Dat de twee woorden inderdaad soms verschillende betekenissen hebben, was al langer bekend. Gruber geeft er een aantal mooie voorbeelden van:
– Als je/jij allergisch bent voor honden, ben je/jij niet ook automatisch allergisch voor katten.
De zin met je gaat niet per se over de aangesproken persoon. Hij kan een algemene betekenis hebben (wie allergisch is voor honden is niet ook automatisch ook allergisch voor katten), die de zin met jij niet kan hebben. Die laatste zin gaat echt alleen maar over jou (ja, jij daar).
Er zijn wel een paar probleemgevallen, zoals:
– Als jij een vrouw bent, moet je harder werken.
Die zin drukt een algemene waarheid uit, en bevat toch het woordje jij.
Zulke zinnen blijken echter volgens Gruber alleen gezegd te kunnen worden tegen vrouwen: de aangesproken persoon moet deel uitmaken van de groep voor wie de algemene waarheid geldt.
Het wonderlijke is nu: de tweede persoonsvorm heeft in heel veel talen zo’n algemene betekenis. Ook in het Engels, Frans, Duits en een heleboel andere talen kun je you, tu, du zeggen terwijl je de hele wereld bedoelt. Maar Gruber vond daarbij een regelmatigheid. Wanneer de taal twee vormen had (zoals je/jij) heeft altijd de ‘kleinste’ vorm die de meest algemene betekenis.
Jə is kleiner dan jij omdat de stomme ə een kortere, inhoudslozer klinker is dan de tweeklank ij. Op dezelfde manier kun je in het Italiaans het onderwerp van een zin weglaten:
– Lì lavori poco e sei pagato bene (‘Daar werk (je) weinig en word (je) goed betaald’)
Wanneer je het onderwerp invult, kan het alleen maar over de aangesproken persoon gaan:
– Lì tu lavori poco e sei pagato bene (‘Daar werk jij weinig en word jij goed betaald’)
Ook hier geldt dus weer: wanneer je meer moeite doet om een vorm uit te spreken, verlies je de algemene betekenis. En dat geldt dus voor alle talen die Gruber bekeken heeft, althans die twee vormen hebben. (Het Engels heeft er bijvoorbeeld maar één. Maar er zijn wel dialecten die you onderscheiden van ya, en dan heeft alleen de laatste zo’n algemene betekenis.)
Volgens Gruber is jij in het Nederlands ingewikkelder van vorm dan je (en tu in het Italiaans ingewikkelder dan alleen het werkwoord) omdat de betekenis ook ingewikkelder, rijker, specifieker is. Je betekent alleen: een betrokkene die anders is dan ik. Jij is iemand, een je, in het nu, degene tegen wie ik nu praat, die hier nu bij me is. Dat nu wordt dus als het ware uitgedrukt door de ij of in ieder geval door de extra complexiteit van de vorm.
Jan Stroop zegt
Er is wel meer aan de hand. De gereduceerde vorm 'je' is in gesproken maar ook in geschreven Nederlands (zie Google) aan 't verdwijnen ten voordele van de volle vorm 'jij'. "Ben jij gek" (lespakket over jongeren en psychische problemen); "Heb jij hulp nodig" (idem).
"Waar Ben Jij" (songtekst)
Soms is niet duidelijk of niet toch de vorm met nadruk ('jij") bedoeld is, maar in de geciteerde gevallen zou vroeger 'je' gebruikt zijn.
't Verschijnsel is algemener en doet zich ook voor bij andere voornaamwoorden: 'me' wordt 'mij' ("Blijf bij mij").
'm'n' wordt 'mijn'. Bij 't schrijven speelt hier ook mee dat velen niet van de apostrof houden.
En vooral 'je' wordt 'jouw'. (" Verloopt jouw paspoort of identiteitsbewijs? ")
Anoniem zegt
Is "jij" wel rijker dan "je"? Die laatste kun je namelijk voor beide gevallen gebruiken en heeft dus kennelijk meer betekenissen dan "jij". "Jij" lijkt me ook specifieker, om dezelfde reden. Je/jij kan vaak allebei, jij alleen tenzij…
Marc van Oostendorp zegt
Het woord 'rijk' blijkt aanleiding te geven tot verwarring. Het idee is dat 'koning' rijker is dan 'man': iedere koning is een man, maar niet omgekeerd. Het woord koning heeft dus in ieder geval de betekenis van man, plus meer en is in die zin rijker. Specifieker en rijker komt dus op hetzelfde neer.
Marc van Oostendorp zegt
Een reactie van Mieke Daniels-Waterman:
Het Ivriet kent ook een onderscheid tussen een meer algemene betekenis en een specifieke aanspreekvorm. Maar voor de algemene betekenis wordt het langere mannelijke אתה ('atta') gebruikt – twee lettergrepen-, met het woordaccent op de laatste lettergreep, en niet het eenlettergrepige vrouwelijke את ('at). Ook in een situatie waar alleen vrouwen aanwezig zijn en het louter over vrouwenaangelegenheden gaat…
Marije Michel zegt
Interessant onderzoek!
Ik ben er niet heelmaal van overtuigd dat dit in het Duits werkt – waar de 'kleine' vorm niet tot de standaard hoort. Volgens mij kan 'du' de algemene betekenis hebben:
Heute biste ein Star, morgen liegste in der Gosse. vs.
Heute bist du ein Star, morgen liegst du in der Gosse.
Heeft het iets met standaardisatie te maken?
Roland Schuhmann zegt
Interessant! Een kleine bemerking: 'du' in het Duits heeft de algemene betekening alleen maar in de omgangstaal ("daran kannst du nichts ändern", "du kannst machen, was du willst, es wird nicht besser"), niet in de standaardtaal, waar 'man' wordt gebruikt ("daran kann man nichts ändern", "man kann machen, was man will, es wird nicht besser") …