Terwijl wij mensen door het park wandelen, een potje klaverjassen of onze neuzen snuiten, gaat de taal door met veranderen.
Studentenwerkstukken zijn daarbij voor iedere academicus een bekende, zij het in publicaties om ethische redenen bijna onbruikbare bron. Gisteren aan het nakijken en vond daarbij de volgende zin: “Zij wilden de taal aan verandering onderheven.”
Wat een vondst!
“Ze wilden de taal veranderen” klinkt te actief, “ze wilden de taal aan verandering blootstellen” te sloom. Ik heb het meteen gegoogled, maar kon het niet vinden. Althans, “aan verandering onderheven” vind je zelfs best vaak, maar dan altijd als bijvoeglijk naamwoord of passief deelwoord — ik kan die dingen nooit uit elkaar houden: “de taal is aan verandering onderheven”. Als actief werkwoord kom ik het buiten het werkstuk nog niet tegen.
Iedere stap in de ontwikkeling is logisch. Volgens de etymologiebank komt onderhevig oorspronkelijk wel degelijk van een werkwoordsstam, die ‘lijden, ondergaan’ betekent: haven. (Gehavend komt van dezelfde stam.) De a werd misschien een e vanwege hevig. De lijdende betekenis zit er nog steeds in, en dus is het niet gek als onderheven inderdaad als een deelwoord wordt gezien, op een lijn met overdreven en gesteven.
Van zo’ deelwoord naar een persoonsvorm is maar een kleine stap. Het had misschien onderhijven kunnen worden om de parallel met overdrijven verder door te trekken, maar dat is niet gebeurd. Misschien wordt het voltooid deelwoord in plaats daarvan ooit nog ‘(aan verandering) onderheefd)’ om juist de parallel met doorleefd te maken.
Ik wil niet zeggen dat ik de verandering toejuich of zelfs maar goedkeur — mem doet maar, mij maakt het niet uit. Maar ik voorspel dat toekomstige generaties de taal nog flink gaan onderheven.
Laat een reactie achter