Armando overleden. Het laatste gesprek 'Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?' 'Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?' 'Ik wacht op woorden, heer.' 'Ik was de Dader, u het Offer. De medemens is leeg.' 'Sterven Daders niet?' 'Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.' 'Heeft u ginds gesproken, heer?' 'De dagen zijn beschreven.' 'Heeft de Tijd … [Lees meer...] overGedicht: Armando – Het laatste gesprek
20e eeuw
Poezengedicht 2: Rutger Kopland – Oeloembo, een kat
Oeloembo, een kat Hij had zijn kleine gewoontes als wij, maar groter van onverschilligheid. Hij hield in de winter van kachels, 's zomers van vogeltjes. Ziek en even onverschillig voor de dood als voor ons. Hij stierf zelf wel. Rutger Kopland (1934-2012) ----------------------------------- Rutger Kopland: wikipedia • laatste interview • leest … [Lees meer...] overPoezengedicht 2: Rutger Kopland – Oeloembo, een kat
Poezengedicht 1: Aad Nuis – Voor de poes
Voor de Poes Goed, ik ben een kaal dier, flarden aan het lijf Hoog op de poten, brein omslachtig, spieren stijf, Geen oor voor geritsel, voor buit te weinig aandacht Ik trap in eigen vallen, ik deug niet voor de jacht. Zo is dat. Ik hou van hoekig en onaf Maar óók van jacht, perfecte sprongen, spel. Jij gaat niet verder dan je kunt. Ik wel. Ik reik naar wat niet kan … [Lees meer...] overPoezengedicht 1: Aad Nuis – Voor de poes
Gedicht: J.B. Charles – De volgende oorlog & Boom
De volgende oorlog Toen hij uit de oorlog terug kwam was niet ieder plezierig verrast, maar zijn moeder ging naar de kast. Daar lag een lap stof voor een pak. Zij zei ik heb altijd gedacht, komt hij terug dan heeft hij weer wat. Toen ze dood ging zei ze zoiets als: de volgende keer ben ik er niet meer met de stof in de kast voor een pak. … [Lees meer...] overGedicht: J.B. Charles – De volgende oorlog & Boom
Gedicht: Peter Berger – Wandeling aan de stadsrand
Wandeling aan de stadsrand Dezelfde omgeving weer. kreupelbos. vochtig en dichtbij het gras. de verwarrende vertrouwdheid van aarde op het wandelpad, daarachter dan weer verder weg melkbleek in de mist het flatgebouw dat al los dreef boven de stad, … [Lees meer...] overGedicht: Peter Berger – Wandeling aan de stadsrand
Gedicht: Michel van der Plas – Zweer nimmer bij de herfst
Zweer nimmer bij de herfst, want ge zoudt zweren bij ziekte en verdriet en ondergang, en zweer niet bij de winter, bij de pure en naakte dood, wit van verbittering, en zweer niet bij de lente, want haar knoppen beloven meer dan zij u geven kan, en zweer nooit bij de zomer, want uw lippen proeven vruchten voor die voldragen zijn: … [Lees meer...] overGedicht: Michel van der Plas – Zweer nimmer bij de herfst
Gedicht: Hans Andreus – Sonnet van de kleine waanzin 25
Je naam? Maar ik heb je naam vergeten. Je letters lopen over in elkaar. Wij zijn van zoveel ik gemaakt, bezeten, dat wij geen leven hebben voor elkaar. Ik weet je naam wel, maar hoe wil je heten: Springveer, Wilde, Kleine Clown, Vogelhaar, Brood Dat Je Proeven Moet Om Op Te Eten, Tot Ziens, Adieu, Nooit Meer of Toch of Maar? … [Lees meer...] overGedicht: Hans Andreus – Sonnet van de kleine waanzin 25
“Omdat ik mijn brood bij elkaar schrijf, worden die vijf bladzijden niet gezien”
De gefnuikte ambities van P.H. Ritter Jr. Door Marc van Oostendorp P.H. Ritter jr.(1882-1962) was in zijn dagen de bekendste Nederlandse letterkundige, vooral door zijn boekbesprekingen voor de radio, maar ook door de vele boeken die hij schreef, de grote stukken die hij bijdroeg aan de krant, het Utrechts Dagblad, waarvan hij jarenlang hoofdredacteur was, en de vele en … [Lees meer...] over“Omdat ik mijn brood bij elkaar schrijf, worden die vijf bladzijden niet gezien”
Gedicht: Halbo C. Kool – Kantoorwerk
Kantoorwerk Morgen Het hazeslaapje van de snelle stad maar slecht en half haar oogen uitgewreven, stuurt zij de fiets alweer langs 't vaste pad naar het kantoor, waarvan zij schriel moet leven; reeds door den drom der fietsers ingevat ziet zij het aanvangsuur haast aangegeven op klok na klok, wanneer de blik nog nat is van de tranen, uit haar droom gebleven — … [Lees meer...] overGedicht: Halbo C. Kool – Kantoorwerk
Gedicht: Tippy Verbrugh — Grafbloem
Grafbloem Er is een bloem, die is mij 't liefste, Zij is niet schoon, zij geurt niet zacht, De teere blaadjes hangen neder, En zien niet dat het zonlicht lacht. Daar bloeien bloemen vol van kleuren, Daar prijken rozen rein en blank, Daar geurt het blauwe boschviooltje, En wiegt de lelie, wonderrank. … [Lees meer...] overGedicht: Tippy Verbrugh — Grafbloem
Gedicht: Paul Snoek – Leven op de aarde
Leven op de aarde Zand in de armen van alle andere zand gedragen door het wachtend liggen der woestijnen. Sombere stilte van planten bijna altijd drijvend. Het levensgeheim van de nevel en het steeds zegenend water voedzaam uit de borsten van de hele regen. … [Lees meer...] overGedicht: Paul Snoek – Leven op de aarde
Gedicht: Hugo Claus – Dodenbeeld in West-Vlaanderen
Dodenbeeld in West-Vlaanderen Het geraas van het nabije vee. De boer die in de schaduw zit van het bleke beeld. De bomen die buigen voor de wind van de zee. Zijn ouders hebben het lapje grond gekocht waar hij tot het kraakbeen in de modder stak. Hij was een begaafd student. 'Iets in de wiskunde,' zegt de boer. … [Lees meer...] overGedicht: Hugo Claus – Dodenbeeld in West-Vlaanderen
Gedicht: Hugo Claus – Een vader
Een vader Dansend of geslagen, Gevangen in de menselijke warmte gaan wij trager reeds In de struiken van onwil, in de besmette weiden En volgen de verminkten op de voet. Zij fluisteren. Hun lippen drogen in de zon, de late zon. De valavond horen wij, de dagelijkse reutel Der gehangenen horen wij, De gevilde welp horen wij, De brandende jood in het braambos, en de … [Lees meer...] overGedicht: Hugo Claus – Een vader
Hoera, ze kennen Wrongman, een sadist
Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (180) Het Nederlandse sonnet bestaat 453 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan? Door Marc van Oostendorp Poly-interpretabel In smakzoen hangen rode etenswaren En zware honden (koest man!) en sigaren Na Mao's knarsen zweeg een hedonist We zoeken dorstig manna, hè, en snaren Een ranke non had zwanenroes gemist Haar … [Lees meer...] overHoera, ze kennen Wrongman, een sadist
Gedicht: Annie M.G. Schmidt – Vaders
Vaders De vader zegt: wat ga je doen? De dochter zegt: 'k ga rijen, De vader zegt: met wie, met Koen? Gaan jullie met z'n beien? De dochter zegt: jawel, allicht, En dan houdt Paps z'n wafel dicht. Daar gaat ze dan, ze zegt: so long, En paps bijt liever op zijn tong Dan nog te vragen hoe of waar. Het lieve kind is zestien jaar, Ze heeft gezegd wat ze gaat doen. Ze … [Lees meer...] overGedicht: Annie M.G. Schmidt – Vaders
Gedicht: Lizzy Sara May – Twee foto’s uit het hoofd geciteerd
Twee foto’s uit het hoofd geciteerd 1. Rechtop staat zij met naast haar zittend op een stoel haar broertje onder haar rokje dalen pijpjes van een linnen broek met kant tijd 1870 mijn moeder's moeder tien jaar oud Zij huwde een nietsnut kreeg zeven kinderen stierf in 1925 aan anemie en de inflatie … [Lees meer...] overGedicht: Lizzy Sara May – Twee foto’s uit het hoofd geciteerd
De meesterlijke ironie van Harry Mulisch
Door Marc van Oostendorp In de novelle Het beeld en de klok van Harry Mulisch vindt een personage dat 'de meester' wordt genoemd en in wie de lezer vrij gemakkelijk de contouren van de schrijver kan onderscheiden een ironieteken uit: Dat nieuwe leesteken had hij ingevoerd omdat hij voortdurend verkeerd werd begrepen. Omdat het uitroepteken gezien kon worden als het cijfer één … [Lees meer...] overDe meesterlijke ironie van Harry Mulisch
Gedicht: Freek van Leeuwen – Explosie
Explosie Hallo! Hallo! Hallo! Dit boek is niet geschreven voor hem of voor haar: Dit boek is geschreven voor het proletariaat. Schreef ik het? Schreef jij het? Schreef hij het? Neen! WIJ hebben het geschreven: Ik, jij, hij, wij, zij: Allemaal! Naar de duivel met alle dichters Corrupte inktkoelies Minstreels van de gezeten rentenier En de sentimentele … [Lees meer...] overGedicht: Freek van Leeuwen – Explosie
Gedicht: Hendrik de Vries – Zie mij niet aan
Zie mij niet aan Zie mij niet aan, doe mij geen vragen, Toon mij voor troost geen medelij: 't Ongeluk, dat mij altijd heeft geslagen, Gaat met het eind van 't leven voorbij. Steeds bleef ik eenzaam, nooit kende ik mijn vader, Ik had een moeder die vroeg mij ontviel. Ik had een vriend, hij werd mijn verrader; Liefde vermoordde de rust van mijn ziel. … [Lees meer...] overGedicht: Hendrik de Vries – Zie mij niet aan
Gedicht: Urbain Van de Voorde – Toen na veel zwervens…
Toen na veel zwervens... Toen, na veel zwervens op een donkre baan, raapte ik, wat nog aan kracht me bleef, te gader: ‘Hij woont toch hier, Hij, die zich noemt mijn Vader?’ - en 'k ben den klopper op zijn poort gaan slaan. En luistrend bleef ik lang te wachten staan, en luider sloeg ik, immer kwaad en kwader; soms hoorde ik iets als kwamen stappen nader, maar 't was … [Lees meer...] overGedicht: Urbain Van de Voorde – Toen na veel zwervens…
De wind, de hitte en regen hieuwen zijn stam
Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (179) Het Nederlandse sonnet bestaat 453 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan? Door Marc van Oostendorp Grote beuk Hij is het zwijgen rechtop de hemel in; de wind, de hitte en regen hieuwen zijn stam en takken, zijn wortels als houten fonteinen wellend uit de bronnen. Alle seizoenen krijgen kwartier, … [Lees meer...] overDe wind, de hitte en regen hieuwen zijn stam
Gedicht: G.J. Resink – Djangir
Djangir Zij dansen. Duizend dromen in één nacht. De dromen van een licht bewogen leven: Hoe men lief kan hebben; hoe men best zacht Mag zijn, maar niet half-zacht; hoe men zich geven Moet, maar nooit helemaal; hoe men wel beven Kan van ontroering, doch, op vorm bedacht, De hartstocht door een gouden huid moet zeven Tot zweetglans, oogopslag en pradadracht. … [Lees meer...] overGedicht: G.J. Resink – Djangir
Gedicht: Wanda Koopman — Zooals de dotterbloem
Zooals de dotterbloem Hart in het bosch van de nacht Is bij een vijver gebracht Zag in de donkere poel Schijnsel van gouden bloem Schijnsel van gouden bloem Dof als een dotterbloem Schaduw die schaduw neemt Jij die in leven bleef … [Lees meer...] overGedicht: Wanda Koopman — Zooals de dotterbloem
Gedicht: I.K. Bonset – 9 x B
9 × B 1 De bomen zijn de benen van het landschap. B. 2 De mens is goed, wanneer hij er geen belang bij heeft slecht te zijn. Hij is slecht wanneer het niet in zijn belang is goed te zijn. B. 3 De antimakassar is de graadmeter onzer cultuur, het sentimentalisme, de speen. B. 4 Ziet ge? B. 5 Ten einde raad bracht ik … [Lees meer...] overGedicht: I.K. Bonset – 9 x B
Gedicht: Petra Kottman – Bot
Bot Ik heb het koud. Jij doet er alles aan om mij weer warm te maken. Je masseert mijn voeten. Veel te zacht, want je bezeert toch niet mijn harde bot, van vlees ontdaan: beenderen voelen niet. Ik zie het aan, je goedbedoelend strelen. Is 't verkeerd als ik vertel: ik heb allang geleerd dat niemand helpt, dat kou scherp blijft bestaan? … [Lees meer...] overGedicht: Petra Kottman – Bot