Als je één Proto-Indo-Europese werkwoordswortel onthoudt, laat het dan *dʰeh₁– zijn.
Om dat gevaarte iets minder abstract te maken: de dʰ is een d die je enigszins zuchtend uitspreekt. Die vreemde h₁ werd misschien wel uitgesproken als onze h. Het sterretje geeft aan dat dit een gereconstrueerde vorm is, het streepje dat er nog een persoonsuitgang achter kan. De basisbetekenis was waarschijnlijk iets ‘zetten, plaatsen’.
De Germaanse talen moesten van dat zuchten niets hebben en maakten van een Proto-Indo-Europese dʰ een d. Het werkwoord *dʰeh₁- is dan ook de voorloper van ons werkwoord doen. Maar ook van de d en t in onze verleden tijden, als in hij speelde of zij pakte. Hoe dat precies zit legde ik in dit stukje al uit.
Het Grieks maakt van een Proto-Indo-Europese dʰ altijd een th, of voor iedereen die Grieks leest: een thèta (θ). Dus krijg je, middels zogeheten reduplicatie afgeleid van *dʰeh₁-, het werkwoord τίθημι (tithēmi, ‘plaatsen, stellen’). Een vorm zonder reduplicatie is bijvoorbeeld het zelfstandig naamwoord θέσις (thesis, ‘stelling’).
Het Latijn doet weer iets anders met die dʰ – aan het begin van een woord wordt dat een f. Dus krijg je het alomtegenwoordige werkwoord facere (‘doen, maken’). Dochtertaal Frans houdt niet van stopklanken tussen twee klinkers en maakt er faire van. Vergelijk het Latijnse aqua als voorloper van het Franse eau.
Dochtertaal Spaans heeft dan weer moeite met een f aan het begin van een woord en maakt er een h van. Dus verandert facere in hacer (‘doen, maken’). Vergelijk het Latijnse filius (‘zoon’) als voorloper van het Spaanse hijo (‘zoon’).
Een Proto-Indo-Europese dʰ wordt aan het begin van een woord dus een Latijnse f. Maar op andere plekken in het woord is het een ander verhaal. Dan verandert een dʰ in een d – zoals dat in de Germaanse talen altijd gebeurt.
Op deze manier kan men het Latijnse werkwoord credere (‘geloven’, credibility, credo, croire, etc.) reconstrueren. Dat is namelijk een oude, Proto-Indo-Europese samentrekking van *kred- (‘hart’, de voorloper van het Griekse καρδία (kardia), het Latijnse cor, en het Nederlandse hart) en ons geliefde *dʰeh₁- (‘plaatsen’). Ergens in geloven is dus letterlijk je hart erin plaatsen.
Dit stukje verscheen eerder op Gevleugelde woorden.

Laat een reactie achter