Over het Verkavelingsvlaams
Het komt niet vaak voor dat een academisch boek over taal onmiddellijk tot discussie in de krant leidt, maar de Antwerpse taalkundigen Kevin Absillis, Jürgen Jaspers en Sarah Van Hoof is het gelukt met hun boek De manke usurpator. Over Verkavelingsvlaams, dat donderdag verscheen.
De Vlaamse kranten stonden er vol van. Allerlei schrijvers bemoeiden zich ermee: Geert van Istendael, Dimitri Verhulst en Stefan Hertmans. De schrijvers stelden zich stuk voor stuk op als hoeders van de cultuur tegen die verderfelijke academici. Maar geen van hen geeft er blijk van ook maar een blik in het door hen zo verfoeide boek geworpen te hebben.
Dat die Vlaamse schrijvers zo reageren – dapper roepen dat je voor cultuur bent, maar niets lezen – zegt iets over het intellectuele klimaat dat nu juist in De manke usurpator beschreven wordt (de titel verwijst naar het essay waarin Geert van Istendael de term Verkavelingsvlaams voorstelde en deze taal tegelijk een manke usurpator noemde). Het is een klimaat van blind vertrouwen in een grotendeels uit Nederland afkomstige standaardtaal.
Wat de feitelijke situatie is – of die mensen die beweren zo voor Standaardnederlands zijn zelf eigenlijk wel de standaardtaal spreken, en hoe je eigenlijk bepaalt wat een norm is als die ook in Nederland steeds verandert – dat doet er kennelijk niet toe. Dat alle argumenten die de schrijvers nu zo triomfantelijk te berde brengen in het boek al worden besproken – er is niets wat er op wijst.
Totale verbanning
Zo zeggen de critici dat het standpunt van de auteurs van De usurpator alleen in schijn democratisch is. De geleerden beweren wel dat het eerlijker is om mensen niet te benadelen wanneer ze toevallig geen Standaardnederlands spreken, maar in werkelijkheid ligt het veel gecompliceerder! Door de standaardtaal niet op school aan te bieden, ontzeg je kinderen die van huis uit die taal niet meekrijgen de toegang tot die taal! En dat is nu eenmaal in onze samenleving de enige sleutel tot maatschappelijk succes!
De critici debiteren dit oeroude argument met een aplomb alsof het nooit eerder te berde werd gebracht, maar ze gaan voorbij aan het feit dat Jaspers het in het boek uitvoerig bespreekt. Hij wijst er daarbij op dat ‘standaardtaal’ spreken meestal geen waarde op zich is: iemand die er niet bij hoort, kan noch zo zijn best doen, maar doet altijd alsnog iets verkeerd. Bovendien is de standaardtaal op de huidige arbeidsmarkt lang niet de enige taalvariëteit die voordeel brengt. En tot slot: geen enkele auteur in De manke usurpator dringt aan op de totale verbanning van de standaardtaal uit het Vlaamse openbare leven of het Vlaamse onderwijs. Tegen al die tegenargumenten valt misschien weer wat in te brengen, maar dat doen de critici niet: ze negeren eenvoudig wat er gezegd is.
Onverstaanbaarheid
De manke usurpator zelf is een rijke verzameling opstellen over allerlei aspecten van de huidige taalsituatie in Vlaanderen. Er is aandacht voor het onderwijs aan Vlaamse kinderen en jongeren en het onderwijs aan vreemdelingen (zowel in Vlaanderen als in het buitenland), voor de taalpolitiek van de omroep, voor de empirische vraag of Verkavelingsvlaams tot onderlinge onverstaanbaarheid voert, voor de geschiedenis van de standaardtaalbeweging in Vlaanderen en voor nog veel meer.
Alles bij elkaar geeft het boek een uitvoerig, goed geschreven en zeer interessant overzicht van de stand van zaken. De lezer raakt steeds meer gefascineerd door het dilemma waar het taalbeleid in Vlaanderen voor staat: de huidige, algemeen als te Noord-Nederlands ervaren norm verlaten? En wat dan? Een eigen, Vlaamse norm? Helemaal geen norm?
Parijs
Een van de interessantste hoofdstukken vind ik dat van Tom H.F. Smits die de situatie van het Nederlands vergelijkt met die van het Duits. Ook die laatste taal heeft meerdere centra: er is een Duits van Duitsland, maar ook een (Standaard-)Duits van Oostenrijk en een van Zwitserland. Daarnaast zijn er overal dialecten en bovendien binnen Duitsland nog een grote scheiding tussen noord en zuid en binnen Oostenrijk tussen oost en west. In het Duitse taalgebied lijkt dat allemaal veel minder problematisch dan bij ons: Oostenrijkers spreken Duits op hun eigen wijze, zonder dat dit leidt tot wenkbrauwengefrons over Verkavelingsoostenrijks of dappere Oostenrijkse schrijvers die op de bres springen voor de standaardnorm uit München of Keulen.
Van dat soort vergelijkende hoofdstukken had ik er wel meer willen lezen: hoe zit het bijvoorbeeld in Wallonië? Er wordt herhaaldelijk beweerd dat men daar zonder morren naar de Parijse norm richt, maar levert dit dan geen enkel probleem op?
Maar ook zonder dit alles is De manke usurpator een belangrijke bijdrage in een interessante taaldiscussie. Nu maar hopen dat de discussie in de kranten ook nog wat niveau kan krijgen.
Chrétien Breukers zegt
Je ziet iets over het hoofd. De ideologische strijd die de samenstellers voeren. Die een taalstrijd is; een strijd voor het regionale, het afgeslotene. Een strijd die samenhangt met het onder intellectuelen weer helemaal populaire nationalisme. Daar verzetten Van Istendael en Verhulst zich tegen.
Marc van Oostendorp zegt
Sorry, Chrétien, maar waar haal je dat vandaan, dat die samenstellers een strijd voor het regionale voeren? Ik lees dat echt nergens. Het is inderdaad het beeld dat Van Istendael en Verhulst willen oproepen – maar dat is dan ook precies wat ik die schrijvers verwijt: dat ze op basis van een paar steekwoorden zomaar wat beginnen te roepen.
De samenstellers willen helemaal niet zoveel – ze willen bijvoorbeeld helemaal niet de standaardtaal afschaffen; ze willen enkel dat er ook aandacht is voor het feit dat er inmiddels in het dagelijks leven van de Vlamingen een andere taal aan het ontstaan is, die zelfs fervente tegenstanders van de tussentaal (zoals NVA-voorman Bart De Wever, die mij eerder lijkt aan te schurken tegen de combinatie van nationalisme en intellectualiteit) gebruiken.
Je kunt wel zeggen dat het een mogelijk gevolg is van die handelswijze dat Vlaanderen zich inzichzelf keert – maar dat is echt wat anders dan dat dit de ideologie is van de samenstellers.
Mij lijkt dat je veel kunt inbrengen tegen wat Jaspers e.a. beweren. Wat ik Van Istendael en anderen verwijt: dat ze op basis van wat steekwoorden maar meteen beginnen te roepen zonder zelfs maar kennis te nemen van de argumenten van de tegenstander. Ik hoop dat jij je niet tot diezelfde manier van doen laat verleiden.
Redactie Neder-L zegt
De auteurs geven hun eigen verweer hier: http://demankeusurpator.wordpress.com/2012/09/01/een-kwestie-van-beleefdheid/
Het proza is wat taaier dan dat van Van Istendael, dat geef ik toe. Maar het standpunt is ook heel wat genuanceerder.
Anoniem zegt
Heeft Chrétien Breukers dat boek gelezen? Hebben Verhulst, Hertmans, van Istendael e.a. het boek gelezen? Zouden ze dat dan niet best eens eerst doen, voor ze de auteurs luidkeels beschuldigen van allerhande intenties en projecten die ze nooit bepleit hebben (zoals de "officialisering van het verkavelingsvlaams", de afschaffing van de standaardtaal op school, de "strijd voor het regionale")??
Bloemrijk is het proza van al die critici, dat wel, en gepolijst en spitsvondig, maar lezen voor ze beginnen te schrijven, daar kunnen ze misschien toch nog es wat op oefenen.
Chrétien Breukers zegt
Ik heb het boek gelezen, maar waarom zou ik met een anonieme reageerder een gesprek voeren.
Johan Rooryck zegt
Voor zover mijn waarneming reikt lijkt de Waalse situatie op de Duitse (of de Zweedse): slechts weinig mensen maken zich druk over de manieren waarop de Belgische variant van het Frans afwijkt van de Parijse norm. Zie ook: http://fr.wikipedia.org/wiki/Français_de_Belgique
http://www.ambafrance-be.org/Le-francais-de-Belgique-et-les
http://www.phil.muni.cz/plonedata/wurj/erb/volumes-21-30/milickova97.pdf
jj zegt
enkele citaten van Waalse romanschrijvers uit een nummer (2009) van literair tijdschrift Deus ex Machina, gewijd aan de Franstalige literatuur in België:
Francis Dannemark: “Franstalige Belgische auteurs schrijven allemaal in verschillende mate in een taal die anders is dan het Frans van Frankrijk en die veel meer door het Nederlands wordt beïnvloed dan we denken. Mettertijd zijn die twee talen meer gelijkenissen gaan vertonen door zoveel met elkaar in aanraking te komen. Je kunt dat makkelijk nagaan, zelfs bij auteurs die geen Nederlands kennen.” (Deus Ex Machina, 2009)
Jean- Philippe Toussaint : “Als schrijver verhoud ik mij tot de taal. Ik schrijf in het Frans, het Frans is mijn taal. Toevallig ben ik Belg, maar dat heeft geen echte –diepe, ingrijpende – gevolgen voor mijn manier van schrijven. Ik publiceer bij Editions de Minuit, de uitgever bij wie in de jaren 1960 Beckett, Duras, Claude Simon, Robbe-Grillet etc. Zijn verschenen. De literaire binding is ongetwijfeld belangrijker dan mijn verhouding tot mijn land – een plezierige, maar oppervlakkige relatie die, vrees ik kan worden samengevat als het approximatieve chauvinisme dat ik aan de dag leg wanneer ik supporter voor de Belgische voetbalploeg.” (Deus Ex Machina, 2009)
Jan Pollet
Anoniem zegt
Ook Ghislain Duchâteau, neerlandicus en voorzitter Netwerk DidactiekNederlands en prof. Frans Daems betreuren terecht dat Jan Blommaert, Piet Van Avermaet, Jürgen Jaspers, Ides Callebaut …“zich bijzonder beijverd hebben om de standaardtaal te discrediteren en gelijk te schakelen met een hoeveelheid andere taalvariëteiten die in het maatschappelijk taalgebruik voorkomen”(zie website NDN). Naar het onderwijs toe bekijken Jaspers, Callebaut … en co ook nooit de grote gevolgen van hun standaardtaalrelativisme voor (het onderwijs van ) de geschreven taal: leren lezen, spellen, schrijven …
Jaspers, Blommaert, Van Avermaet, Agirdag, Maly … zijn overigens niet enkel standaardtaalrelativisten, maar tegelijk taalachterstandsnegationisten. Zij bekritiseren en bestrijden ook al vele jaren de pleitbezorgers van het meer aandacht besteden aan NT2, aan het wegwerken van de taalachterstand bij allochtone leerlingen. Vanuit zijn vroegere positie als directeur van het Steunpunt GOK heeft Piet Van Avermaet – samen met een andere directeur – Kris Vanden Branden van het Steunpunt NT2-Leuven – het invoeren van intensief NT2-onderwijs tegengewerkt. Eddy Bonte schreef over de opstelling van de taalachterstands-negationisten: “De waarheid luidt dat het valse discours van Maly … invloedrijke allochtonen ertoe zal aanzetten de kennis van het Nederlands te contesteren en zo de derde en binnenkort de vierde generatie verder het getto zal induwen,…De waarheid luidt dat een bepaald soort Vlamingen de allochtonen indeze zelfcastratie steunt,hun slachtofferrol voedt, hun achterstand vergoelijkt (nu met een academisch sausje) en ze paternalistisch behandelt als een bendeachterlijke tsjoek-tsjoeks. Daarom noem ik het een wansmakelijk verhaal. No pasaran.”