• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Uilenspiegel en Erasmus

7 november 2025 door Ton Harmsen Reageer

Tilelpagina van Nemius’ vertaling van Tyl Ulenspieghel

Over Tijl Uilenspiegel hoor je de laatste jaren niet zo veel meer – wel over de negentiende-eeuwse volksheld van Charles de Coster, maar niet over de uit Duitsland geïmporteerde boef uit de zestiende eeuw. Tot diep in de twintigste eeuw waren zijn schurkenstreken in allerlei vormen populair: volksboeken, toneelstukken, gedichten, stripverhalen en plaatjesboeken, voor jong en oud. Zelfs in de bioscoop en op de televisie. In 1999 verscheen een fascinerende kaleidoscoop: de Brusselse catalogus onder redactie van Jozef Janssens: Uilenspiegel De wereld op zijn kop, en in 2002 de onmisbare bibliografie van Uilenspiegeldrukken door Paul Vriesema (†1987), postuum uitgegeven door André Bouwman en José Bouman in Quaerendo 32. Vorig jaar pakte Bas Jongenelen met een groep studenten de draad weer op met een tekst-plus-vertaling naar het enige exemplaar van de oudste overgeleverde druk (in de Koninklijke Bibliotheek Kopenhagen):

Titelpagina van de oudste editie van Uilenspiegel

Ulenspieghel | Van ulenspieghels leven | Ende schimpelijcke wercken, ende wonderlijcke avontueren die | hi hadde want hi en liet hem gheen boeverie verdrieten.
Antwerpen, Michiel Hillen van Hoochstraten, [1526/1532]

Op de achterflap van Jongenelen c.s. staat: ‘Wij bieden nu de diplomatische editie van het exemplaar, inclusief de zet- en drukfouten die laten zien dat het boek in grote haast gezet en gedrukt is.’ Als bewijs daarvoor staat in de ‘Uitleiding’ dat de regels op de titelpagina, de enige gedrukte tekst die in deze uitgave is afgebeeld, verkeerd zijn afgebroken: ‘die’ had op de laatste regel moeten staan. Het is jammer, maar dit berust op een leesfout: in de diplomatische transcriptie is het woord verdrieten gelezen als verdueren. Dat betekent uithouden of verdragen, dus in deze context klopt het niet. Als het er zou staan was het inderdaad een aardig rijm geweest.

Uilenspiegel op de Latijnse school

In 1558 verscheen voor het eerst een vertaling van Uilenspiegel in het Latijn. De vertaler, Joannes Nemius, was rector van de Latijnse scholen in ’s-Hertogenbosch en Amsterdam. De vele schoolboeken die hij uitgaf bewijzen dat zijn onderwijs geheel en al in de geest van het humanisme van Erasmus was. In 1552 verscheen zijn uittreksel uit Erasmus’ De conscribendis epistolis, voorbeeldbrieven over uiteenlopende onderwerpen. Ook maakte hij ook veelvuldig gebruik van De copia verborum en de Colloquia, en van Erasmus’ werk over het Nieuwe Testament en over grammatica (Nemius’ Syntaxis Erasmi van 1556).

Dat hij de schurkenstreken van Tijl Uilenspiegel vertaalde lijkt tegenstrijdig: een Erasmiaanse humanist die voor zijn leerlingen een boek vol bedrog en leedvermaak maakt. Maar als je Nemius’ Uilenspiegelvertaling naast Erasmus’ Lof der Zotheid legt zijn er opvallende overeenkomsten. De titel die Nemius zijn boek geeft is Triumphus humanae stultitiae, vel Tylus Saxo. Dat ligt heel dicht bij de Latijnse titel van Erasmus: Laus Stultitiae. Opvallend is dat het woord Uilenspiegel ontbreekt: in de herdrukken die het boek tot in de zeventiende eeuw beleefde is op de titelpagina wel ‘Ulularum speculum’ toegevoegd, maar de hoofdpersoon heet gewoon Tylus, niet Uilenspiegelius of iets dergelijks. De eerste zin van Nemius’ inleiding is een citaat uit de Aeneis van Vergilius dat ook door Erasmus gebruikt wordt in de Lof der Zotheid. Vondel vertaalt het met: ‘De gemeente staet in twijfel tegens elckandere gekant’. En zo komt Erasmus herhaaldelijk aan het woord in deze Uilenspiegeltekst.

Een valse relikwie

Erasmus levert in zijn Lof der Zotheid en in zijn Colloquia kritiek op allerlei misstanden onder het volk. Domme geestelijken die de nog dommere gelovigen bedriegen neemt hij op de hak. Een duidelijk voorbeeld is het Colloquium van een abt en een geleerde vrouw: de abt kan niet geloven dat iemand plezier heeft in het lezen van interessante boeken. Bedevaartgangers worden belachelijk gemaakt: zij geloven dat hun voettocht goed is voor hun ziel, zonder dat zij zich bekommeren om hun geweten. En de schijnheiligheid van de mensen is hem een doorn in het oog. Aflaten beschouwt hij als boerenbedrog. Dat komt allemaal samen in het hoofdstuk ‘Hoe Ulespieghel een muylstoter werdt.’ Dat is volgens het WNT ‘iemand die met valsche reliquieën rondloopt (die hij de lichtgeloovige menschen laat kussen)’. Nemius (vs. 597-648) vertaalt het met het Griekse woord Hierophantes, dat is een uitlegger van heilige voorwerpen bij de antieke mysteriën. Een korte samenvatting:

Toen Tijl eens blut was vond hij op een kerkhof een kale schedel. Daar zette hij zilveren banden omheen, en hij liet dat aan allerlei boerenvolk zien. Die boeren waren priesters gewend die bier boven geleerdheid prefereerden. Tijl beweerde dat die schedel een relikwie was. Hij beloofde de priester de helft van de opbrengst van zijn plan. In de volgestroomde kerk klom hij op de preekstoel:

Luister, aandachtige mannen; luister vrome vrouwen! Toen ik net over een kerkhof liep knikte deze schedel mij toe. Hij gaf mij een heilzame opdracht en openbaarde me zijn goddelijke macht. De haren rezen mij te berge en mijn stem bleef in mijn keel steken. De schedel gaf mij opdracht zijn heilige kracht te verkondigen. Hij wilde veel en grote aalmoezen hebben, maar niet van overspeligen: niet van echtbrekers en niet van echtbreeksters.

Tijl kwam van de preekstoel af en hij zegende alle boeren en boerinnen. Die wilden niet voor overspelig worden aangezien, dus ze vlogen op hem af om hem geld te geven, vrouwen die geen geld hadden gaven gouden en zilveren ringen. Wie niets gaf dreigde hij met een pauselijke banvloek. Iedereen gaf, Tijl zegende hen met een kruisteken en maakte zich uit de voeten.

Deze anekdote past naadloos in de didactische programma van Erasmus. Afkeer van schijnheilige domheid is een belangrijk thema in de Lof der Zotheid en de Colloquia.

Geschonden biechtgeheim

Een ander verhaal dat de zotheid van de priesters aan de kaak stelt, is dat over een priester die had geweigerd zijn hertog een edel paard voor een behoorlijke prijs te verkopen (vs. 756-820). Het met geweld af te nemen was voor een vorst niet gepast. Toen Tijl hiervan hoorde vroeg hij de hertog: voor welke beloning wilt u het paard van de paap geleverd krijgen? De hertog beloofde hem onmiddellijk een mantel vol goud en edelstenen. Tijl ging naar de eigenaar van het paard, een priester bij wie hij al eerder gelogeerd had, en hij werd daar goed onthaald. Na drie dagen deed hij alsof hij doodziek was. De huisheer en zijn huishoudster waren bezorgd, ze drongen ze er bij hem op aan dat hij zijn gastheer nog al zijn zonden zou opbiechten. Maar Tijl wilde hem de donkere geheimen van zijn hart niet ontdekken. Hij vroeg om een andere biechtvader, een die hem niet zo bekend was. Omdat deze te ver weg woonde, drongen de gastgevers erop aan dat hij zijn hart zou uitstorten omdat het de hoogste tijd was. Tijl maakte daar bezwaar tegen omdat zijn zonden juist tegen deze priester zelf gericht waren; daardoor werd de biechtvader nog nieuwsgieriger. Dan biecht Tijl dat hij met diens huishoudster naar bed was geweest. De priester gelooft niet dat iemand op zijn sterfbed leugens verkoopt, ontzet vraagt hij hoeveel keer hij haar (excusez le mot – in de Nederlandse Ulenspieghel komt het niet voor) geneukt heeft:

Sedatus alter quaeritat, quoties eam
Futuisset? Ac plus quinquies inijsse ait.

Futuisset is een vulgair woord dat je in een zestiende-eeuws schoolboek niet zou verwachten, en zeker niet in de mond van een priester, maar natuurlijk kennen de jongens hun Martialis. Tijl zegt dat hij meer dan vijf keer naar binnen is gegaan. Pikant detail is dat Nemius hierbij ter verklaring in de kantlijn verklaart wat er naar binnen is gegaan: ‘τὸ τύλον’ (to tylon), de knuppel, ook in erotische zin gebruikt. Het Tylum, een verwijzing naar de naam van de held van het verhaal. Elders brengt Nemius de naam in verband met het Latijnse Dolus, list – dat is nog meer toepasselijk.

De priester verliest zijn zelfbeheersing, hij rent naar zijn dienstmaagd en slaat haar bont en blauw. En dan heeft Tijl zijn overwinning behaald: hij zegt dat hij deze schending van het biechtgeheim aan de bisschop zal vertellen, tenzij de priester hem zijn paard geeft.

De Nederlandse Uilenspiegel is een serie tamelijk ongepolijste verhalen, die van Nemius is een gedicht in jambische zesvoeters, vol verwijzingen naar de klassieke literatuur: de Adagia van Erasmus hebben hun sporen er ruimschoots in nagelaten. Zoals het een humanistisch boek betaamt is het uitgegeven zonder één illustratie. Zelfs niet op de titelpagina: daar staan wel een tien- en een tweeregelig lofdicht van Petrus Apherdianus, in 1558 conrector op de Latijnse school in Amsterdam waar Joannes Nemius toen rector was. Nemius is zorgvuldig met verwijzingen naar personen en plaatsen, hij is er kennelijk op uit personen te sparen en ze niet met name te noemen. Zijn Tylus is net zo’n schurk als Tijl, maar degenen die zich door hem laten beetnemen tonen ook hun eigen zotheid. En het is verheugend te zien dat daar op de Latijnse scholen vrolijk om gelachen werd. Een goed idee voor onze gymnasia en humaniora.

Mijn transcriptie van Nemius’ vertaling is te vinden op de site van de opleiding Nederlands in Leiden. De paginacijfers verwijzen naar foto’s van het origineel in de KB-Den Haag. Voor de tekst heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de gedrukte editie met inleiding, vertaling en commentaar door M.M. Winkler: Der lateinische Eulenspiegel des Ioannes Nemius. Text und Übersetzung, Kommentar und Untersuchungen. Tübingen 1995. Mijn tekst staat dichter bij de spelling, interpunctie en opmaak van de eerste druk uit 1558: de gewoonte van classici is Neolatijnse teksten uit te geven in het Latijn zoals dat nu door hen genormaliseerd is. Op www.leidenuniv.nl is ook een zeventiende-eeuws volksboekje en een achttiende-eeuws toneelstuk over Uilenspiegel te vinden. De bibliografie van Paul Vriesema verscheen bij Brill in Leiden.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 16e eeuw, 17e eeuw, Erasmus, Neolatijn, Tijl Uilenspiegel

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d