• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Het karakollenprobleem

21 maart 2014 door Marc van Oostendorp Reageer

‘Hij wierp zwijgend een blik op zijn schouder en liep plotseling schuddend verder’ als de ideale romantekst
Door Marc van Oostendorp


Welke woorden kun je het beste eerst in je hoofd stampen wanneer je Nederlands gaat leren? Het hangt er maar vanaf wat je wilt.

Wanneer je het liefst romans leest, kun je het best beginnen met blik, schouder, raam, zwijgen, stoel, glas, knikken, plotseling, schudden en verder. Lees je daarentegen graag het internet, dan kun je beter eerst studeren op eerste, tweede, gij, Vlaams, later, he, gemeente, Belgisch, politiek en inwoner. En als je graag een gesprek wil kunnen voeren met een inlander, dan zijn uh, hè, hoor, ah, oké, hé, gij, allee, mekaar en jawel als eerste aangewezen.

Ik weet al deze dingen sinds ik de nieuwe Frequency Dictionary of Dutch gelezen heb, dat is samengesteld door Carole Tiberius en Tanneke Schoonheim, beiden van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) in Leiden: een boek waarin de vijfduizendste vaakst voorkomende woorden van het Nederlands op een rijtje worden gezet.

Staatscourant

Dit is niet het eerste frequentiewoordenboek van het Nederlands. Zulke boeken worden gemaakt sinds computers woorden kunnen tellen. In 1975 publiceerde P.C. Uit den Boogaert zijn Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands. Inmiddels hebben we natuurlijk veel en veel meer Nederlandse taal in computerbestanden, en kunnen computers die veel sneller en makkelijker tellen dan veertig jaar geleden.

Het werd dus tijd voor een nieuwe telling. Nu is het tellen van frequentie nog moeilijker dan je denkt. Wat is het meest voorkomende woord in het Nederlands? Het hangt er maar vanaf wat je allemaal meetelt. Ieder woord dat iedere Nederlander op elk moment uitspreekt, dat is niet te doen. Maar je alleen richten op de berichten in de Staatscourant geeft ook een vertekend beeld. Tel je ondertitels op de tv mee? Op telefoonpalen aangeplakte formulieren? Opstellen van scholieren? Volkomen onbegrijpelijke experimentele gedichten?

De

Tiberius en Schoonheim noemen in hun inleiding ook het karakollenprobleem. Er gaan dagen voorbij dat de gemiddelde Nederlandstalige het niet over de karakol heeft, maar als er in de tekstverzameling die je kiest om de frequentie te bepalen toevallig net een uitgebreid artikel over karakollen zit, krijgt dat woord mogelijk een wat overtrokken waarde in je woordenboek.

De onderzoekers van het INL hebben dat soort problemen zo goed en zo kwaad als het gaat opgelost, en komen zo tot een aantal verschillende frequentie-lijsten. Er is een ‘kernlijst’ waarin we kunnen leren dat de tien allerallerfrequentste woorden van onze taal de, en, in, van, op, zijn, het, een, voor en die zijn. Daarna volgen lijsten over fictie, kranten, gesproken taal en het web, en tot slot een lijst ‘algemeen’ met woorden die in meer dan een deelverzameling voorkomen.

Goud

Het boek lijkt me bedoeld voor beginners en iets gevorderde leerlingen, maar het is ook fascinerend materiaal als je er al meer dan vijfenveertig jaar studie van het Nederlands op hebt zitten. Hoe komt het dat januari op het web de frequentste maandnaam is, gevolgd door juni, mei, december, oktober en maart? Waarom zijn schouders zo populair in fictie? En waarom zeggen mensen vaker hè dan hé?

Met die lijsten kun je voortaan de ideale roman schrijven (‘Hij wierp zwijgend een blik op zijn schouder, schudde plotseling zijn hoofd en liep verder’) of de ideale blogpost (‘Als eerste komt de Vlaamse politiek en later de Belgische inwoner, he’).

Er zijn bovendien allerlei kaders opgenomen over specifieke onderwerpen, waaruit we de relatieve frequenties kunnen leren van bijvoorbeeld materialen (papier, steen, goud, hout), kleuren (rood, zwart, wit, groen) en voornaamwoorden (het, ze, hij, ik).

Of dat nu allemaal echt nuttig is om te weten wanneer je Nederlands leert, weet ik niet. Ga je echt eerst papier leren voordat je aan steen begint? Maar leuk om te weten is het wel.

Carole Tiberius en Tanneke Schoonheim. Frequency Dictionary of Dutch. Core vocabulary for learners. New York: Routledge, 2014. Bestelinformatie bij Athenaeum. 

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: frequentie, recensies

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Het Spaansch en ’t Fransch

Maar weg met u, ô spraak van bastertklanken,
Waarin hyeen en valsche schakals janken;
Verloochnares van afkomst en geslacht,
Gevormd voor spot die met de waarheid lacht

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IN DROOM

In een bladstille droom
hoorde ik kreunen op de weg.
Mijn vader sprong op
uit zijn stoel bij het raam –
wij waakten die nacht –,
snelde de tuin door, ik ook.

Het licht van de maan
omrandde met scherpe glanzen
boomstronken, een wagenschot,
de struiken, ieder blad.
Ik zelf lag daar in het donker
in de regen languit op het pad.

Bron: Tirade, november-december 1959

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

16 mei 2025

➔ Lees meer
26 mei 2025: Nederlands Centraal

26 mei 2025: Nederlands Centraal

7 mei 2025

➔ Lees meer
9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

7 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1891 Jef Leenen
sterfdag
1940 Jacob Hiegentlich
1947 Jacobus Heinsius
2022 Thijs Pollmann
➔ Neerlandicikalender

Media

Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

12 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d