Door Marc van Oostendorp
Het sonnet was het weblog van de zestiende en de zeventiende eeuw. Ineens kwam er een geheel nieuw genre op, en jonge mannen en vrouwen konden er mee experimenteren, om die buitenlandse vorm in te passen in de eigen cultuur en aan te passen aan de eigen taal.
Ik schreef een paar maanden geleden over de manier waarop Roemer Visscher het aanpakte: hij maakte sonnetten met de oude ritmes die dichters in de lage landen eeuwenlang hadden gebruikt.
Dat maakte hem niet populair. De jeugd had behoefte aan iets anders, iets beters, iets nieuws: imitatie van de Grieken en de Romeinen! Zoals de klassieke dichters dichtten, zo wilden zij het eigenlijk ook.
Het probleem is: Grieks en Latijn zitten muzikaal heel anders in elkaar dan de moderne Europese talen. Heel belangrijk in allebei die klassieke talen was het verschil tussen ‘lange’ en ‘korte’ lettergrepen: de eerste met een lange klinker of gesloten door een medeklinker, de tweede met alleen een korte klinker. Zo’n lange lettergreep moet ongeveer twee keer zo lang hebben geklonken als een korte. Wij kunnen daar ons weinig bij voorstellen; er zijn redenen dat het ritme van Arabische poëzie er nog redelijk in de buurt komt:
De humanisten wisten net als wij nauwelijks hoe het geklonken had, laat staan dat het hen lukte om dat soort klankeffecten in het Italiaans, het Frans of het Nederlands na te bootsen.
Ze moesten dus iets anders. Op de een of andere manier – ik probeer de laatste tijd uit te vinden hoe – is daar het moderne ritme uit voortgekomen, de regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.
De Nederlandse dichters kwamen er niet rechtstreeks op. Zij bouwden voort op het werk van hun Italiaanse en Franse voorgangers. Nu hebben die talen nog weer een ander soort ritme: je spreekt er iedere lettergreep ongeveer even lang in uit, en klemtoon speelt er een veel minder belangrijke rol in dan in de Germaanse talen. Ook hun poëzie is zo georganiseerd: een versregel bestaat uit een vast aantal lettergrepen.
Sommige tijdgenoten van Visscher, zoals Jan van der Noot, probeerden dat soort ritmes te imiteren. Hieronder staat een vertaling die Van der Noot maakte van een beroemd sonnet van Petrarca.
Una candida cerva sopra l’erba
Een hiende reyn sach ick wit van colure |
CXC
Una candida cerva sopra l’erba Era sua vista sì dolce superba, «Nessun mi tocchi — al bel collo d’intorno Et era ’l sol già vòlto al mezzo giorno; |
Iedere regel in Petrarca’s gedicht heeft twaalf lettergrepen, althans wanneer je een paar regels in acht neemt: wanneer er twee klinkers naast elkaar staan (sole a), tellen ze als één.
In Van der Noots vertaling heeft iedere regel elf lettergrepen in plaats van twaalf. Wat verklaart dat verschil? Van der Noot nam als vorm eigenlijk niet de Italiaanse dichters als model, maar de Franse. Dat blijkt ook uit een ander kenmerk van zijn vertaling: ieder van de regels kun je verdelen in eerst vier lettergrepen en dan de rest. Zo hebben Franse dichters ook heel lang hun regels georganiseerd, en Italiaanse niet:
Een hinde rein / zag ik wit van kolure
In een groen bos / lustig in een valleie
Wandelen gaan / in ’t zoetste van den Meie
Gelegen fraai / bij een riviere pure,
enz.
(Even eerlijk zijn. Ik weet niet goed raad met de 10e regel: ‘Niemand en roer / mij’ zag ik staan geschreven is een vreemde onderverdeling.) Van der Noot vertaalde een Italiaans gedicht dus in een Franse vorm naar het Nederlands!
Tegelijkertijd beginnen in deze vertaling de beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen elkaar bijna regelmatig af te wisselen. Beklemtoonde lettergrepen maak ik vet; lettergrepen die ‘niet kloppen’ onderstreep ik:
Een hinde rein zag ik wit van kolure
In een groen bosch lustig in een valleie
Wandelen gaan in ’t zoetste van den Meie
Gelegen fraai bij een riviere pure,
enz.
Die jambische afwisseling was waarschijnlijk hier nog niet Van der Noots opzet: in zijn Franse modellen zit hij niet. Maar we zien hem hier als het ware geboren worden.
janien zegt
Gerelateerd. Hoe goed ritme en rijm wel niet zijn voor ons brein: http://www.scotsman.com/news/sci-tech/verse-broadens-the-mind-the-scientists-find-1-1389073 (via n tweet).
Ton Harmsen zegt
Beste Marc, voor dit soort onderzoek zou ik geen herspelde tekst gebruiken. In het eerste vers ligt de klemtoon niet op ik maar op zag. En het vers waar je een probleem in ziet is juist prachtig, maar de cesuur ziet niet na roer maar na mij. Verder alle waardering en bewondering!
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel! Op het punt van de spelling heb je natuurlijk volkomen gelijk. Met dank aan Olga van Marion heb ik hem verbeterd.
Dat de cesuur hier 'verkeerd' staat doet natuurlijk niets af aan de schoonheid. Ik wilde er alleen op wijzen dat die cesuur hier inderdaad – als enige – afwijkt. Pléiade-dichters zouden dat geloof ik niet zo snel doen.