Een schoone ende amoruese historie van
Ponthus ende die schoone Sydonie,
welcke waren beyde van coninclijker afcoemsten: Ponthus des conincx Tybours sone, coninck van Galissien, ende Sidonie des conincx Huguets dochter, van Britanigen, seer ghenuechlijck om lesen, soo in amoreusheyt ende [in] strijden, welcke veel wonderlijcke fortuynen van feyten van wapenen binnen sijnen leven ghehadt heeft ende namaels noch ghecroont wert coninck van Galissien ende van Britanigen.
Seer ghenuechlijck om lesen, soo in amoreusheyt ende [in] strijden,
welcke veel wonderlijcke fortuynen van feyten van wapenen binnen sijnen leven ghehadt heeft ende namaels noch ghecroont wert coninck van Galissien ende van Britanigen.
Geprint t’Antwerpen op die Lombaerdeveste,
tegenover Die gulden Hant,
by mi Niclaes vanden Wouwere.
Anno 1564.
Ingmar zegt
Prachtig dat oude Nederlands, met Brabantse trekjes als genuechlijck met umlaut, ik zag ook ergens 'uut' staan en 'u' en 'mi' wat weer eerder Vlaams aandoet. Ik neem in elk geval aan dat het Antwerps in die tijd al volop de lange i's en u's diftongeerde. Of zouden deze middeleeuws aandoende vormen erop wijzen dat er wellicht tòch al een oudere 'Dietse' vertaling was geweest en dat deze (mede) als basis voor deze Antwerpse werd genomen?
Het oude Frans is ook heel interessant, je ziet dat het nog dichter bij zijn Romaanse zustertalen stond dan modern Frans, bv mout = veel ipv beaucoup (it. molto/sp. mucho/ptg. muito), veul = wil ipv veux, viel = oud ipv vieux, nostre = onze ipv notre,
germain = neef ipv cousin (sp herman, ptg irmão)
Toch vind ik het toenmalige Frans nog haast beter te lezen dan het Nederlands van toen, omdat dit laatste verder van zijn moderne opvolger lijkt te staan dan het eerste van de zijne.
Ingmar zegt
Willem Kuiper, ik ben benieuwd naar uw mening en die van anderen met verstand over Middelnederlands taalgebruikt over bovengenoemde opmerkingen over de Brabantse, Vlaamse en/of archaïsche taal van P
Willem Kuiper zegt
Niet gewend dat er op mijn bijdragen aan 'Neder-L' gereageerd wordt, lees ik vandaag pas bij toeval de opmerkingen hierboven.
Het laat-middeleeuwse Franse proza is doorgaans heel goed leesbaar, zeker in een kritische editie, en inderdaad vaak helderder en duidelijker dan de Middelnederlandse vertaling. Sterker nog, meer dan eens heb je het origineel nodig om de vertaling te begrijpen. Geldt ook, en in nog sterkere mate voor vertalingen uit het Latijn. Wanneer, waar, door wie en voor wie de Middelnederlandse vertaling gemaakt werd, is onbekend en zal bij gebrek aan archivalia ook wel onbekend blijven.
Onder voorbehoud kan ik na het editeren van zo'n dertig 'hoofdstukken' meedelen dat de taal van de vertaling Brabants is. Maar … niet het Brabants dat in Antwerpen omstreeks 1564 gesproken en geschreven werd. De taal (en spelling) van de vertaling is nog 'middeleeuws'. Opvallend is ook de 'ouderwetse' druk van Vanden Wouwere. De manier bijvoorbeeld waarop de tekst geïnterpungeerd is – of juist niet – doet (veel) ouder aan dan 1564.
Nu kwam het wel vaker voor dat een drukker een 'oude' tekst op de pers legde. Als Geraert Leeu in 1482 de 'Destructie van Jherusalem' drukt, gebruikt hij als 'kopij' een proza-redactie uit 1361. Iets dergelijks zal m.i. ook gebeurd zijn met 'Vanden proprieteyten der dinghen', die in 1485 door Jacobus Bellaert te Haarlem gedrukt werd, De tekst die hij afdrukt is veel ouder dan 1485. Naar ik vermoed heeft ook Niclaes vanden Wouwere een 'oude' tekst gebruikt. Kan niet zeggen in handschrift of in druk. Vooralsnog denk ik dat de taal van 'Ponthus ende Sydonie' niet representatief is voor het Antwerps van 1564.