Wat bedoelen apen in Sierra Leone en Ivoorkust als ze krak roepen, of hok-oe? Daarover gaat een fascinerend artikel van de semanticus Philippe Schlenker en anderen dat deze week verscheen op de taalkundige downloadsite Lingbuzz en daar meteen een van de populairste artikelen weet.
Ja, het is Pinksteren, dus vandaag schrijf ik niet over het Nederlands. Die Afrikaanse aapjes bedoelen met hok en krak iets heel anders dan u en ik.
Bovendien is het artikel alleen nog een manuscript, dus de bevindingen zijn nog niet echt door collega’s gecontroleerd.
Het communicatiesysteem van deze aapjes – om precies te zijn: Campbellmeerkatten – staat bekend om zijn relatief ingewikkelde structuur. Het heeft minstens vier verschillende woorden, boemboem, hok, krak en wak en ook nog een achtervoegsel -oe. Bovendien, zo laten Schlenker en collega’s zijn, gebruiken de aapjes van Sierra Leone de taal net een beetje anders dan die van Ivoorkust. Er zijn dus rudimentaire dialecten.
Adelaar
Schlenker e.a. laten zien dat die taal weliswaar veel simpeler is dan die van mensen, en enkele cruciale eigenschappen van mensentaal ontbreekt, maar dat je om hem te beschrijven wel al net als bij mensentaal een morfologie, een syntaxis en een fonologie moet onderscheiden.
Laten we even, net als Schlenker, wak buiten beschouwing, dan gebruiken de aapjes hok om te waarschuwen voor adelaars en andere roofdieren die uit de lucht komen, en krak voor luipaarden en andere roofdieren vanaf de grond. Het achtervoegsel –oe zwakt de betekenis af: hok-oe is een waarschuwing voor dingen die uit de lucht komen maar geen roofdieren zijn – een omvallende boom bijvoorbeeld. Boemboem kan alleen aan het begin van de ‘zin’ van een meerkat worden geplaatst en betekent dan ‘het volgende gaat niet over roofdieren’. Na boemboem komen er dus veel woorden met het achtervoegsel –oe.
De dialectverschillen liggen in het woord krak. De aapjes uit Sierra Leone gebruiken dat woord ook regelmatig wanneer ze een filmpje van een adelaar zien, maar de aapjes uit Ivoorkust doen dat niet.
Roofdier in de lucht
Waarschijnlijk komt dat doordat de eerste groep aapjes van een eiland komt; en op dat eiland komen geen luipaarden voor. Het woord krak heeft daardoor niet de gespecialiseerde betekenis gekregen die het in Ivoorkust wel heeft. Het is een algemener waarschuwingswoord gebleven: ‘Kijk uit! Roofdier!’
Dat is dus het dialectverschil tussen de twee groepen. Beide zijn genetisch identiek. In de taal van de meerkatten zijn woorden aangeboren. Een Nederlands kind moet leren wat hok en krak betekenen, maar een meerkattenkind heeft die woorden bij geboorte al in zijn hoofd. Alleen moet er in de loop van de jaren nog wat aan worden bijgevijld.
Een hypothese is dat de woorden van oorsprong een heel algemene betekenis hebben: krak betekent ‘roofdier’ en hok ‘roofdier in de lucht’. In hun eerste jaar roepen meerkatkindertjes ook nog wel hok tegen vogels die helemaal niet gevaarlijk zijn, maar door goed op hun ouders te letten wordt de betekenis gespecialiseerder.
Zo gaat het volgens de onderzoekers ook met krak. Dat betekent van oorsprong alleen maar ‘roofdier’, en kan dus ook best voor roofdieren uit de lucht worden gebruikt. Alleen in gebieden waar luipaarden zijn, wordt het nuttig om die betekenis te specialiseren en vooral op iedere krak te laten slaan die geen hok is – en dus in het bijzonder op luipaarden als die het grote gevaar vormen.
Wim zegt
'Boemboem hok-oe' betekent dus ongeveer 'kijk, er is iets grappigs te zien in de lucht'? Zijn dat soort 'zinnen' ook werkelijk waargenomen?
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat zijn gewone zinnen, al is het meestal (als ik het goed begrijp) meer iets als 'boemboem hok-oe hok-oe hok-oe'. En gaat het ook meestal niet om iets grappigs, maar om iets in de lucht dat wel potentieel gevaarlijk is, maar geen roofdier.
Wim zegt
Aha, dank je.