Het interview dat de theologe en oud-parlementariër Mirjam Sterk vorige week voor de radio hield met de jonge hippe predikant Ruben van Zwieten, blijkt een feest voor de taalliefhebber.
Dat komt allereerst door het accent van Van Zwieten, die een ontmoetingscentrum is begonnen op de Amsterdamse Zuidas en die veel meer klinkt als een verdwaalde vennoot van een consultancybureau dan als een dominee. Maar het komt vooral door de manier waarop de gesprekspartners het woord die gebruiken.
Neem het volgende fragment (dat begint om ongeveer 15.30):
Mirjam Sterk: “Hé, je hebt dus met die Nieuwe Poort geprobeerd om op een andere manier, eh, daar wat eigenlijk het verhaal is van de kerk (kan ik dat zo zeggen?) neer te zetten. Hoe kijk je zelf nou tegen die kerk aan, wat is jouw gevoel daarbij?”
Ruben van Zwieten: “Ik denk dat wij in een enorme transitiefase zitten met die kerk. (…) Vorige week sprak ik bij, eh, zusters van een nonnenorde, en overal is daar besef, dit is met vijf jaar er niet meer en in al die wijken zijn men bezig met afstoten van al die kerkgebouwen.”
Het is een gebruik van die dat niet zo makkelijk terug te vinden is. Het WNT kent de betekenis wel, dus hij moet al lange tijd in gebruik zijn:
Om te kennen te geven dat eene zaak den toegesproken persoon bekend is.
- Toen dat kind van den Hoefsmid van de brug viel, loosjes, Bronkh. 1, 7 [1806].
- Ben je niet hier om die annonse van het adreskantoor? potgieter 2, 237 [1843].
- Dat oude, maar nooit verouderde woord, dat Gods wegen niet onze wegen zijn, opzoomer, Waarb. v. o. vooruitg. 8.
- Die spreuk van het dagelijksche leven … de een zijn dood is de ander zijn brood, 15
Het verschijnsel blijkt ook te bestaan in het Amerikaans Engels. Er verscheen onlangs een mooi artikel over in het tijdschrift Journal of Sociolinguistics (hier is de versie van de auteurs). Zij bespreken in dat artikel de manier waarop Sarah Palin het woord that gebruikt, en laten zien dat zij dit doet om de band uit te drukken tussen haarzelf en de toegesprokenen. Zij zegt in een toespraak:
I think Americans are craving something new and different and that new energy and thatnew commitment that’s going to come with reform.
Ze heeft het op dat moment helemaal nog niet over die nieuwe energie of dat nieuwe commitment gehad, maar door that te zeggen, suggereert dat haar luisteraars het net zo goed voor zich zien, en er net zo sterk mee bezig zijn als zijzelf.
Zoiets geldt ook voor Sterk en Van Zwieten. Door die voor de kerk te zetten, halen ze hem dichterbij. “We zien hem allebei voor onze ogen”, zeggen ze, “en we hebben er hetzelfde warme gevoel bij.”
Barend Beekhuizen zegt
Gaaf gebruik, inderdaad! Wat wel opvallend is, is dat het juist het distale aanwijzend voornaamwoord 'die' is dat dat gezamenlijk-voor-ogen-hebben uitdrukt. Vervang 'die' door het proximale 'deze' in bv. 'Ik denk dat wij in een enorme transitiefase zitten met die kerk' en je krijgt minder 'camaradery' en juist meer afstand (naar mijn 1e gevoel & paradoxaal genoeg).
Marc van Oostendorp zegt
Ja, interessant. Jouw intuïtie deel ik wel. Het heeft mogelijk iets te maken met het feit dat proximalen in het algemeen een specifiekere betekenis lijken te hebben in het Nederlands dan distalen. Ik heb daar vorig jaar een keer over geschreven, namelijk hier (of daar): http://nederl.blogspot.nl/2013/06/dit-kind-daar-en-dat-kind-hier.html
Ronny Boogaart zegt
In het Nederlands gebruik in je in het algemeen de distale vorm om terug te verwijzen naar iets dat je net hebt genoemd. Dat (niet: dit) is in het Engels anders. De overeenkomst met de kerk-gevallen is de je-weet-wat-ik-bedoel-betekenis.
Eigenlijk is het dus in het Engels van Palin opmerkelijker dat zij de distale vorm gebruikt. Overigens zie ik in het artikel dat ze alle aanwijzende voornaamwoorden – distaal én proximaal – significant vaker gebruikt dan haar collega's en tegenstanders.
Ronny Boogaart zegt
Jaren geleden had je op tv in een woonprogramma de rubriek 'Droomhuis', waarin Jan des Bouvrie in een altijd door hemzelf ingericht 'droomhuis' liep. Daarbij gebruikte hij in ongeveer iedere zin de distale vorm van het aanwijzend voornaamwoord: 'en dan kom je die witte kamer binnen en dan staat daar die witte tafel en dan hangen daar die schitterende witte gordijnen' etc. Hij gebruikte de distale vorm 'die gordijnen' rustig terwijl hij die gordijnen aanraakte, dus dichterbij dan dat kun je eigenlijk niet komen – en dan toch niet de 'proximale' vorm (deze gordijnen).
Heeft me altijd geïntrigeerd. Het heeft bij Des Bouvrie wel te maken met dat droom-achtige van zijn wandeling door het huis (*dat* bijna virtuele Ideale Huis), maar ik zie na deze column ook wel de intimiteit ervan: u-weet-wel-dat-door-mij-ingerichte-indeale-huis-waarin-wij-allemaal-ja-u-ook-wel-wil-wonen. Interessante column, leuk artikel van Acton/Potts, dank.
Barend Beekhuizen zegt
Ja, gindse column is inderdaad spijker-op-de-kop wat ik bedoelde, Marc.
Taalprof zegt
Een mooi voorbeeld van het gebruik van een proximaal voornaamwoord met afstandsbetekenis is de uitdrukking 'in dit land.' Iemand die het heeft over van alles wat er tegenwoordig gebeurt 'in dit land' distantieert zich duidelijk van het gezegde.
Jan Stroop zegt
Misschien hebben ze alle twee wel iets met Suriname. Ik hoorde daar zinnen als: "Straks komt die man voor die wasmachine".
Hans zegt
Volgens mij kom je op het vervelende af hetzelfde gebruik van "dat" en "die' bij onze minister-president tegen: koop toch dat huis, koop toch die auto!
Taalprof zegt
Ach ja, die Rutte…
HildeB zegt
Het valt me op hoe allerlei mensen steeds meer een aanwijzend voornaamwoord gaan gebruiken waar gewoon een lidwoord hoort te staan. En ik moet bekennen dat ik me eraan stoor. Van dit modeverschijnsel?
Anoniem zegt
Dat laatste klinkt toch niet intiem? Ik zou zeggen dat dat juist bedoeld is om hem op afstand te zetten.
Henri zegt
'Kerk' is vrouwelijk, dus ze halen 'hem' niet dichterbij, maar 'haar'.
Ronny Boogaart zegt
"Al die knusse moskeeën, al die leuke hoofddoekjes, al die gezellige boerka’s: Nederland wordt er echt een stuk mooier van." (Wilders bij Algemene Politieke Beschouwingen 2009) De Nederlandse Palin?
Edwin zegt
Eerder medelijden opwekkend, lees ik het (maar ja, ik hoor wel niet hoe Taalprof het bedoeld heeft).
Taalprof zegt
Dat 'ach ja' geeft de modaliteit wel een beetje weg, denk ik. Zonder dat zou je het ook nog kunnen uitspreken als 'Nou, die Rutte!'
Chris van Haandel zegt
Voetbalverslaggevers krijgen ook steeds meer "last" van het onnodig en foutief gebruik van aanwijzende voornaamwoorden. Als je gaat turven, kom je tot een schrikbarend aantal per speelhelft.
Anoniem zegt
Jan Kamphuis
Maar wel weer graag `die` in plaats van dat malle `deze`.
`Als u een patientenpas heeft wilt u deze dan bij de hand houden`.
`Dat haar toon irriteert begrijp ik best en deze heeft ook iets betweterigs`.
Ook met een verkeerd woordgeslacht:
`Per girorekening wordt maximaal een boek verstrekt; deze krijgt u thuisgestuurd`
`Maak tuingereedschap na gebruik schoon en berg deze droog op.`
Peter van Kranenburg zegt
Wellicht is er geen paradox. Mijn intuïtie over intimiteit en afstand is in ieder geval precies andersom. 'Die kerk' schept juist afstand in de zin dat je _erover_ spreekt. Als ik het heb over 'die man' terwijl hij naast me staat, is hij niet bij het gesprek betrokken – hij wordt op dat moment zelfs buitengesloten – maar bij 'deze man' zou je je hand op zijn schouder kunnen leggen of je hoofd naar hem toewenden terwijl je doorspreekt tegen je gesprekspartner. Je 'presenteert' hem dan aan je gesprekspartner en je associeert je met hem. 'Die man' of 'die kerk' is dus veiliger als je je gesprekspartner niet goed kent of als je niet in al te intiem verband wil worden gebracht met het onderwerp van het gesprek.
Dat deze twee vlotte, moderne, theologen over 'die kerk' spreken kan dus ook aangeven dat ze beiden een zekere afstand bewaren tot het 'ouderwetse' instituut dat eigenlijk moet transformeren en waar ze niet al te zeer mee geassocieerd willen worden.
Marc van Oostendorp zegt
De situatie die je beschrijft is een andere. Wanneer de man naast je staat krijgt het inderdaad een speciale betekenis wanneer je 'die man' zegt. Maar stel je nu voor dat je over een man spreekt die je bewondert, maar die er niet is. Volgens mij zeg je dan eerder 'die man kan alles!' dan 'deze man kan alles!'
Uit het interview blijkt ook niet dat deze theologen grote afstand tot 'die' kerk willen bewaren. Sterker nog, in het fragment dat ik gekozen heb, begint Mirjam Sterk over 'die' Nieuwe Poort, verwijzend naar het ontmoetingscentrum dat haar gesprekspartner heeft opgericht, *De* Nieuwe Poort.