
Is het een cultureel verschil? Dat dacht mijn Duitse collega toen we praatten over de Britse collega die onlangs, min of meer gedwongen, afscheid nam van ons beider universiteit. Die Britse collega had van alles gezegd, maar ook dat hij ’trots was op de studenten die in opstand waren gekomen’.
Dat nu was een voorbeeld van hoe de Brit grensoverschrijvend was geweest, vond de Duitser. Want zeggen dat je trots bent op je studenten, dat doe je niet. In Duitsland zou iedereen bij zoiets meteen zijn wenbrauwen fronsen: in wat voor relatie denkt die docent eigenlijk dat hij tot zijn studenten staat, dat hij zich zomaar ’trots’ op hen mag noemen?
Nu zal ik ook niet zo snel zeggen dat ik trots op bijvoorbeeld mijn studenten ben, of op de mensen met wie ik werk. Maar ik hoor het andere mensen vaak genoeg zeggen om mijn wenkbrauwen niet op te tillen.
Dochter
Voor mij is het probleem meer dat ik niet goed kan navoelen hoe je authentiek trots op iemand anders kunt zijn. Je kunt trots op jezelf zijn (ondanks vreselijke slagregen en een halve longontsteking ben ik toch maar mooi de berg opgefietst), en andere mensen kun je waarderen of bewonderen. Maar trots op hen zijn? Mijn dochter heeft een uitzonderlijk goed karakter: als alles tegenzit, pruilt ze niet, maar blijft ze gelijkmoedig of zelfs vrolijk. Mij vervult dat met grote warmte. Maar trots zou voor mij suggereren dat ik zelf een aandeel heb gehad in dat gedrag, dat ik op de een of andere manier ook reden heb om trots op mijzelf te zijn. En dat kan ik helemaal niet navoelen.
Zomin als ik mijzelf kan bewonderen, kan ik trots zijn op een ander.
Het geldt overigens ook voor het negatieve zusje van trots, schaamte. Over mijn dochter kan ik me niet schamen, dat is nogal gemakkelijk. Maar ik kan me ook niet voorstellen dat ik me zou schamen als studenten het bijvoorbeeld heel slecht zouden doen tijdens een tentamen – tenzij ik het als teken zou zien van hoe slecht ik dat examen in elkaar heb gezet.
Maar die niet-overdraagbaarheid is geloof ik niet de Duitse afkeer van Stolz of Scham, of in ieder geval die van mijn collega. Die is meer dat je je als docent in zekere zin boven degene plaatst op wie je trots bent. Door te zeggen dat je trots bent op je studenten, haal je ze in zekere zin naar beneden, alsof jij daarover kunt oordelen. Een vader mag in die logica wel trots zijn op zijn dochter omdat hij in de juiste verhouding tot haar staat voor zoiets. “Mijn ouders hebben in mijn hele leven één keer gezegd dat ze trots op me waren – dat was bij mijn afstuderen.”
Toen ik in Nieuw-Zeeland was (ca. 30 jaar geleden, het was vlak na de laatste Elfstedentocht) kon ik geen enkele landelijke krant in de kiosken vinden. Dat maakte me trots op Nederland (nationalisme?) of trots op de Nederlandse journalistiek of trots op de kioskhouders. Voor mij betekent ’trots zijn op X’ in zo’n situatie waarschijnlijk ‘blij zijn dat X zo is’.
Heel goed dat u dit benoemd. Ik hoor of lees heel vaak dat mensen op iemand trots zijn, en dan denk ik, wat heb je ertoe bijgedragen? Ze zijn trots op Femke Bol omdat ze weer een medaille heeft gewonnen. Ik denk dan, hoe hard ben je zelf gelopen? Of ze zijn trots om Nederlander te zijn, ik denk dan, je kunt blij zijn dat je Nederlander bent, maar trots? Maar misschien heeft het toch iets met taal te maken. Misschien heeft het “trots” niet zo’n vergaande strekking als het Duitse “Stolz”? Ik kom zelf uit Duitsland en voor mij heeft “Stolz” altijd iets met boven iemand of iets staan, tenminste heb ik dat altijd zo gevoeld.
Ja, dat laatste is in ieder geval wat mijn Duitse collega (die ook uitstekend Nederlands spreekt) zegt.
Zowel in het Engels als in het Duits en het Nederlands kun je in ieder geval al sinds de 17e eeuw trots zijn op iets of iemand, inclusief jezelf. Ik betwijfel of daar regels voor zijn.
Wat Marc en zijn Duitse collega voelden was misschien eerder irritatie over de zelfingenomenheid waarmee deze Engelsman de verdienste voor de opstandigheid van zijn studenten min of meer naar zichzelf toehaalde.
Ik voel sowieso geen irritatie over dit verschijnsel en ik heb mijn collega expliciet gevraagd of zijn bezwaar was dat hij de prestatie naar zich toehaalde, maar hij zei expliciet dat dit niet het geval was.
Ik denk dat wat Marc ‘aan-voelden’ dat je het niet alleen naar jezelf moet toehalen, maar meer de emotie zelf – ‘stols’ – moet onderzoeken. Emoties met al zijn variabelen.
Gaat het over emoties of over taalgevoel?
Marc: Ik voel sowieso geen irritatie over dit verschijnsel …(…) Ja wat/wie denkt hier?
Het hele trots gedoe is een Amerikaans (en nu dus ook Brits) cliché van de laatste jaren. “I want to make my father /mother proud”, en zo meer , met een snik en een traan. Het zal er hier ook wel insluipen. Verzet is geboden! 😉
Dit is de verklaring volgens mij. Het is Amerikaans-Engelse pathetiek uit de koker van Hollywood, in opmars sinds de jaren zestig-zeventig en inmiddels ook het Nederlands binnengesijpeld. Van dezelfde categorie als het te pas en te onpas gebezigde ‘I love you’ waar Amerikanen zich schuldig aan maken, al verwacht ik niet dat die hier voet aan de grond krijgt.
Als je trots zegt te zijn op de prestatie van een ander, meet je jezelf in zekere zin een rol aan bij het leveren van die prestatie.
B. J. Visser.Baarn
Stolz is in het Duits ook verbonden met eergevoel (en ‘Ehrgeiz’) en heeft daarmee volgens mij deels andere connotaties dan het Nederlandse ’trots’. Het kan dus ook verbonden zijn met persoonlijke krenking (van die ‘Stolz’) en juist op dat punt is het in Duitsland niet gebruikelijk om je in andermans positie te verplaatsen.