Door Marijke De Belder
Omdat ik onderzoek naar woordvorming doe, plaats ik soms vragenlijsten online. Die vragenlijsten worden enthousiast ingevuld, waarvoor ik zeer dankbaar ben. Na elke vragenlijst ontvang ik steevast mails van bezorgde Nederlanders om me te melden dat mijn taalgebruik te Belgisch is. Het is niet gewoon Belgisch, zoals ikzelf. Het is té Belgisch. Net omdat ik met deze taalgebruikers de liefde voor de standaardtaal deel, wil ik er graag wat over kwijt.
Ik beken schuld. Mijn woordenschat is Belgisch. Ik gebruik bijvoorbeeld woorden als jobstudent. Goedbedoelende Nederlanders moedigen me daarom aan de belgicismen te vervangen. Ik vrees echter dat mijn taalgebruik dan te Hollands wordt. Het is namelijk niet zo dat de volledige Noord-Nederlandse woordenschat in de oren van Vlamingen neutraal klinkt. Een Vlaming trekt de wenkbrauwen evenzeer op bij ontbijtkoek als een Nederlander dat doet bij peperkoek. Er is een deel van de Nederlandse woordenschat dat nu eenmaal varieert. Ik stel voor dat we die verschillen in onze woordenschat met de mantel der liefde bedekken. Ik zie namelijk niet onmiddellijk een alternatief.
Stel dat ik de goede wil zou hebben elk belgicisme te vervangen. Hoe begin ik dan? Er ligt een tekst voor me die ik geschreven heb, maar ik hoor mezelf niet Belgisch klinken. Voor mij is elk woord dat ik gebruik even normaal als elk ander woord. Een woord als jobstudent zie ik regelmatig in kwaliteitskranten staan. Waarom zou ik dan twijfelen aan de algemeenheid ervan? Kortom, ik zie die belgicismen simpelweg niet staan. En zelfs als ik ze zag staan… Weet ik veel hoe een jobstudent in Nederland heet… Een Vlaming is dus helemaal afhankelijk van een Nederlander om de belgicismen te vinden én te verbeteren. (En Vlamingen zijn net zo graag onafhankelijk. 🙂)
We zouden natuurlijk lijsten van buiten kunnen leren van belgicismen en hun Noord-Nederlandse alternatief. Ik heb dat eigenlijk zelfs al eens gedaan. Aan de universiteit kreeg ik een heel boekje met daarin ellenlange lijsten van woorden die ik moest afleren. Ik kan u meegeven dat die lijst niet lang genoeg was. Nog steeds gebruik ik immers belgicismen. De lijst die elke Vlaming zou moeten leren zou dus heel erg lang moeten zijn. Het zou een enorme verspilling van onze tijd en energie zijn. Naast woorden afleren moeten we immers ook nog stofzuigen, ons gras maaien, onze economie en drie regeringen doen draaien. En dat terwijl Nederlanders vast wel begrijpen wat ik bedoel met een jobstudent.
Ergens achter het verwijt dat ik te Belgisch klink, schemert het idee door dat Noord-Nederlands het echte Nederlands is (en dus geen regiolect) en het Vlaams daar slechts een schattige variant van is. Ik heb in Nederland gewerkt en de studenten daar aarzelden niet met vertedering mij op m’n belgicismen te wijzen. Daar zat geen kwaad achter, dat weet ik wel, maar ik was er toch niet onverdeeld gelukkig mee. Ik zie mezelf namelijk meer als een volwaardige taalgebruiker dan als een schattige en op basis van mijn regiolect te verbeteren taalgebruiker. Het zuiver Noord-Nederlandse taalgebruik van de studenten werd overigens nooit verbeterd, wat de asymmetrie van de relatie duidelijk maakt.
De Nederlanders die me mailen geven blijkbaar zeer veel om de standaardtaal. Ik deel die liefde met hen. De standaardtaal is niet alleen een deel van onze cultuur, ze is ook emanciperend. Ze stelt iedereen in staat om op gelijke voet te communiceren. Ik wil daarom alle verdedigers van de standaardtaal aanmoedigen om na te denken hoe ze met haar willen omgaan. Als de standaardtaal als een rigide keurslijf van een dominante regio gezien wordt, vervalt haar emancipatorische karakter al gauw. Dan wordt ze eerder een bron van uitsluiting dan van schoonheid en vrijheid.
Irina zegt
Daar ben ik (Noord-Nederlandse, zelfs Haarlemse) het helemaal mee eens.
Anoniem zegt
Hollands staat niet gelijk aan Noord-Nederlands. Het is wel een regiolect van Noord-Nederlands, maar de Groningers, Flevolanders en Gelderlanders spreken géén Hollands, wél Noord-Nederlands. Dat wat in Nederland gangbaar wordt aangeduid met 'Algemeen Beschaafd Nederlands' is zeker niet het Hollands.
Miet Ooms zegt
Het klinkt heel vertrouwd. Maar goede moed, de tijden veranderen langzaam maar zeker (zie hiervoor mijn stukje 'De invloed van de vertaler'). Die opmerkingen klinken als laatste pogingen van verzet tegen het aanvaarden van (grotere) regionale variaties in de woordenschat van het standaard Nederlands. Die zullen nog wel een tijdje blijven, geen zorg.
Wat jij wel kan doen, is naast keer op keer melden dat zuidelijk Nederlands even standaard Nederlands is als het noordelijke, bij elke noordelijke uiting die je hoort fijntjes opmerken dat dat toch wel heel noordelijk klinkt. Helemaal niet 'standaard', voor jou. Dat wordt oefenen, want wij Vlamingen zijn zo sterk gedrild in het accepteren van noordelijke woordenschat als zijnde 'dus' AN dat we die reflex helemaal niet hebben. Maar ik voorspel je dat je Nederlandse gesprekspartners verrast zullen zijn (en sommigen gaan het zelfs helemaal niet leuk vinden). Omdat ze ten eerste zich vaak niet realiseren dat dat Noord-Nederlandse woord van hen helemaal niet zo standaard is als zij wel denken en ten tweede nog nooit zelf dergelijke opmerkingen over hun taalgebruik te horen hebben gekregen. Ze realiseren zich dus niet eens dat er een flinke woordenschat is die echt wel noordelijk Nederlands is, en even weinig/veel standaard als die typisch zuidelijke woorden. Succes 🙂
Miet Ooms zegt
Oh ja, en de jobstudent heet in Nederland 'werkstudent' als ik me niet vergis 🙂
Mirjam zegt
Een veertiendaags verblijf onder Vlamingen, als enige Hollandse, heeft mij in mijn middelbare schooltijd precies het inzicht gebracht dat Miet Ooms hierboven beschijft. Stuk? Oh, je bedoelt kapot. Zoëven? Oh, je bedoelt daarjuist. Lopen? Oh, je bedoelt stappen. Gelukkig vond ik het leuk om te leren hoe rijk het Nederlands (in brede zin) is.
Marijke De Belder zegt
Ik heb niet toevallig voor de term Hollands gekozen; het is de dominante regio. Hollands is overigens een belgicisme voor Noord-Nederlands, dus het was ook een grapje 😉
Marijke De Belder zegt
Dat wist ik eigenlijk stiekem wel 😉
Marijke De Belder zegt
Dank je voor de bemoedigende reactie!
Anoniem zegt
In dat geval: geslaagd! Als Nederlander, maar niet Hollander, vind ik het gemakkelijke gebruik van het woord 'Hollands' altijd buitengewoon onprettig. Zowel in Nederland als het buitenland.
Pepijn Hendriks zegt
Ik heb het nooit over 'werkstudenten', al kan ik me bij het begrip wel iets voorstellen en al komt het – zo leert Google mij – wel degelijk voor.
Volgens mij hebben we in Nederland niet zo'n behoefte aan de status 'werkstudent'. Bijna alle studenten werken naast hun studie(NL)/studies(VL). Studenten hebben dan 'een baantje' of 'een bijbaan'. En die studenten zelf heten, als je het nodig vindt hun student-zijn te benadrukken, gewoon 'studenten'.
Marijke De Belder zegt
Ik denk dat jobstudenten en werkstudenten in feite iets anders zijn. De prototypische jobstudent werkt één maand in de zomer en is op dat moment in de ogen van zijn/haar baas een jobstudent. De rest van het jaar is die gewoon een student. Een werkende student, zoals die in Nederland de norm zijn, zou ik geen jobstudent noemen.
Marijke De Belder zegt
Dat snap ik. Mijn excuses daarvoor.
Johan Rooryck zegt
Heel herkenbaar!
Wim zegt
Ik heb nooit verbeterd, maar alles wat ik erbij leerde (Vlaams, Surinaams Nederlands) juist altijd als een verrijking beschouwd. Overigens moet ik altijd (niet-veroordelend) glimlachen om de term 'Noord-Nederlands', want voor mij, Groninger, betekent dat Gronings/Drents. Alles is relatief.
M. F. Peeters zegt
Taal en identiteit, daar zijn al veel – soms boze woorden – overheen gegaan.'Schattig achterhoekje' Vlaanderen is geen eiland in de talenoceaan maar onmiddellijke buur van een ruim Romaans cultuurgebied met veel taalvarianten. In mijn academische studietijd in de 70'er jaren heette een belgicisme een te letterlijk uit de Franse taal vertaald woord. Anglicismen en germanismen dienden eveneens geweerd. Taalzuivering dus. Al verdient dit aspect van onze taal aandacht, toch ben ik me als filologe op de duur om essentiëlere taalthema's gaan bekommeren.
Luke zegt
Van Dale (de online versie althans) kent sommige woorden het label “Belgisch-Nederlands” toe. Omdat hij daar nergens uitleg over geeft, gingen wij het zelf maar vragen. We kregen het volgende antwoord: “Een woord dat ‘Belgisch-Nederlands’ zonder enige toevoeging bij zich heeft, behoort tot de standaardtaal in België. We hebben ‘algemeen’ geschrapt, omdat we ook bij andere standaardtalige woorden niet vermelden dat ze ‘algemeen’ zijn”.
Alles samen gaat het zo om enkele duizenden “Belgisch-Nederlandse” woorden die tot onze standaardtaal behoren en dus algemeen zijn. "Jobstudent" is zo heel gewoon, algemeen, standaardnederlands. In België. Zijn er dan geen woorden die typisch zijn voor Nederland en die niet worden gebruikt in België? Toch wel, en ze zijn zeer talrijk. Maar daar lijkt Van Dale nog niet veel oog voor te hebben. Woorden als twee-onder-een-kapwoning, grapefruit, recruiter, fysiotherapeut en rekening-courant (om nog maar te zwijgen van hartstikke) zijn alleen in Nederland gangbaar, maar ze krijgen daar meestal geen apart label voor. En als het dan toch gebeurt, zoals bij caissière, ziekenbroeder en prijscompensatie, dan luidt het label gewoon … “Nederlands”!
Dat is allemaal niet heel logisch. Laten we hopen dat Van Dale zijn labels in een volgende update eenduidiger en consequenter toekent.
Schrijf.be, Wim Van Rompuy zegt
Dag Marijke
Hier gaat geen dag voorbij of er we wisselen wel van gedachten of een bepaald woord al dan niet 'Belgisch' is. En 'hier' is bij Schrijf.be, een Vlaams tekstbureau. Het toeval wil dat we een maand geleden onze visie mét richtlijnen voor de bedrijfswereld, online publiceerden op http://www.schrijf.be/nedervlaams.pdf. En we er meteen onze maandelijkse nieuwsbrief aan wijden: http://www.schrijf.be/copywriting_tips_vlaams-nederlands.htm. De commentaren daar zijn ook verrijkend.
De Nederlandse pers pikte dit op met enkele krantenartikels. En één journaliste was werkelijk met verstomming geslagen over de Vlaamse dagindeling. Want haar voormiddag begint pas wanneer de mijne eindigt. Maar is dan de ene keuze minderwaardig tegenover de andere? Hoegenaamd niet, vind ik. Met één randbemerking: als je als Nederlands bedrijf ook Vlamingen wil aanspreken, doet de juiste vorm er wél toe. Anders verlies je onvermijdelijk potentiële klanten. En dan kun je niet rond de vervlaamsing van je 'Hollandse' teksten. En vice versa, want een Nederlander betaalt echt niet met Bancontact in je webwinkel …
Peter Debrabandere zegt
In Nederland heb je 'vakantiewerkers' (scholieren of studenten die in de vakantie gaan werken om wat bij te verdienen) en 'werkstudenten' (studenten die tijdens hun studie gaan werken om in hun levensonderhoud te voorzien en om hun studie te bekostigen). In België heb je 'jobstudenten' (hetzelfde als in Nederland 'vakantiewerkers') en 'werkstudenten' (zoals in Nederland). Een werkende student wordt dus in België inderdaad geen 'jobstudent' genoemd, maar net als in Nederland een 'werkstudent'. Dat Vlamingen het over 'jobstudenten' hebben als ze het hebben over studenten of scholieren die in de grote vakantie gaan werken om wat zakgeld te verdienen, is niet zo onschuldig als Marijke De Belder het voorstelt. Er is in het Nederlands namelijk een duidelijk verschil tussen een 'student' en een 'scholier'. Scholieren die in de grote vakantie een baantje hebben om wat bij te verdienen, kunnen dus onmogelijk 'jobstudenten' heten, tenzij je je natuurlijk niets aantrekt van het verschil tussen 'student' en 'scholier' en bovendien het Belgische gebruik van de term 'student' in de betekenis 'scholier' accepteert. Maar dat lijkt me wat te ver te gaan. Veertienjarigen zijn geen 'studenten', maar 'scholieren', ook in België.
annemarie wijnhoven zegt
Het Vlaams moet blijven! Maar toen ik mijn Duitse cursisten die Nederlands bij me leren aanraadde om Suske en Wiske te lezen om hun woordenschat en kennis van de geschiedenis te verrijken vroegen ze, aarzelend, 'hoe zit het met de volgorde van de werkwoorden bij Suske en Wiske?' Want ze willen perfect ABN leren spreken.
Peter Debrabandere zegt
"Een Vlaming trekt de wenkbrauwen evenzeer op bij ontbijtkoek als een Nederlander dat doet bij peperkoek", lees ik.
Dat is toch wat overdreven. Het klopt dat een Vlaming spontaan zo goed als altijd 'peperkoek' zal zeggen, maar ook dat is weer niet algemeen. Mijn vrouw zegt altijd 'lekkerkoek'. Ikzelf zeg altijd 'ontbijtkoek'. De Vlaamse marktkramer bij wie ik altijd 'ontbijtkoek' koop, heeft nog nooit zijn wenkbrauwen opgetrokken als ik het over 'ontbijtkoek' heb. Ik kan me wel voorstellen dat een Nederlandse marktkramer zijn wenkbrauwen optrekt als je 'peperkoek' wilt kopen. Hij kent het woord wellicht niet. Vlamingen kennen naast hun eigen woorden namelijk meestal ook (in elk geval passief) de algemenere woorden, die vaak zowel in Nederland als in Vlaanderen begrepen worden.
Anoniem zegt
Alle NL-varianten zijn mooi, of het nou Fries, Belgisch of Zuid-Afrikaans is. Het lijkt wel handig om een leidend standaardwoordenboek met 'ABN' te behouden. Het lijkt ook handig dat er een leidend Vlaams woordenboek komt. Ander land, ander woordenboek.
Paul Mercken zegt
Ook ik erger me eraan dat de Dikke Van Dale wel Belgisch-Nederlandse woorden maar geen Nederlands-Nederlandse woorden onderscheidt. Die laatste term legt trouwens de dubbelzinnigheid van het woord Nederlands bloot: Nederlands als behorende tot Nederland of Nederlands als taal. Bij Belgisch-Nederlands is het onderscheid duidelijk.
Dat doet me denken aan Prins Philip van Engeland, die op de wereldtentoonstelling te Brussel in 1958 minzaam vroeg aan mijn schoonzus, hostess op het Belgisch Paviljoen, wat zij studeerde. Toen deze antwoordde: “Languages, Your Grace,” zei hij: “That must than include Belgian.”
Arusenior zegt
Maak u geen zorgen, het is een mondiaal verschijnsel. Ik had een Duitse moeder en kwam als kind veel in Duitsland, sprak ook goed Duits, maar werd altijd verbeterd. Ik woon al dik 30 jaar op Aruba, spreek de plaatselijke taal (Papiamento) zeer goed, maar word altijd verbeterd. Ik kom zeer regelmatig in New York, ben op "near native"-niveau in Amerikaans, maar word altijd verbeterd. Of men zegt iets eenvoudig, want "jij kent het moeilijke woord waarschijnlijk niet". En dat van mensen (Amerikanen), die zelf geen enkele vreemde taal spreken. Blijf maar gerust "jobstudent" zeggen, "nog" i.p.v. "nog meer", "hij is eraan voor de moeite" i.p.v. "hij moet opgeven", "er een kruis over maken" i.p.v. "ermee ophouden", "sensibiliseren" i.p.v. "bewust maken" en zo verder. Geen probleem.
Anoniem zegt
Ik heb alle bovenstaande inbreng niet gelezen, dus reageer vers van de lever (Noord-Nederlands ?). Volgens mijn eerlijke overtuiging is het echte Nederlands, wat in Brabant (NB en BB) en Vlaanderen wordt gesproken en geschreven. 'Boven de rivieren' is een kil en afgestroopt calvinistisch taalgebruik, hetgeen door de aan meerderwaardigheidscomplexen lijdende Noord Nederlanders met alle 'geweld' wordt gehandhaafd.
Het ga U goed!
Robert van der Hall (NL geboren, Filosoof van educatie (Amsterdam/London)
Anoniem zegt
Die Hollanders denken ook binnen Nederland altijd gelijk te hebben en accentloos "Randstads" te praten wat niet prettig in mijn Veluwse oren klinkt 🙂
Anoniem zegt
Ach, ach ach, die Nedrlanders toch.
Altijd de wijsheid in pacht.
Doen ze met alle andersklinkende Nederlandstaligen…
Zielig, eigenlijk.
Het Surinaams-Nederlands is een erkende variant van het Nederlands, maar dat is tot vele Nederlandse Nederlanders nog niet doorgedrongen.
Anoniem zegt
Begrijp uw ergernis! Ben zelf een Nederlandse randstedeling en ken die houding -helaas- wel. Nu omarm ik de rijkdom van de Nederlandse taal na me er door jaren studie (uiteraard Nederlands) mee bezig te hebben gehouden. Wat echter voor een te "Hollands" sprekend persoon in Vlaanderen ook niet fijn is, is de reserve die je voelt als je je mond opendoet.Maar dat is een ander thema.
Laat u vooral niet irriteren door de randstedelingen!
Anoniem zegt
Ik heb ook niet alles gelezen, maar volgens mij heeft niemand het gehad over uitspraak.
Ik vind dat de Nederlanders (vooral dan die van het midden van Nederland, denk ik-ben eigenlijk niet zo goed in het herkennen van de verschillende regiolecten in Nederland) een in mijn oren
"vreselijke" uitspraak hebben van het Nederlands: ze slikken letters in, er zijn bijna geen stemhebbende medeklinkers meer (wat de taal "hard" maakt), ze doen iets raars met hun L en hun S,om nog te zwijgen over de uitspraak van de Franse leenwoorden. Maar een taal leeft, en uitspraak ook, dus laten we vooral tolerant zijn. In dat opzicht zou het leuk zijn als Nederlanders gewoon ook onze Belgische woorden zouden leren kennen, dan hoeven ze niet altijd hun wenkbrauwen te fronsen. Wij doen ons best om de voor ons afwijkende Nederlandse uitspraak te verstaan. Greet
Gaardenier zegt
De vijftienhonderd Franse werkwoorden die vnl. door Nederlanders in onze taal ingevoerd werden, kunnen ze nauwelijks uitspreken.
Bovendien zijn de meeste vervangbaar met goede wisselkeuzes.
Dwepers als ze zijn om het hoogste woord te kunnen voeren, bulkt hun taalgebruik er van.
Mijn streven is zoveel mogelijk eigen uitdrukkingen te gebruiken. Bovendien lijkt het erop dat men in het Noorden alle mogelijke moeite doet om de Germaanse binding en oorsprong uit te wissen.
Denk maar aan telloor en het Duitse Teller. In het ABN werd ons het bord opgesolferd en alle vormen van telloor, teljoor, talloor, enz. vermaledijd. Nochtans als men in het Dietse taalgebied dit lemma gaat vergelijken is telloor/Teller overduidelijk in de meerderheid. Nochtans trachten etymologen te doen alsof het uit het Frans komt.
Het word hoog tijd dat Vlaanderen zich zelfbewuster opstelt en zich niet mee laat slepen in de Hollandse dweperij met alles wat buitenlands is, zolang het maar geen Duitse bindingen inhoudt.
Naschriftje:
De Belgicistische pers vond het wel nodig om over abdicatie te spreken, terwijl de Nederlandse koningin geen enkel leenwoord in haar aftreerede gebruikte.
Redactie Neder-L zegt
In reactie op "Te Belgisch" van Marijke Te Belder wil ik mededelen dat al een flink aantal jaren geleden het Taaladviesoverleg (TAO) van de Nederlandse Taalunie heeft besloten om het idee van één standaardtaal te vervangen door het drieledige idee van een standaardtaal voor het hele taalgebied, een standaardtaal voor het zuidelijke en een voor het noordelijke deel van het taalgebied. Wij waren ons heel goed bewust van de algemene aanvaardbaarheid van tal van woorden, uitdrukkingen en zinswendingen binnen de twee afzonderlijke delen, die in het andere deel juist onbekend zijn of als onaanvaardbaar worden ervaren.
Het TAO stelt de teksten vast van de adviezen in de Taaladviesbank die te vinden is via de website van het taalunieversum. De taaladviseurs van het Nederlandse Genootschap Onze Taal en die van de Vlaamse Taaltelefoon werken daarin samen met nog andere mensen uit wetenschap en praktijk.
Wat we met die ingreep natuurlijk niet konden, is een einde maken aan de manier waarop de mensen met die verschillen omgaan. Sowieso willen mensen die advies zoeken, het liefste horen dat één variant goed is en alle andere varianten fout (alsof een levende taal zich alleen maar binnen het keurslijf van Scrabble of Wordfeud kan bewegen). Aan die hardnekkige wens komen veel adviezen toch niet tegemoet. Het oordeel "beide zijn goed" komt in de adviezen vaak voor.
Overigens kan ik na 15 jaar verblijf in Antwerpen, en weer terug in Nederland, de neiging niet onderdrukken om sommige dingen in de zuidelijke standaardvariant te zeggen of te benoemen. Waarbij "amai" een bijzondere plaats inneemt, omdat dat in afwijking van alle noord-Nederlandse varianten (sjonge, jezus, …) de nadruk op de tweede lettergreep heeft, waardoor je er heel veel verschillende soorten emoties, of hun intensiteit mee kunt uitdrukken.
Felix van de Laar, tekstschrijver, Almere
oud-lid van het TAO
Anoniem zegt
Het valt mij als franstalige Nederlander in Frankrijk steeds op dat er in discussies over Belgisch-Nederlands almaar gesproken wordt over "Vlaams", "Vlamingen" en "Vlaanderen".
België heeft drie officiële talen: Nederlands, Frans en Duits. Deze zijn niet typisch voor een streek of gewest.
Niet iedere Belg die Nederlands spreekt is een Vlaming. Niet iedere inwoner van Vlaanderen spreekt Nederlands.
Niels Blomberg zegt
In veel van voorgaande reacties zie ik één thema terugkomen: hoe noemen we het Nederlands dat wordt gesproken in Nederland? “Hollands” is niet correct, maar “Noord-Nederlands” is wat onhandig, omdat dat binnen Nederland ook wordt gebruikt als "betrekking hebbend op Groningen, Friesland en Drenthe".
Bataafs zou beter zijn; het gaat om een aanduiding met een mooie historie: de opstand van Julius Civilis, Batavia, Bataafse republiek. Bataafs is een mooie tegenhanger van Belgisch, dat ook terug verwijst naar een heldhaftige bevolkingsgroep uit de Romeinse tijd.
Ik hoop dat Van Dale binnenkort het label “Bataafs-Nederlands” gaat plaatsen bij woorden die in België niet gebruikt worden.
Jos Lemmens zegt
Dat is een heel leuk idee!
Edwin zegt
Oh, en wat doen die scholieren dan als ze op de schoolbanken zitten: studeren ze of scholieren ze? Jongens toch, wat een spijkers op laag water! Iedereen die geen werk heeft en in de zomermaanden wat bijklust heet bij ons een jobstudent.
Edwin zegt
En wat is een honingkoek dan? Bij ons in de supermarkt liggen peperkoek en honingkoek broederlijk (of zusterlijk) naast elkaar in het rek (op het schap). En bij een "ontbijtkoek" denk ik wel aan iets compleet anders (ontbijtkoeken vind ik immers alleen bij de warme bakker, en veel peperkoekachtigs ligt daar niet tussen die ontbijtkoeken).
Anoniem zegt
Maar die reactie op een "te Hollands sprekend persoon" heeft dan wel weer nauwelijks iets met woordkeuze te maken, maar wel met houding (attitude) die als storend ervaren wordt.
Anoniem zegt
Een anekdote in dit verband: jaren geleden was ik op werkkamp in Ierland. De Ieren die daar met ons optrokken konden absoluut niet geloven dat wij Nederlands spraken. De zomer daarvoor hadden ze doorgebracht met "Noord-Nederlanders"! "Dat is zo'n harde en ruwe taal, jullie spreken zo warm en vloeiend." was hun oordeel.
Jan Roukens zegt
Beste Marijke. Je geeft zelf de oplossing voor alle problemen die geopperd worden omdat niet overal en niet door iedereen in het Nederlandse taalgebied in Europa, voor dezelfde begrippen ook dezelfde woorden worden gebruikt. Daar is een term voor bedacht: synoniemen. Waarom niet alle synoniemen als gelijkwaardige varianten opnemen in het woordenboek? Dat biedt het grote voordeel dat alle Nederlandstaligen een verruimde, ja verrijkte woordenschat ter beschikking staat. In de loop van de tijd zullen wij wel zien of en welke synoniemen het loodje leggen, maar er kunnen natuurlijk ook bijkomen. Tot verwarring zal deze grotere woordenschat niet leiden, personen of organisaties die een voorkeur voor een bepaald woord hebben kunnen dat woord gewoon blijven gebruiken.
In één keer worden wij zo verlost van de drang om het Nederlands te verhakkelen tot kunstmatige en daardoor verwarrende standaardvarianten. Je zegt het zelf zo elegant, ik citeer:
"Er is een deel van de Nederlandse woordenschat dat nu eenmaal varieert. Ik stel voor dat we die verschillen in onze woordenschat met de mantel der liefde bedekken." Zo doen taalliefhebbers dat.
Edwin zegt
Was ik me daar toch even de koffiekoeken vergeten zeker.
Edwin zegt
"Bedekken" gaat me toch iets te ver. En al helemaal in deze context want de gebruikte uitdrukking (met de mantel der liefde bedekken) betekent wel: het uit barmhartigheid verzwijgen of vergoelijken. Dat lijkt me zowat het tegengestelde van het "opwaarderen van synoniemen", waar ik uiteraard volledig achter sta.
wim van rooy zegt
Het is begrijpelijk dat Nederlanders en Nederlandssprekende mensen uit de Vlaamse taalgemeenschap soms een andere woordenschat hanteren. Dat was bijvoorbeeld ook zo in de DDR en de BRD, het geldt voor het UK en de VS, en daar is niets op tegen. Iets héél anders is het wanneer lokale varianten gebruikt worden uit luiheid en het niet willen aanleren van het Algemeen Nederlands omdat het zogezegd te 'Hollands' is. Dat is 'parochiaal' (anglicisme).
Anoniem zegt
Beste,
Ik vraag me toch af of het "nederlands" wel een echte taal is zoals andere Europese talen?
Ik heb het ABN ( de voorganger van het AN) pas leren kennen in het derde leerjaar, voordien werden we nog onderwezen in het plaatselijke dialect. Wel, het was een echte schok de kennismaking met het Nederlands, het geleek nauwelijks en eigenlijk geheel niet op ons dialect : andere zinsbouw, andere spraakkunst, andere woordkeuze en andere uitspraak, als ik daar nu aan terugdenk : het was gewoon een andere taal : de eerste vreemde taal die wij moesten leren was het Nederlands.
Als ik dan zie hoe zwak het Nederlands zelve is op gebied van woordkeuze en "authenticiteit", hoe gemakkelijk vreemde woorden binnendringen in deze taal , dan kunnen we niet spreken van een eigen taal. Zonder de taalgeschiedenis te kennen vermoed ik toch dat dit eerder een kunsttaal is , gemaakt door enkele (zelfverkaarde) "specialisten" die dit dan hebben kunnen verkopen als "evangelie" , daarbij geholpen door een stel snelle gelovers.
Temeer als ik zie hoeveel oorspronkelijke "germaanse" woorden uit ons dialect niet zijn opgenomen in de standaardtaal, "telloor" vind ik een mooi voorbeeld daarvan.
Nu echter het Nederlands er toch is als standaardtaal , laat ons dan ook die taal nauwkeurig gebruiken, en niet te "creatief" gaan omspringen met het woordgebruik : m.i. is een scholier geen student. De benaming jobstudent is eigenlijk niet echt een gelukkige keuze omdat het toch echt maar gaat over tijdelijk werk typisch uitgevoerd tijdens de vakantie, maar is in Vlaanderen algemeen ingeburgerd geraakt door journalisten ( nog zo'n leenwoord) en politiekers ( of schrijf ik beter politici)
Nog een woordje over de spelling : een taal die zichzelf eerbiedigt en dan ook respect wil verdienen verandert niet voortdurend de spellingsregels.
Laat ons de taal gebruiken waarvoor ze is bedoeld : als middel om
met elkaar van gedachten te wisselen en om gegevens te kunnen doorgenven. Om misverstanden te vermijden zijn dan goede , standvastige afspraken nodig, en worden regels zo min als mogelijk aangepast. Nieuwerwetserij, nieuwloperij kan leuk zijn in beperkte kring maar is verder te mijden als men in een ruimer taalgebied wil begrepen worden
Anoniem zegt
Ach, die vervloekte stempel 'belgicisme'! Tel maar eens op: de woordenboeken tellen VEEL meer belgicismen of aanduidingen als Zuid-Nederlands/Vlaams dan Noord-Nederlands, terwijl er zoveel typisch Nederlandse termen bestaan. Geen haan die ervan wakker ligt. In het Duits heb je ook talloze woorden die alleen in Beieren, Oostenrijk of Zwitserland gebruikt worden, zonder enig probleem. Alleen het Vlaams wordt in dat stinkend hok geduwd, alsof het een ziekte is. Ik vind het dan ook enorm storend dat velen dat klakkeloos overnemen of zelfs overdrijven. Kijk maar eens naar de taaladviezen van VRT. Ik denk dat ze daar nog niet gehoord hebben van de ANS: ze bestempelen woorden of constructies als fout, terwijl ze juist zijn (vb. na/nauw aan het hart)! Of de zogenaamde 'witte spelling', God weet waarom die ooit is uitgevonden. Geef mij dan maar de Taaltelefoon, die is tenminste correct. Die adviezen zijn nl. gebaseerd op de enige officiële bronnen: ANS en Het Groene Boekje.
Gaardenier zegt
De VRT en taaladvies? Dat lijkt me een zware misvatting. Wist jij niet dat die hun uiterste best doen om onze taal verder te verloederen? Samen met hun Noorderl(n-,w-,)ichtende wapenbroeders. Bij die twee hoort nog het Onzintaalgenootschap en het driemanschap is voltallig.
Samen doen ze alle denkbare pogingen om zoveel mogelijk Nederfranglais – Nederbabylonisch door onze strot te duwen. Vooral als het erop aan komt onze binding en oorsprong met de Germaanse wereld te verduisteren, verbloemen, weg te moffelen, zijn ze onovertrefbaar.
Gaardenier zegt
Tenslotte:
Wie voegde 1500 onnuttige Franse werkwoorden in onze taal in?
Wie zet wekelijks nog steeds onnuttige Franse en andere leenwoorden op een verhoogje?
Wie verplichtte ons om paraplu als beter te aanvaarden dan regenscherm?
Wie heeft bovenvermelde onzin altijd als eerste goedgekeurd?
Wie tracht ons te overtuigen om streektaal uit Zuid-Amerika in het standaard Nederlands te aanvaarden?
Gaardenier zegt
Dus tot je tweede leerjaar streektaal? En dan overgeschakeld op AN?
Geheugen overbelast zeker? Waar haal je het?
Wat betreft telloor, talloor, teljoor, dat is een andere zaak. Dat woord heeft een zeer brede basis als oorsprong, zeg maar het Diets, dat gesproken werd van Duinkerken tot Königsberg. In Duitsland nog steeds als Teller. Het Hollandse bord werd ons dan ook ten onrechte verplicht en werd oorspronkelijk slechts door Hollanders gebruikt. En inderdaad, voor de meeste Vlamingen, blijven Hollanders Hollanders, vliegen of niet! En hoe Noordelijker hoe erger. Want meestal zijn ze nogal zweverig als het erop aankomt anderen te overbluffen. Vooral met hun Nederfrengels dan.
Bord?!?
Anoniem zegt
Van Dale is duidelijk over Hollands:
1. het dialect van het gewest Holland
▼2.Nederlands
•dat is (goed) Hollands
dat is ronde taal
Dus alle klachten naar Van Dale, a.u.b. Adres ergens in Holland … euh … Nederland.
Georges Grootjans
Anoniem zegt
Het zou wel eens kunnen dat er meer typisch Nederlands-Nederlandse woorden (en uitdrukingen) zijn dan Belgisch-Nederlandse. Maar inderdaad, die worden in Van Dale nauwelijks gelabeld.
Georges Grootjans
Anoniem zegt
Albert Heijn presteerde het om n.a.v. zijn eerste vestiging in Vlaanderen een 'vertaallijst' te publiceren, in het genre van onze vla = uw pudding. Ge moet maar durven. Enfin, misschien doet Delhaize in Nederland hetzelfde? Of passen ze hun verpakkingen aan?
En ja, Wim, de Vlaamse dag- en tijdsindeling, het is 't een en 't ander. Zo herinner ik me eens een discussie over 'binnen de 24 uur'.
Georges Grootjans
Anoniem zegt
Of boterkoeken, Edwin.
Georges Grootjans