Er is geen betere manier, vind ik, om het jaar af te sluiten dan met prachtige interview dat twee redacteuren van het prachtige tijdschrift Vooys hadden met de prachtige schrijver Leo Vroman. (Ook in Trouw staat vandaag ook al een mooi interview, wat is hij toch interviewbaar! Je vraagt je af waarom hij niet iedere week door iedere krant geïnterviewd wordt.)
Vroman, die de PC Hooftprijs kreeg negen jaar voordat Wim Kan zijn eerste tv-conference zou houden, is iemand die er geen genoeg van krijgt, iemand van wie nu al valt te voorzien dat over drie jaar, bij zijn honderdste verjaardag een bundel van minstens 1000 pagina’s zal verschijnen, hoewel al die gedichten nog geschreven moeten worden (na voltooiing van eerst nog een andere bundel).
Niemand is levendiger dan een levendige oude man of vrouw en geen levendige man of vrouw is levendiger dan Vroman. Volgens zijn geliefde Tineke vindt ze nog steeds iedere dag een gedicht op haar kussen. Die gedichten tonen bovendien, net als dit interview, een mateloze nieuwsgierigheid naar alles. Bijvoorbeeld naar rampen: “‘Je weet het nooit, eigenlijk, er kan toch nog iets gebeuren. Nog even, misschien zie ik de wereld nog wel vergaan. Ik ben een ‘disaster freak’, zegt Tineke, als er kans is op een tornado hier, kijk ik altijd of de batterijtjes van mijn camera nog goed zijn.”
In een aardig stuk in de boekenbijlage van NRC Handelsblad (niet online) schreef Arjen Fortuin gisteren over de ‘aandachtseconomie’ die het literaire klimaat momenteel beheerst. In dat opzicht is Leo Vroman een schrijver van deze tijd, want in het interview toont hij ongegeneerd zijn grote verslaving aan aandacht. Een gedicht is pas af als hij het naar de redactie heeft gemaild en die redactie er bovendien een waarderend woord over gesproken heeft. “Goede recensies heb ik wel nodig, geloof ik.,” zegt hij tegen zijn interviewsters van Vooys. “Schrijf er maar gauw één.” Aan de andere kant zegt hij tegen Trouw: “Stel je voor dat ik de Nobelprijs zou krijgen, en dat ik dan helemaal naar Oslo moest, mij omkleden, naar zo’n diner…” Vooral die zorg om dat ‘omkleden’ is prachtig Vromaniaans.
Wat dat betreft is het jammer dat Vroman het weblog nooit heeft ontdekt. Het is waar dat je er ook het risico loopt op slechte reacties, maar eigenlijk had iemand bij zijn uitgever ervoor moeten zorgen dat er een mooie site was waar je iedere dag een nieuw gedicht van Vroman vond, en de mooiste positieve reacties van lezers op die gedichten. Hopelijk komt het er nog van in 2012, er is nog tijd genoeg voor een vele jaren bloeiende site!
Laat een reactie achter