Door Marc van Oostendorp
Mijn specialisatie als taalkundige is de klankleer, maar mijn geheime hobby is de pragmatiek, helemaal de andere kant van de grammatica: de manier waarop betekenis verandert in de context. In het holst van de nacht speur ik Semantics Archive af, waar semantici en pragmatici hun laatste bevindingen publiceren.
“Zeg op, wanneer houd je op je vrouw te slaan?” Die vraag is onmogelijk te beantwoorden als je toevallig niet je vrouw geslagen hebt. Want wat moet je dan zeggen? Je kunt moeilijk zeggen ‘vandaag nog’, want daarmee lijk je een bekentenis af te leggen.
Ergens mee stoppenveronderstelt dat je ermee bezig bent. Wie zegt ‘ik ben gestopt met roken’ zegt eigenlijk ‘Ik heb vroeger gerookt, en ik ben gestopt’. In het dagelijks leven spellen we dat soort aannamen echter niet de hele tijd uit – je laat het over aan je gesprekspartner om dat er bij te bedenken. (Die gesprekspartner kan ook best ingaan op zo’n verzwegen stukje en zeggen: ‘ik wist helemaal niet dat je rookte!’)
De Amerikaanse filosoof Paul Grice (waarom is er geen Nederlandstalig Wikipedia-artikel over hem?) heeft in de jaren zeventig uitgebreide analyses gemaakt van dit soort verzwegen informatie in iedere zin. Hij stelde vast dat het in communicatie gaat om samenwerking, en dat alle deelnemers ervan uitgaan dat de ander zijn best doet om samen te werken: dat hij geen onwaarheid zal spreken, dat hij niet teveel zal zeggen en niet te weinig, dat alles wat hij zegt op de een of ander manier betrekking heeft op het onderwerp van gesprek en dat hij zijn best zal doen zo duidelijk mogelijk te zijn.
Ook dit klinkt weer allemaal een beetje suf, maar het helpt ons wel om allerlei zinnen beter te begrijpen. Zoals de volgende, uit een recent artikel op Semantics Archive van Christopher Potts:
Als ze vrolijk is, beweegt Anja haar grote jukbeenspier en haar circulaire oogspier.
Wanneer iemand de twee genoemde spieren beweegt, glimlacht ze. De zin heeft dus strikt genomen dezelfde betekenis als:
Als ze vrolijk is, glimlacht Anja.
Toch heeft de eerstgenoemde zin een hele extra betekenislaag. Hij geeft een veel minder sympathiek beeld van Anja. Dat komt doordat de zin met glimlacheneen veel duidelijkere en normalere manier van spreken is. De lezer van de zin met al die spieren veronderstelt dus automatisch dat de schrijver wel een reden gehad zal hebben om zich op zo’n afwijkende manier uit te drukken. Een redelijke conclusie is dan dat Anja op een ongebruikelijke manier glimlacht, en omdat er een koele, afstandelijke medische terminologie wordt gehanteerd, kan de lezer concluderen dat Anja een onaangenaam mens is die zich uitdrukt als ware ze een robot.
Laat een reactie achter