De laatste weken is er, onder andere op Neder-L, weer een discussie opgelaaid over de precieze manier waarop de tussen-n moet worden geregeld. Volgens sommigen is er een rigoureuzere maatregel nodig: de spelling moet worden vrijgelaten. Dat vindt bijvoorbeeld Wil Bijlsma, taalkundige, oud-docent Taalbeheersing aan de Sociale Akademies in Amsterdam, oud-docent Nederlands aan een Pedagogische Akademie, en oud-schrijver van de taalrubriek in De Groene. De bijdrage is geschreven in ‘zyn ygen spelling’.
- Dus: ik sgryf ei/ijals y;
- au/ousgryf ik als ou;
- ch/gsgryf ik als g;
- voor de dt/t/d(als je een t hoort) sgryf ik een t.
- Wepsgryf ik met een p, en hantdus met een t, zoals ik duifmet een fsgryf, en vaasmet een s.
JDH zegt
Het rare is toch wel dat, hoewel hier precies staat wat er klinkt, ik de tekst lees alsof ie wordt uitgesproken door iemand met een serieus spraakgebrek. Het schuurt en het schuttert, het knauwt en knarst; uit deze syllaben spat spreekwoordelijk speeksel. Vieze bek!