Het was gisterenmiddag een klein foutje op de website van NRC Handelsblad — een foutje dat bovendien na een paar uur alweer hersteld was:
1.- Het Noorse openbaar ministerie klaagde de 33-jarige massamoordenaar vandaag formeel aan, maar verdwijnt waarschijnlijk niet achter de tralies.
Die zin suggereert dat het Noorse openbaar ministerie niet naar de gevangenis hoeft. Een verschrijvinkje, kun je zeggen, maar er is meer aan de hand. Dat blijkt alleen al uit het feit dat het de meeste lezers helemaal niet meteen opgevallen zal zijn dat er iets mis was met die zin, dat hij daar een paar uur op de voorpagina van de website van de krant heeft kunnen staan.
Het is denk ik een nog niet benoemde variant van de zogenoemde tantebetjeconstructie die hier besproken wordt door de Taaladviesdienst van Onze Taal aan de hand van het volgende voorbeeld:
2.- Volgende maand gaan we verhuizen en moeten nu alvast een nieuw bed uitzoeken.
In de uitleg meent de Taaladviesdienst dat dit alleen een Tante Betje is omdat volgende maand en nu elkaar tegenspreken, maar ook zonder tegenspraak is die zin geen voorbeeld van verzengend proza:
3.- Volgende maand gaan we verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken. [raar]
Het knarst in deze zin: in de tweede deelzin is een onderwerp weggelaten, en dat weggelaten onderwerp moet na het werkwoord hebben gestaan, vanwege de parallellie met gaan we. Maar normaal gesproken kun je alleen dingen weglaten aan het begin van een zin: wel ‘Die kleren brengen we naar boven en strijkt onze trouwe bediende dan’, maar niet ‘… en onze trouwe bediende strijkt dan’.
Zin 3 wordt bovendien gevoelsmatig nog raarder als je tussen en en moeten een tijdsbepaling invoegt:
4.- Volgende maand gaan we verhuizen en dan moeten een nieuwe baan zoeken. [uitgesloten]
Zin 3 klinkt raar, maar kunnen mensen al dan niet bij vergissing nog wel maken, de bij zin 4 is het taalsysteem in elkaar gestort. (Taalkundigen hebben zich over deze kwestie al het hoofd gebroken, vooral voor het Duits. Zie bijvoorbeeld dit artikel van Craig Thiersch. Schrik niet: dit artikel bevat een heleboel jargon.)
Kennelijk is er een ingewikkeld systeem van regels en subregels die het min of meer mogelijk maken om in het tweede stuk van een met en (of maar of want) samengestelde zin het onderwerp weg te laten:
– Als wat je weglaat in de tweede deelzin overeenkomt met het eerste zinsdeel van de eerste deelzin, is er niets aan de hand (‘We gaan verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken’).
– Als wat je weglaat in de tweede zin het onderwerp is van de eerste zin, en er in de tweede zin niets voor het werkwoord staat, is de zin een beetje raar. (Zoals zin 3.)
– Als wat je weglaat in de tweede zin het onderwerp is van de eerste zin, en er in de tweede zin wél iets voor het werkwoord staat, is de zin zo raar dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat iemand zoiets zegt. (Zoals zin 4.)
De NRC-zin (zin 1, weet u nog wel) lijkt een beetje op de halfrare zin 3. Alleen is het onderwerp van de tweede deelzin hetzelfde als het lijdend voorwerp van de eerste, in plaats dat ze allebei het onderwerp zijn.
Een kleine verschrijving van NRC Handelsblad? Het zou wel eens het begin kunnen zijn van een nieuw type Tante Betje: iets wat door schoolmeesters fout gerekend wordt, maar mensen toch geregeld schrijven en zeggen. Terwijl de beperkingen blijven gelden: je kunt je ook in de nieuwe constructie niet voorstellen dat de schrijver de zin had laten staan als er iets voor ‘en’ gestaan had:
5.- Het Noorse openbaar ministerie klaagde de 33-jarige massamoordenaar vandaag formeel aan, maar waarschijnlijk verdwijnt niet achter de tralies. [onmogelijk]
Het wonderlijkste van dit alles is misschien nog dat je tussen al die rare, ‘ongrammaticale’ zinnen toch nog verschillen voelt: de ene is nog net wat raarder dan de andere. Zin 1 is veel bezoekers van de website van de NRC waarschijnlijk niet opgevallen; maar de variant in 5 zou zelfs vluchtig overlezen door de auteur niet hebben doorstaan.
Eetschrijver zegt
"iets wat door schoolmeesters fout gerekend wordt, maar mensen toch geregeld schrijven en zeggen".
Ehhh…
Marc van Oostendorp zegt
Precies!
Willem-Jan Tanck zegt
Hoe kun je nou geloofwaardig over taalfouten schrijven als je telkens zelf blundert? "Kennelijk is er een ingewikkeld systeem van regels en subregels die het min of meer mogelijk maakt…"
Marc van Oostendorp zegt
Beste meneer Tanck, ik geloof niet dat u ook maar iets van begrijpt van wat ik over die 'taalfouten' schrijf. Dat is niet erg: het Internet is heel groot. U kunt ook elders uw vertier zoeken. Dat lijkt me voor uw gemoedsrust beter. Als u de rest van het Internet uit hebt, kunt u natuurlijk altijd weer terugkomen en nog eens zo'n humeurig commentaar achterlaten.
Marc van Oostendorp
Willem-Jan Tanck zegt
Ondanks de afleidingsmanoeuvre met het ontwijkende en kinderachtige antwoord zie ik dat de fout hersteld is. Het is me inderdaad niet duidelijk geworden waarover u schrijft doordat ik voor de tweede maal in successie halverwege afhaakte vanwege een taalblunder. Ik vind uw reactie toch net iets humeuriger dan mijn kritiek. Gegroet.
Joop Kiefte zegt
Zin 3 klinkt raar, maar kunnen mensen al dan niet bij vergissing nog wel maken, de bij zin 4 is het taalsysteem in elkaar gestort.
klinkt ook raar ;).
Joop Kiefte zegt
Marc van Oostendorp bestudeert het verschijnen van taalfouten als een vorm van taalontwikkeling, als zodanig is het voor hem geen doodzonde om die fouten te maken, het is voornamelijk interessant en van onschatbare waarde om taalontwikkeling te kunnen bestuderen. Dat kan je volgens mij gemakkelijk uit het artikel halen, en uit het complete werk van Marc. Vandaar de kriegelige reactie van de schrijver. Ik hoop dat u respect voor deze manier van taal bestuderen kan opbrengen.