Op school toverde ik letters uit een roodbruine bakelieten doos die ik op richels van de deksel tot woorden combineerde. Na gebruik moesten we die letterdozen weer fatsoeneren en inleveren bij de meester. Ik weet nog hoe spannend ik het vond dat ik leerde lezen. In de openbare bibliotheek van Roermond zijn nu enkele letterdozen en leesplankjes te zien. Best jammer dat de letterdozen in de vitrine staan want bij het zien ervan popel ik om er eentje vast te houden en de letters weer door mijn handen te laten glijden. Ik hoor weer het krassen van mijn kroontjespen en haast denk ik de inkt te ruiken.
Bij het leesplankje dat onderwijzer Hoogeveen ontwierp – aap-noot-mies – hoorde een vertelselplaat, een letterdoosje, een leesboekje en natuurlijk het zwarte schoolbord met krijtjes. De leesplankjes waren bedoeld om lange en korte klinkers te kunnen herkennen. Het is niet voor niets dat het leesplankje zijn intrede doet rondom de invoering van de leerplicht in 1901. Begin 1900 verschijnt een versie voor Nederlands-Indië met het beginrijtje aap, gijs, dien, zus, boe en later voor het Afrikaans met lam, wit, pien en leen.
Het leesplankje is een dankbaar onderwerp voor onderzoek naar identiteitsconstructies. Het laat zien wanneer en in welke situaties onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ belangrijk is en wie die ‘wij’ en ‘zij’ zijn. Het leesplankje van Hoogeveen werd in het openbaar onderwijs gebruikt. Maar al snel, in 1905, komt het katholieke leesplankje uit met aap, roos, zeef ontworpen door frater Becker. Er is natuurlijk niets katholieks aan de woorden aap, roos, zeef maar wel aan de bijbehorende leesboekjes. Aap, noot, mies krijgt dus een nieuwe vorm om het onderscheid tussen katholiek versus protestant/openbaar onderwijs te verbeelden. Hoewel de leesplankjes in de jaren zestig langzaam uit het onderwijs verdwijnen, behouden ze hun aantrekkingskracht en krijgen voortdurend nieuwe betekenissen. Zo verschijnen er vanaf 1983 leesplankjes in het dialect in Limburg en daarbuiten. Limburg telt nu 61 leesplankjes in dialecten als het Amies, Bieëgdjer, Gelaens, Keietkwieëst, Heljes, Houtems, Ruivers, Thoears en Zaerums.
Een fascinerende onderzoeksvraag is waarom die lokale taalcultuur steeds meer betekenis krijgt in een wereld die steeds meer aan het globaliseren is? Blijkbaar hechten we er nu veel waarde aan om te weten wie ‘we’ zijn en daarvoor moeten we vooral weten wie we in ieder geval niet zijn. Vandaar dat al die leesplankjes verbeelden welke klanken, woorden en verschijnselen uniek zijn voor het eigen dorp of stad en hierin van andere dorpen en steden verschillen. Op het Heëlesj leesplankje staat bijvoorbeeld koel, d’r kueb en winkbül, op het Sjins meule en op het Zjwaams Waemeske. Verschillen in eigenheid en reactie op elkaars leesplankjes zijn ook binnen een stad te vinden. Maastricht kent er diverse: Sjamptaol 1&2, Kazjeleerplenkske, Vastelaovend, Straottaol, Vaan eus aajd Mestreechs, kutplaank en draankplank.
Cruciaal in het voortbestaan en vernieuwen van de leesplankjes is de commercie. Maastricht komt aan zijn leesplankje omdat Bèr Essers iets aparts wilde en niet omdat het leesplankje aan educatie verbonden was. In een bestuursvergadering van Veldeke Krink Mestreech in 1983 verzuchtte hij: “’t Hingk miech de keel oet, bij al wat veer doen, mote veer bedele um cent”! Er zijn sindsdien 15.000 exemplaren van het Maastrichtse leesplankje verkocht.
De merchandising van de Nederlandse aap-noot-mies blijkt uit afbeeldingen op broodtrommels, postzegels, beschuitblikken, kinderzitjes, chocolaatjes, kop en schotels, ansichtkaarten, kwartetten en geheugenspelletjes. Er is een levendige handel van eesplankjes op internet en er is een aap-noot-mies-app. De Vrije Universiteit (VU) gebruikte aap-noot-mies in een wervingscampagne voor nieuwe studenten. Het leesplankje is volgens de VU aantrekkelijk omdat het de paradoxale effecten verbeeldt van traditionaliteit en actualiteit, oftewel een onmogelijke combinatie van ouderwetse degelijkheid met betrokkenheid bij vraagstukken van vandaag.
En nu heb ik nog niet over mijn moeder kunnen schrijven die leesplankjes borduurde met prachtige fijne steken. Die leesplankjes hingen bij mijn nichtjes op de babykamer. Borduurde u ook leesplankjes en voor wie en waar hangen ze?
Zie: Leonie Robroek (2013) Aap-bis-zjwaam: LVD-U.
Irina zegt
Ik heb mijn moeder grotendeels van borduren weten te weerhouden. Wel had mijn oudste dochter (nu bijna 20) als kleuter een placemat en een bordje met een leesplankje, volgens mij bij een of ander produkt gekregen. Bij een verhuizing verdwenen, helaas.
Anoniem zegt
Dus het Mestreechse leesplenkske was het eerste leesplankje in/over een Limburgs dialect?
Anoniem zegt
Interessant artikel, zo leer je nog eens wat (als je lezen hebt geleerd natuurlijk) al dan niet met leesplankje.