Al enige tijd voordat ik per 17 november 2025 met pensioen ging na 40 jaar en 6 maanden werkzaam geweest te zijn bij de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen en daarvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde van de Rijksuniversiteit Groningen, begon ik met het opruimen van mijn werkkamer. De boeken legde ik grotendeels op een tafel nabij de koffiemachine, een deel ervan vond een nieuwe eigenaar. Een enkel boek nam ik mee naar huis en een klein deel had ik voor een collega bestemd waarvan ik wist dat ze hiervoor wel plaats in wilde ruimen.
Een van die boeken was Therapeutic Discourse van William Labov en David Fanshel (1977), dat ik als student had aangeschaft, wat voor mij een behoorlijke uitgave was begin jaren 80. Prachtig gedrukt en gebonden, dat wel. Een interessant, leesbaar boek dat ik inspirerend vond. Labov werd een van mijn wetenschappelijke helden.

Dit kleinood (zie foto) brengt mij terug naar eind 1985, toen ik, bijna afgestudeerd neerlandicus en waarschijnlijk hard bezig met een scriptie over het rituele taalgebruik van sinnekens (recent zijn de duiveltjes opgedoken in een Hornbachreclame, zie het artikel van Bas Jongenelen van 23 november jl.). Maar niet zo hard dat ik geen tijd had om hand- en spandiensten te verrichten bij de Groningen Conference on Medical and Political Discourse ‘Discourse Analysis and Public Life’, waar mijn grote held optrad. Hij sprak over Public Discourse and the Problem of Social Order, een voordracht die hij opende met de introductie van de co-auteur: “I joined forces with my wife” (Teresa Labov). Labov achter het Groningse spreekgestoelte ziet u op de andere foto, aan het handgebaar te zien heeft hij net iets interessants gemeld.

Na afloop van de lezing vertrok Labov vrij snel weer, ik nam aan om het vliegtuig naar Philadelphia te halen. Aan mij de taak om zijn declaratie af te handelen, waarvoor ik een overzicht van de gemaakte kosten nodig had. Ik hield hem mijn notitieblok voor, uit zijn colbert haalde hij een pen en hij noteerde uit het hoofd (ik weet nog dat me dat verbaasde) datgene wat op het bewaard gebleven papiertje te lezen is. Dankzij de lessen filologie kan ik lezen wat er staat, zoals Phila Parking $8 en een retourticket Phila-Amsterdam-Phila voor $492. Aangekomen op Schiphol trof hij geen ondergronds treinstation aan en ging met de bus naar Utrecht en vervolgens de trein naar Groningen en tenslotte voor Fl. 7,- met de taxi naar het Academiegebouw.
Goede aanleiding
Hij wilde vertrekken maar ik moest nog wel weten waar het geld naartoe moest, dus schreef hij, jas aan en richting de uitgang lopend, nog snel zijn naam en bankgegevens op. Om de declaratie wat overtuigender te maken schreef ik voor zijn naam Prof.dr., want ik ging er niet vanuit dat iedereen wist wie William Labov was, maar dat bleek onnodig: bedrag duidelijk, congres duidelijk, dat was voldoende. Ik zou het bedrag laten overmaken, waarvoor William Labov mij als dank op de schouder sloeg en hartelijk groette. Ik heb later begrepen dat hij niet rechtstreeks naar huis ging maar het congres vroegtijdig verliet om met Tjeerd de Graaf te praten, wat hem veel interessanter leek.
Ik heb het papiertje sindsdien bewaard in Therapeutic Discourse, tot mijn pensioen. Gelukkig wist ik wat in het boek verborgen was en kon ik het behouden. Na een kort verblijf in een veel moderner werk heeft het nu een veilige plaats gevonden in een mapje met waardevolle herinneringen. Mocht er een Labov-museum komen, of mocht het universiteitsmuseum een overzichtstentoonstelling willen wijden aan ‘de declaratie’, dan zal ik het graag in bruikleen geven. Wel graag met mijn naam erbij.
Ik zoek op internet naar William Labov, herlees het I.M.van Marc van Oostendorp en zie dat Labov precies een jaar geleden overleed, 17 december 2024. Dat leek mij een goede aanleiding bovenstaande te noteren en de foto’s bij te voegen.
Laat een reactie achter