Door Marc van Oostendorp
De afgelopen week viel het me ineens bij twee mensen op: een ironische zachte g. Iemand die verder met een harde g praat, zegt ineens één woord of woordgroep met een zachte.
Eerst was het een collega, een retoricus, die mij om een gunst kwam vragen. Althans als ik de harde g even schrijf als /χ/ en de zachte als /ɣ/ (dat is niet precies, maar wel duidelijk), zei hij:
– Ma/χ/ ik jou om een /ɣ/unst vra/χ/en?
De collega is een Zuid-Hollander en heeft bij wijze van spreke nog nooit een voet gezet in Breda of Roermond. Hij nam een korte pauze voor de /ɣ/.
Daarna was het de radiomaker Harm Oving. Eigenlijk doet die man het voortdurend, maar het viel me nu ineens op. Ik weet niet wat zijn achtergrond is, maar hij zegt dingen als.
– Dat is dan /χ/ewoon niemands s/ɣ/uld!
Met een /ɣ/ op een plaats waar een zuiderling hem niet eens zou zeggen (na een /s/).
Wat is hier aan de hand? Het is een minimale uitspraakvariatie waarmee voor mijn gevoel de spreker zich heel even distantieert van het gezegde. In het voorbeeld van de retoricus lijkt me dat het duidelijkst: die zachte /ɣ/ is een hoorbaar ironieteken. ‘Ik gebruik natuurlijk niet van dat soort belachelijke uitdrukkingen als om een gunst vragen, ik vraag misschien nooit om gunsten. Maar nu even wel.’ (De gunst in kwestie was overigens iets wat ik in ongeveer een halve minuut kon doen.)
Waarom moet daar dan een zachte g voor gebruikt worden? Zijn zuiderlingen bij uitstek degenen die om gunsten vragen of anderen de schuld geven? Ik geloof eigenlijk niet dat dit een beeld is dat inderdaad bestaat. De spreker lijkt ook overigens trouwens niet zijn best te doen om Brabants of Limburgs te imiteren. Het is alleen die zachte g, in volkomen isolatie. Een nanovariatie in de taal die bij mijn weten niet eerder geobserveerd is. Zijn er meer voorbeelden van?
Anoniem zegt
Er is een stukje tekst weggevallen, denk ik.
paul dijstelberge zegt
Ik doe dat ook wel – maar gebruik dan graag een Duits of een Belgisch accent!
Ad Welschen zegt
Is het toeval dat in de beide voorbeelden zo'n zachte g voorafgaat aan een u-klank? Ik moet dan ook een beetje denken aan Frater Venantius uit Schin op /ɣ/eul.
plaatsman zegt
Misschien zit Jiskefet er voor iets tussen. Als mensen iets "studentikoos" willen zeggen doen ze vaak één van de lullo's na, als de mensen iets quasi-plechtigs of anderszins kantoorderigs willen zeggen doen ze de heren en dame van Debiteuren Crediteuren na (Goeiesmorgens!). 'n Beetje zoals mensen die af en toe "logisch" zeggen met een Cruyffiaans accent, of iets anders dat alleen volgens de voetbalfilosoof logisch kan zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Zeker. Dat citeren is natuurlijk een bekend ironisch middel. Maar wat ik opvallend vind, in dit soort gevallen, is dat het 'citaat' lijkt te bestaan uit precies één medeklinker.
Stefan Norbruis zegt
Ik herken het fenomeen, maar zou het niet ironisch noemen, maar eerder verzachtend, ontwijkend, verdoezelend. Door een woord even in een ander accent te zeggen krijgt het iets (quasi-)grappigs (alsof je even een typetje speelt), en daardoor klinken inhoudelijk wat zware woorden als gunst en schuld ineens niet zo zwaar meer, en kan de stompzinnigheid van een opmerking (die is bijv. obligaat, saai, een cliché, mogelijk dom, of anderszins ongemakkelijk) verdoezeld worden. Op mij komt het gebruik over het algemeen nogal laf over…