
Piet van Sterkenburg is de lexicoloog des vaderlands. Wie dat niet gelooft, moet maar eens kijken naar de lange lijst van z’n publicaties op ’t gebied van de lexicologie. Van Sterkenburg bewijst zijn status opnieuw met de bezorging en de uitgave van Het Glossarium Trevirense *)
Dit is ook niet zomaar een uitgave, maar de voltooiing van een plan dat ie 50 jaar geleden al gemaakt had: de publicatie van de drie bewaard gebleven Nederlandse glossaria uit de veertiende eeuw. Eerder publiceerde hij Het Glossarium Harlemense. Een lexicologische bijdrage tot de studie van de Middelnederlandse lexicografie. Martinus Nijhoff, Den Haag 1975. Later, samen met L. de Man, Het Glossarium Bernense (1977). Nu is daar dus nummer drie, Het Glossarium Trevirense, ’t resultaat van vier jaar lexicologische arbeid, uitgevoerd na z’n pensionering..
In deze editie van ’t Trierse handschrift komen aan de orde zijn codicologische eigenschappen, de lexicologische traditie waar ’t glossarium in staat en de taal van de woordenlijst. Dan volgen de transliteratie (’t ‘overschrijven’) van ’t Latijns-Middelnederlandse glossarium, verder filologisch en ander commentaar en tenslotte een alfabetisch register van de Middelnederlandse woorden.
Van Sterkenburg hanteert een schrijfstijl die neigt naar alledaags taalgebruik en dat is plezierig. Soms doet ’t wat geforceerd aan en schiet ie door met beeldspraak als in de volgende gevallen:
“Lang hebben we niet geweten wat voor vlees we met onze Middelnederlandse woordenboeken in de kuip hadden” (achterplat van ’t boek).
Of: “`… hebben wij geen wit konijn uit de hoge hoed kunnen toveren” (blz. 145).
Schrifturen
’t Glossarium heet ‘Trevirense’ omdat ’t in de Stadtbibliothek van Trier bewaard wordt. Eigenlijk is Glossarium een verkeerde naam want ’t is geen verzameling losse woorden (glossen), maar een alfabetisch lexicon Latijn-Middelnederlands, dat voortbouwt en gebruik maakt van een lange traditie. De naam Glossarium is inmiddels zo ingeburgerd, dat ’t maar beter is die te handhaven, aldus Van Sterkenburg.
’t Boek begint met een boeiend hoofdstuk over de Codex (‘een samengebonden bundel losse vellen perkament of papier’). Na een beschrijving van ’t uiterlijk ervan, onderzoekt Van Sterkenburg de samenstelling. Deze codex is namelijk een convoluut, een bundeling: hij bestaat uit verschillende teksten van verschillende schrijvershanden. ’t Glossarium is de tweede tekst in dit convoluut. ’t Uiterlijk ervan wordt gedetailleerd beschreven. Dat gebeurt met zoveel inlevingsvermogen dat je de kopiist als ’t ware aan ’t werk ziet. Hoe die bijvoorbeeld spaarzaam omging met de ruimte in de drie kolommen. Van Sterkenburg: “Bij delator en delatio lopen de verklaringen zo diep in de naastgelegen kolom dat de kopiist met een soort traplijntje aangeeft wat bij elkaar hoort.” (blz. 10).

Deze afbeelding heb ik zelf kunnen selecteren, want Trevirense is digitaal beschikbaar, hoewel in niet optimale fotografie, en wel hier.
Ook is te zien dat de kopiist zijn manier van schrijven gaandeweg verandert o.a. wat betreft de vorm van de letters. Aanvankelijk schrijft ie bijvoorbeeld een b met een lus, net als de l, maar die gewoonte laat ie later varen. Over het geheel genomen is zijn schrift een mengvorm tussen twee gangbare stijlen. Daarbinnen zijn er toch een paar kenmerken die datering, tweede kwart 14e eeuw aannemelijk maken: de tong-e, de open kopjes-a en de scherpe lus aan de g. Voor een leek als ik zouden illustraties hier welkom zijn, maar je kunt desgewenst de schrifturen proberen op te sporen op de hierboven gelinkte website.
Historische grammatica
Ook de aanwezigheid van een corrector is zichtbaar. De verbeteringen betreffen meestal verschrijvingen die verbeterd worden door de juiste letter boven de foute te schrijven. Een ander soort verbeteringen is te zien als de volgorde fout is en met boogjes de juiste plaats aangegeven wordt. Zie de illustratie hieronder, waar aangegeven wordt dat accire ‘id’ op accersire ‘roepen’ moet volgen; accire is immers ook ‘roepen’ dus vandaar ‘idem’. En accitus moet volgen op accersitus; dat geeft ’t tweede boogje aan.

Het Glossarium Trevirense heeft net als de twee eerder door Van Sterkenburg uitgegeven glossaria een eentalige alfabetische Latijnse woordenlijst als basis met een vertaling in de volkstaal en ’t past daarmee in een bepaalde traditie. Zoals meer vergelijkbare lexicografische producten is ook Trevirense ’t resultaat van compilatie: de kopiist schreef over uit ’t lexicografische werk van voorgangers. Maar daarnaast zijn er toevoegingen en aanvullingen die hij zelf aanbracht. Die supplementen hebben vaak een lokale achtergrond en dat maakt ’t mogelijk iets over zijn herkomst te vernemen.
In ‘De taal van de woordenlijst’ geeft Van Sterkenburg een uitputtende beschrijving van spellings- en klankverschijnselen, woordvorming, buiging en vervoeging, bij elkaar een soort kleine historische grammatica. Doel daarbij was verschijnselen te vinden die iets kunnen zeggen over de regio waar Trevirense ontstaan is.
Room
Dat is maar zeer ten dele gelukt want er komen in ’t glossarium Limburgse, maar vooral Brabantse en Vlaamse kenmerken voor en dan nog vooral Vlaams-Brabantse. Met die laatste bedoelt de auteur denkelijk kenmerken die én Brabants én Vlaams zijn. Eindconclusie van dit hoofdstuk: Trevirense is een mengproduct (blz. 41).
In ’t hoofdstuk ‘De woordenschat’ onderneemt Van Sterkenburg nog een poging “een woordgeografisch beeld te schetsen van vooral de lokale kleur van de taal van Trevirense” (blz. 43). Hij koos daartoe de vertaalequivalenten van de Latijnse woorden waarvan de geografische diversiteit verondersteld of bekend was.
Deze trefwoorden vergelijkt hij met de vermeldingen in een groot aantal geografisch gedefinieerde woordenboeken uit de periode en komt dan tot conclusies als deze (bij room, blz. 66): “Trevirense kiest met roem voor Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg” wat betekent dat ’t glossarium ’t Latijnse trefwoord vertaalt met een variant die voorkomt in woordenlijsten uit die gebieden.
Kleurenblinde
Dit deel is verluchtigd met afbeeldingen van planten, dieren, gebruiksvoorwerpen en dergelijke. Dat doet Van Sterkenburg omdat steeds meer mensen die begrippen niet meer kennen. Educatief en ’t ziet er ook aantrekkelijk uit. ’t Hele boek is trouwens mooi uitgevoerd.
Aan dat uiterlijk dragen ook de taalkaartjes bij, die vervaardigd zijn met ’t materiaal van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD). Van Sterkenburg heeft de kaartjes zelf getekend maar hij heeft daarbij “geen gestaalde cartografische richtlijnen gevolgd” van schrijver dezes. Dat verbaast deze wel, want die richtlijnen zijn er juist op gericht om optimaal een geografische spreiding te laten zien (blz. 43).
’t Nastreven van een ‘memoriseerbaar beeld’ is daar helemaal niet strijdig mee. Integendeel. ’t Is ook een kleine moeite om bijvoorbeeld bij ’t kiezen van kleuren rekening te houden met de kleurenblinde en bijvoorbeeld niet donkerrode naast zwarte tekens te gebruiken. Zie kaartje hieronder (in ’t boek is ’t minder erg). Stel dat die rode tekens hier blauw waren geweest!
Gewijzigd

Vaak weerlegt een kaartje de conclusie uit ’t artikel. Bij ardea (‘reiger’) bijvoorbeeld. Trevirense geeft de benaming heigher. Die variant “is in elk geval Vlaams, Brabants en Limburgs”, zegt de tekst, maar op ’t kaartje komt heigher alleen voor in Frans- en Zuid-West-Vlaanderen. En dan volgt de conclusie dat de variant in Trevirense (heigher dus) in elk geval Vlaams, Brabants en Limburgs is. En dat bewijzen de andere glossaria. Dat lijkt op een cirkelredenering.
Ik had graag gezien dat de varianten uit Trevirense op de kaartjes steeds met dezelfde opvallende kleur waren weergegeven, zoals Heeroma dat gedaan heeft in zijn Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden: de gegevens die Heeroma toeschreef aan een Westfaalse expansie hebben in ’t oog springende rode tekens.
Wat een vergelijking van de data uit Trevirense en de geraadpleegde woordenlijsten enerzijds met de situatie op de moderne taalkaartjes vooral leert, is dat er in de tussenliggende periode nogal wat gewijzigd is aan de taalgeografische situatie.
Respect
Een belangrijke conclusie op basis van de woordenschat is dat er meer Vlaamse elementen in dit glossarium aanwezig zijn dan in de twee andere glossaria. Maar omdat veel woorden te herleiden zijn naar andere regio’s moet Trevirense wel een afschrift zijn van meerdere leggers, dat wil zeggen van oudere versies van ’t glossarium. Bij elk tussenstadium heeft de kopiist van dienst wel iets van zijn eigen taalgebruik ingebracht, terwijl hij er ook elementen uit andere dialecten aan toevoegde. De oerlegger, de stemma codicum, is intussen nog niet gereconstrueerd.
Met meer taalkundige argumenten dan eerder de Zweedse Germanist Erik Rooth komt Van Sterkenburg tot dezelfde conclusie, namelijk dat de kopiist afkomstig geweest kan zijn uit een werkplaats in de Kartuizerabdij te Herne in Vlaams-Brabant. Deze specifieke conclusie is nogal verrassend en verbaast me, gelet op de verscheidenheid aan taalgeografische eigenschappen van ’t glossarium. Toch nog een konijn uit de hoge hoed, al is ’t misschien niet wit. Op basis van ’t schrift kan ’t glossarium in elk geval wel gedateerd worden, te weten in de eerste helft, wellicht ’t eerste kwart van de veertiende eeuw.
De transliteratie van ‘t glossarium zelf, omvattende 7964 lemmata, volgt van bladzijde 157 tot en met 226. Dit overschrijven is monnikenwerk geweest dat niet onderdoet voor dat van de veertiende-eeuwse kopiist. Bij een aantal items staat een sterretje dat verwijst naar filologisch commentaar, meestal is dat een verklaring of een hertaling van ’t Middelnederlandse vertaalwoord. Dit deel gaat van bladzijde 227 tot en met 278. Het boek wordt afgesloten met een alfabetische index op de Middelnederlandse woorden. Ook geen gering kopieerwerk. En dan wordt ons nog een digitale retrogradelijst in ‘t vooruitzicht gesteld (blz. 147).
Met de editie van Het Glossarium Trevirense heeft Van Sterkenburg een nieuw indrukwekkend staal van lexicologische monumentenzorg geleverd, dat opnieuw groot respect afdwingt.
*) Deze publicatie is trouwens niet zijn meest recente. Dat is Hedendaags Nederlands. Zie: de bespreking op Neerlandistiek
P.G.J. van Sterkenburg, Het Glossarium Trevirense, Scriptum, Schiedam, 2023. Bestelinformatie: info@scriptum.nl.
Laat een reactie achter