Als ik in Limburg een lezing geef, is er altijd wel een aandachtige luisteraar die de vraag stelt: ‘Wat is het verschil tussen een taal en een dialect?’ Deze vraag raakt het hart van het onderzoek naar taalcultuur. Als taalkundige kan ik deze vraag eenvoudig beantwoorden: ‘Er is geen verschil tussen een dialect en een taal’. Als taalkundige verricht ik onderzoek naar de grammatica – de systematiek – van een taal en wil ik deze beschrijven en verklaren. U kent ze wel: die kleine ‘Wat & Hoe’ pockets die zo handig zijn voor op vakantie en die in een paar bladzijden uitleggen hoe een vraag in het Spaans of Grieks te stellen. Zowel een taal als dialect beschikken over een grammatica: ze bevatten beide klanken, woorden, zinnen en regels om de talige bouwstenen te vervoegen en te verbuigen, aan elkaar vast te plakken tot zinnen en teksten.
Deze bouwstenen hebben ook een betekenis die we met elkaar vastleggen.
Een katje in het Nederlands, kucing in het Maleis en kaeterke in het Valkekebergs verwijzen naar een miauwende, eigenwijze viervoeter met een beweeglijke staart en aaibare vacht in behoorlijke wat dessins en kleuren. Als we zo naar een taal en dialect kijken, zijn ze inderdaad gelijk. Alles waarmee je in een taal kan bouwen en wat je in een taal kan uitdrukken, kan ook in een dialect.
Een dialect kan behoorlijk van het Nederlands en van andere dialecten verschillen in uitspraak. Een dialect is zeker niet simpeler dan het Nederlands. Probeer een eentalige spreker van het Nederlands eens berg met een stoottoon, dat is kort en stotend uit te laten spreken, of met een langere duur en eerst hoog en dan wat lager (sleeptoon). Probeer maar eens duidelijk te maken aan iemand die dit niet kan horen dat berg met een stoottoon het meervoud bergen betekent en met een sleeptoon het enkelvoud berg.
Ik ben een taalkundige die de systematiek in de zinsbouw wil achterhalen. In het Nederlands zeg je ‘deze krant leest gemakkelijk’ terwijl in het Heerlens het woordje zich in dezelfde zin voorkomt: ‘dees gezet lieëst zich gemekkelik’ net als het Franse ‘ce journal se lit bien’. Dus het Heerlens dialect heeft in dit opzicht meer gemeen met het Frans dan met het Nederlands.
Taalcultuur houdt zich ook bezig met gedachten die mensen hebben over taal en dialect en hun sprekers. En dan is het antwoord op bovenstaande vraag: ‘Het verschil dat we tussen taal en dialect ervaren, heeft alles met politiek te maken.’ Met politiek bedoel ik dan dat we als persoon niet geïsoleerd op een eilandje leven maar met elkaar een samenleving vormen waarin onze talige producten niet gelijkwaardig zijn. Iedere dialectspreker ervaart dat wat we een taal noemen veel belangrijker is dan een dialect. De koningin spreekt de troonrede immers niet uit in het Wieërts, de ministers vergaderen niet in het Sint-Joasters, de rechter spreekt geen vonnis uit in het Ootersoms, er zijn geen belangrijke diploma’s te behalen in het Mestreechs en het journaal wordt niet voorgelezen in het Venloos. In dit spanningsveld waarin de keuze voor een dialect of een taal zich bevindt, is de uitspraak: ‘Ja maar, het Venrooys heeft net zo goed een grammatica als het Nederlands’ van geen enkel gewicht. Een taal bevindt zich in het politieke centrum en een dialect meer aan de rafelranden ervan.
Dit is het gevolg van bewust ingrijpen vanuit een ver verleden. Het Nederlands komt voort uit het Hollands dialect en is door de elite van vroeger tot de enige ‘beschaafde’ taal uitgeroepen.
Zou het nu helpen om deze machtsrelatie tussen taal en dialect te doorbreken door, met Rowwen Hèze, te wachten ‘op de dag, dat heel Holland Limburgs lult’? Ik zing deze tekst altijd luidkeels mee, maar ik weet wel zeker dat dit niet gaat helpen. Als een dialect zoveel Hollandse sprekers erbij krijgt, zal het dramatisch veranderen. Bovendien is een dialect net zo gevoelig voor ongelijkheden tussen mensen als een taal. We zullen al net zo snel in dit dialect een bepaalde uitspraak, intonatie of zinsbouw associëren met sprekers die zich in het centrum, aan de rafelranden of er ergens tussenin bevinden.
Redactie Neder-L zegt
Ik ben het er niet mee eens dat er geen verschil zou zijn tussen een taal en een dialect. Het echte verschil tussen een taal en een dialect is een luchtmacht.
Robert Kirsner, UCLA.
Peter-Arno Coppen zegt
In dat geval wordt het Limburgs geschraagd door de sjötterie