieve levensstijl zien en het leed dat hierbij komt kijken, maar toch willen opleven naar deze standaarden om Vader trots te maken: “ik ben toch geen janet!”
Geweld, alcohol, zelfmoord en liefde zijn allemaal thema’s in dit aangrijpende debuut. Aan het eind van deze voor mij soms emotionele rit voelt het alsof je hebt gelezen hoe een auteur al schrijvend zichzelf en belangrijke liefdesrelaties in zijn leven heeft (her)ontdekt. En dat is een heel intiem en speciaal geschenk.
het lezen waard maar niet het leven waard