Door Viorica Van der Roest
In deze serie geef ik een uitgebreide samenvatting van mijn scriptie over de spannende combinatie tussen Vondel en psycholinguïstiek.
Vorige week eindigde ik met de vraag: wat doet enjambement precies met het perceptieproces van een luisteraar die een hoofd- of bijzin aan het verwerken is? Om daar een antwoord op te kunnen geven, heb ik me tot inzichten uit de psycholinguïstiek gewend. De laatste decennia is er veel onderzoek gedaan naar zinsperceptie: wat er in de hersenen gebeurt wanneer iemand een zin hoort of leest en probeert die zin te begrijpen. Een leuke manier om te kijken hoe dat werkt, is met een zogenaamde garden path sentence. Deze bijvoorbeeld:
The defendant examined by the lawyer turned out to be unreliable.
De hoorder/lezer interpreteert aanvankelijk de eerste drie woorden van de zin als onderwerp en persoonsvorm, en moet vervolgens deze interpretatie gedeeltelijk bijstellen zodra hij de woordgroep ‘by the lawyer’ hoort. Een mogelijke verklaring voor dit verschijnsel is semantic priming: de waarneming van een bepaalde stimulus (in dit geval het begin van een zin) roept een verbinding op met een ‘schema’ in het langetermijngeheugen. Het schema dat wordt geactiveerd is dat van de grammaticale structuur die het meest voorkomt in het Engels (en trouwens ook in het Nederlands): onderwerp en persoonsvorm staan vooraan in de zin. De verwarring ontstaat omdat dat in bovenstaande zin niet zo is. Maar de volgende zin is géén garden path sentence:
The evidence examined by the lawyer turned out to be unreliable.
Hoorders/lezers weten dat bewijs niet zelf iets kan onderzoeken. Ze sluiten daarom al vroeg in de zin de onderwerp-persoonsvorm-structuur uit.
Dit voorbeeld toont aan dat semantische informatie al vroeg in de zin invloed kan uitoefenen op de syntactische analyse ervan. Dat wordt ook wel top down-verwerking van een taaluiting genoemd: het ‘hogere’ semantische niveau beïnvloedt de interpretatie van het ‘lagere’ syntactische niveau. Dat strookt niet met de modularity view, een stroming binnen de psycholinguïstiek die meent dat het taalvermogen is opgebouwd uit verschillende modules (een fonologische, een lexicale, een syntactische, een semantische en een pragmatische module) en dat een taaluiting bottom up wordt begrepen: eerst op fonologisch niveau, dan op lexicaal niveau etc. Een andere stroming, de interactive view, erkent het onderscheid tussen de verschillende niveaus in een taaluiting, maar gaat ervan uit dat een taaluiting ook top down begrepen wordt: de hogere niveaus kunnen invloed uitoefenen op de interpretatie van de lagere niveaus. Door onderzoek naar verschijnselen als de garden path sentences is een strikte modularity view onhoudbaar geworden. De meeste onderzoekers nemen dan ook een middenpositie in tussen deze benaderingen.
Voor mijn scriptie baseerde ik me voornamelijk op de handboeken psycholinguïstiek van Whitney en Carroll*. Ook hun opvattingen staan tussen de interactive view en de modularity view in. Hun mening over zinsperceptie kan als volgt worden samengevat. Luisteraars/lezers proberen een taaluiting vanaf het eerst gehoorde woord te interpreteren en te begrijpen, waarbij ze elk woord zodra ze het horen op alle niveaus (fonologisch, lexicaal, syntactisch, semantisch en pragmatisch) zoveel mogelijk analyseren. Hierbij creëren ze als interne representatie van de taaluiting een hypothetische grammaticale structuur, waarin ze elk gehoord woord (zo volledig mogelijk geïnterpreteerd) een (voorlopige) plaats geven. Deze structuur wordt zo nodig bijgesteld totdat het einde van de taaluiting vaststaat. Dan valt de interne representatie samen met de gehele gehoorde taaluiting. De bottom up-verwerking heeft voorrang, maar er is ook top down-verwerking mogelijk.
Volgende week in Vondel en psycholinguïstiek: Taalperceptie vindt (gedeeltelijk) plaats in het werkgeheugen, dat een beperkte capaciteit heeft. Het moet daarom regelmatig ‘leeggemaakt’ worden, en het blijkt dat de grens tussen perceptieve continua (hoofd- of bijzinnen) de ideale plaats is om dat te doen. En nu komt enjambement weer in beeld. Bij het luisteren naar een rijmtekst met een strakke, metrische vorm is elk verseinde een auditief signaal. Door enjambement valt dit signaal midden in een perceptief continuum, terwijl het werkgeheugen druk bezig is met het proces van taalperceptie. Vondel was zich blijkbaar onbewust gewaar van de zwaarte van zo’n onderbreking van het perceptieproces, en maakte hier handig gebruik van.
*D.W. Carroll, Psychology of Language. Derde, herziene editie, 1999; P. Whitney, The Psychology of Language. 1998. Het bovenstaande voorbeeld van de garden path sentence is ontleend aan Whitney (1998).
Laat een reactie achter