Door Marc van Oostendorp
Als Saskia Daalder nou nog niet blij is! Bij haar afscheid van de Vrije Universiteit kreeg ze door haar collega’s een mooie bundel met artikelen over taal en taalwetenschap aangeboden. En het eerste artikel is al prachtig! Ronny Boogaart en Kim Verheij behandelen er halve zinnen die als hele zinnen gebruikt worden, zoals:
Hans, of je even naar Edith wil bellen.
Dat je dat durft!
Dat ze maar een grote meid mag worden.
En óf ik dat weet!
Alsof ik daar tijd voor heb!
Als jij nou even koffie zet…
Voordat hij eens een keer klaar is!
Zoals zij kan schrijven!
De schrijvers concentreren zich vooral op de als zinnen. In een gewone bijzin geeft als een voorwaarde aan, maar bij zo’n halve ‘als jij nou even koffie zet’ is daar eigenlijk geen sprake van. Althans, het hoeft helemaal niet duidelijk te zijn wat er nu precies gaat gebeuren: de halve zin betekent niet per se hetzelfde als pakweg ‘als jij nou even koffie zet, gooi ik alle rommel uit het raam’.
In plaats daarvan betekent de halve zin ongeveer ‘ik zou het een goede zaak vinden als jij koffie zet’: de spreker geeft een positieve mening over de koffie.
Volgens Boogaart en Verheij zegt een spreker altijd vooral iets over zichzelf met zo’n halve zin. Hij geeft een positieve mening over het gestelde, zoals in de koffie-zin, of zinnen zoals de volgende:
Als dit toch eens waar zou zijn: Heetste zomer ooit op komst. Als dat zou kunnen
De spreker kan ook juist een negatieve evaluatie geven van het gestelde:
Als je dat maar niet denkt!Als je dát doet…Als je nou niet heel snel opflikkert, he…
Uit die positieve of negatieve evaluatie kan de luisteraar volgens zijn conclusie trekken: ah, jij wilt graag dat ik koffie zet, laat ik dat dan maar doen. Ah, jij wilt niet dat ik dát doe, laat ik dat dan maar laten.
Behalve over zijn wensen en verlangens kan je ook over je kennis praten in halve zinnen. En ook dat kan weer positief zijn (a) of negatief (b):
(a)
Als dat Saskia niet is!Als er nou ergens lekkere koffie geschonken wordt!Allee, als dat geen ruiters op een wit paard zijn!(b)
(‘Als we thuis komen, maak ik een kopje koffie voor je.’) Ja, áls!Als dat maar goed gaat!
Heel bevredigend is dat de vier soorten betekenissen van die halve zinnen zo in een heel precies schema passen: de spreker zegt iets over zijn wensen of over zijn kennis, en hij doet dat positief of negatief.
Waarom dat precies zo is, hoe sprekers nu juist precies deze vier mogelijke betekenissen voor deze halve constructies ontwikkeld hebben, leggen Boogaart en Verheij niet precies uit, maar het is ook niet moeilijk te begrijpen.
Een halve zin moet de luisteraar zelf in zijn hoofd aanvullen. Meestal is in als X, dan Y zinnen de Y (van de hoofdzin) natuurlijk het belangrijkst en precies dat ontbreekt. Het kan geen feitelijke informatie zijn, want waarom zou een spreker feitelijke informatie willen geven die de luisteraar al heeft? Dus kan het alleen maar gaan over de spreker zelf, en dien relatie met wat er in X gezegd is.
En tussen een spreker en een mededeling kunnen twee relaties bestaan: de spreker kan iets wel of niet vinden van X, of de spreker kan X wel of niet weten. Dat geeft precies de vier mogelijke betekenissen.
Richard Ridder zegt
Zie ook Pauline Cornelisse over dit fenomeen in "Taal is zeg maar echt mijn ding". De als-zin met de onuitgesproken wederdienst, die in veel gevallen ook niet uitgevoerd wordt.
Marc van Oostendorp zegt
Dat was ik vergeten! Dank je wel!
Ronny Boogaart zegt
Als je maar niet denkt dat Paulien Cornelisse in het artikel niet geciteerd wordt! Zij heeft de naam 'als iets, dan niets'-constructie voor dit fenomeen bedacht.