Christelijke symbolen in onze cultuur, het lijkt soms of we afscheid van ze hebben genomen, maar dan duiken ze ineens weer op, op plaatsen waar je ze niet Louis Maria Nanet, een creatie van de schrijver David Pefko, is de afgelopen maanden nogal wat aandacht besteed (zie bijvoorbeeld dit verhelderende artikel in NRC Next).
De Facebook-pagina van Nanet bestaat op het eerste gezicht uit een hoop ongein: klachten van de hypochondrische dichter over allerlei soorten van ziekten en ziektekuren, poep-, pies- kut- en lul-grapjes van allerlei al dan niet kunstzinnige jongeren, en wat niet al. Op het eerste gezicht lijkt het allemaal nogal melig, een hobby van een groep mensen die zich zo grenzenloos vervelen dat zelfs het gewone Facebook-vermaak te flauw voor ze is.
Maar sinds een paar weken verschijnen er op die Facebook-pagina gedichten uit zijn ‘magnum opus’ De vis en het water en die zijn intrigerend. Er is alle reden om te veronderstellen dat het, temidden van deze vroeg 21e eeuwse poel des verderfs, gaat over religieuze (in het bijzonder, christelijke) gedichten.
Het begint al met de keuze van de protagonist. De gedichten handelen onveranderlijk over een vis, een vis met een nogal menselijk gedrag (en bovendien karaktertrekken van zijn schepper, Louis Nanet):
De vis zag geen reden om zijn klapstoelen naar binnen te halen toen het begon te regenen het was deels luiheid, deels verdriet
‘Zijn het mijn vrienden?’ mompelde de vis tegen het glas van de schuifpui, ‘zie ik daar mijn close friends staan in de rain?’
Dat de vis een oud symbool voor Christus is — het Griekse woord voor vis is ἰχθύς, wat je kunt lezen als een acrostichon voor ‘Iesos Christos Theou Huios Soter’, Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser — dat is natuurlijk een eerste aanwijzing. Maar als je erop gaat letten zijn er meer. Zo zijn er verwijzingen naar het scheppingsverhaal:
‘Werkt niet,’ sprak de vis de zesde dag, ‘doet geen ene fuck.’
Of de volgende tamelijk duidelijke verwijzing naar het lijdensverhaal:
En zo werd de vis bang voor mensen
omdat ze eerst zijn vinnen streelden,
zijn kieuwen volbliezen met onbeschrijflijk
veel lucht[…]
En dan plots verwijten, kleine trapjes tegen zijn al
broze graat, rantsoen op idiote dingen, echt de vis
kon het weten
Meerdere keren wordt ook bijvoorbeeld de eenzaamheid van Jezus in Gethsemane opgeroepen, als hij weet dat het einde nadert en merkt dat zijn vrienden, de discipelen, allen zijn gaan slapen. Dat zit natuurlijk al in het hierboven aangehaalde fragment over de tuinstoelen, maar ook hier:
‘Kut,’ sprak de vis tegen zijn net verkregen dieren aan de kant, ‘ik heb dingen nodig, jullie moeten mij helpen.’
De dieren hadden andere dingen te doen, zoals dieren dat
vaak hebben keken ze niet op of om de vis dacht dat
het kwam door de taalbarrière maar later werd het hem
duidelijk dat het aan zijn houding lag; de dieren haddeneigenlijk heel weinig met de vis.
Hoe meer je die visgedichten leest, hoe meer bijbelse beelden je erin vindt. Doordat de dichter zelf zich tegelijkertijd overduidelijk identificeert met de vis (sommige van zijn vrienden worden genoemd als vrienden van de vis, de vis heeft bovendien eenzelfde soort karakter als de dichter) is er maar één conclusie mogelijk: Louis Maria Nanet ziet zichzelf als de nieuwe verlosser. Dat werpt trouwens ook een nieuw licht op het feit dat hij herhaaldelijk op zijn Facebook-pagina verklaart dat hij ongeneeslijk ziek is, dat hij binnenkort gaat sterven, enz. Een aantal jaar geleden is hij zelfs een paar keer in het openbaar gestorven. Voor ons, zijn ‘vrienden’.
Zoals Jezus zich begaf tussen de hoeren en tollenaars, zo begeeft Nanet zich temidden van de Facebook-verslaafden.
Anoniem zegt
TOP!
Chrétien Breukers zegt
Die vis-gedichten verschenen al eerder; maar dat is logisch, want Louis is christelijk opgevoed, door zijn moeder die een café had in Beverwijk (en om onnaspeurbare redenen "Moeke Slik" werd genoemd).
Marc van Oostendorp zegt
Daar zou ik dan wel eerst een congres over willen organiseren, Chrétien!
In ieder geval schreef de New York Times op 29 maart jl. (ik haal de vertaling van Nanets eigen Facebook-muur): '' tegenwoordig schrijft hij gestaag door aan zijn magnum opus die volgens zijn Nederlandse uitgever "De vis en het water" gaat heten. Wij wachten af. Wij hopen op verlossing, en die zal er komen."
Heeft de New York Times het mis? Waar verschenen die gedichten dan eerder?
En verder: als hij zo 'christelijk' is opgevoed, hoe komt hij dan aan dat katholieke 'Maria' in zijn naam?
Anoniem zegt
@ Marc
"En verder: als hij zo 'christelijk' is opgevoed, hoe komt hij dan aan dat katholieke 'Maria' in zijn naam?
"
1. Louis Maria Nanet is een fictie, "een creatie van de schrijver David Pefko", en die doet met zijn creatie wat (wanneer, hoe, waar en waarom) hij wil; hij kan hem bv. een roman laten schrijven onder nóg een andere naam, of een corpus wetteksten, een nieuwe utopie creëeren…
2.
– "christelijk" is niet "katholiek", "katholiek" is wél "christelijk". De christenen hebben zich al redelijk vroeg in de geschiedenis verdeeld in "subcultussen". Vandaag is het katholicisme er één van, net als de verschillende vormen die het "protestantisme" heeft aangenomen. De proliferatie van soorten christenen neemt nog altijd toe, vooral in de USA ("Bible Belt" zegt u niets? "TV-predikanten" ook niet?) én op het internet… [Moet daar niet eens een non-proliferatieverdrag over opgesteld?]
– ik zie niet in wat Louis Maria Nanet's naam met zijn geloof te maken zou hebben: ik heet dan wel bv. Patrick maar ben daarom nog geen Ier (laat staan heilig), evenmin als Marc geen apostel hoeft te zijn -"Marcus"…
– wat doe je met de andere bestanddelen van zijn naam? "Louis", maar welke dan wel? "Nanet" doet toch denken aan "Nanette"? Trek daar maar eens conclusies uit 😉
– "Maria" is van oorsprong niet eens een christennaam, laat staan katholiek…
3. Het internet en de social media: wie zou er géén identiteitscrisis aan overhouden? Ik lach me dag na dag te pletter, maar wanneer ik in de waan verkeer mezelf te zijn val ik te pletter… Of is het andersom?
Groeten van
Patrick.
PS: Waar zouden we zijn zonder de grappen en grollen van kunstenaars?