Gisteren werd bekend dat Agnies Pauw van Wieldrecht in haar woonplaats Doetinchem is overleden. Ze werd 85 jaar oud, en ze was tot op zeer hoge leeftijd jong en vol energie.
Agnies Pauw werd bekend door haar boekje Het dialect van de adel, dat voor het eerst verscheen in 1985 en sindsdien een aantal keer herdrukt is. Dat ‘dialect’ was – en is – in de Nederlandse taalkunde nauwelijks beschreven en bijna iedereen die sinds 1985 iets over het eigen taalgebruik van de Nederlandse adel wil zeggen, grijpt op Pauws werk terug als belangrijke bron.
Pauw wilde dat dialect vastleggen omdat ze zag dat het verdween. Ze had geen illusie dat ze het kon stoppen, ze wilde het alleen op tijd nog hebben vastgelegd. Dat verdwijnen was trouwens al in haar eigen jeugd begonnen: de kinderen Pauw golden in de jaren dertig als bijzonder omdat ze van hun vader al leuk mochten zeggen.
Ook zelf was ze toegeeflijk: het kenmerkende van de adellijke taal zou langzaam maar zeker wegslijten. Dat was niet erg, zo gingen de dingen nu eenmaal.
Ik had af en toe contact met mevrouw Pauw, want ze belde me soms op als er weer iets was in de media rond de taal van de adel. Zij werd dan altijd opgebeld, maar had dan niet altijd zin om weer hetzelfde verhaal af te steken. Een paar jaar geleden had Elsevier ons allebei geïnterviewd voor een special over de adel en zo was ze in contact gekomen met ons instituut. Het waren altijd leuke gesprekjes; ze had veel te vertellen en ze vertelde geestig en relativerend. Ik zal die telefoontjes missen.
Dat ze van haar vader leuk mocht zeggen, weet ik van een interviewtje dat Hannah Stoffels vorig jaar met Pauw hield. Hannah was in die tijd stagiaire bij het Meertens Instituut en trok in het kader daarvan een middag naar het huis van mevrouw Pauw, vooral om wat geluidsopnamen te maken waarop Pauw gedichten van anderen voorlas (De moeder de vrouw van Nijhoff bijvoorbeeld, en van zichzelf). Ze had daar zelf om gevraagd, ze wilde op die manier haar manier van spreken – ook al achterhaald – nog eens vastleggen.
Bij wijze van afscheidsgroet aan mevrouw Pauw plaats ik hier een mp3 met zo’n gedicht, om haar bijzondere dictie van het Nederlands, gedistingeerd zonder geaffecteerd te zijn, en om de inhoud die zo kenmerkend voor haar was. Let ook op het woord wissen:
Andere tijden
Hoe meer gechilled, geknakt zij in hun stoelen hangen,
hoe rechter ik mijn moede rug wil strekken
en hoger hef de kin.
Hoe meer zij uit de fles gaan drinken,
hoe meer ik van het glas geniet,
vooral als ik mijn natte mond met een servetje af kan wissen.
Hoe meer zij blote buiken tonen,
de bilnaad of hun nét niet blote borst,
hoe prettig en met welgevallen ik mij voel in mijn gewone kleren
en denk – en zég: ‘Trek toch een hemd aan’
en: ‘Het is ongezond zo lang in de zon te zitten’.
En al dat geglitter en geblingbling
maakt mij zó tevreden met mijn kleine snoertje parels.
Zo leidt verandering soms tot tevredenheid.
(Dit is mijn transcriptie, ik weet niet hoe zij de regels zou hebben afgebroken. MvO.)
Anneke Beelaerts zegt
Met veel genoegen jouw herinneringen gelezen en, geluisterd, dat vond ik een heel mooi idee van je Marc!
Peter Louw zegt
Heel mooi, prachtig Nederlands! Hartelijk bedankt. Groeten uit Zuid Afrika.