Korte inleiding tot het werk van William Labov (1)
De komende weken zal Marc van Oostendorp hier op Neder-L een korte reeks blogposts wijden aan het werk van William Labov.
Op de Engelstalige Wikipedia-pagina over de Amerikaanse taalkundige William Labov (1927) heeft een anonymus geschreven dat de man ‘in het voorjaar van 2014’ met pensioen gaat. Wat is dat voor onzin? Waarom zou iemand van 86 nog met pensioen gaan? En dan nog iemand die nog steeds prachtige artikelen en boeken schrijft?
William Labov is de meest veelzijdige taalkundige die ik ken. Zijn werk gaat over de grammatica van het Engels van zogeheten African Americans, over de manier waarop mensen verhalen over hun leven vertellen, over de klinkers van noordelijk Amerikaanse dialecten, over de taalverschillen tussen mannen en vrouwen, over de verwarring die er ontstaat als mensen hun klinkers net iets anders uitspreken, en nog veel meer.
Centraal in zijn werk staan de problemen van taalvariatie en taalverandering: hoe komt het dat iedere taal die we kennen voortdurend verandert, dat geen enkele taal ooit stabiel hetzelfde blijft? En hoe komt het dat iedere taal die door meer dan een handjevol sprekers gesproken wordt variatie gaat vertonen?
Volgens Labov kunnen we uit die observaties belangrijke dingen leren over de mens en zijn taal. Bijvoorbeeld dat taal niet in de eerste plaats een communicatiemiddel is dat gedachten overdraagt van het ene mensenhoofd in het andere. Een goed communicatiemiddel is namelijk gebaat bij stabiliteit en strakke standaards. Wanneer een communicatiemiddel in de loop van de tijd almaar verandert zorgt dat voor verwarring tussen generaties, en hetzelfde geldt als de ene groep een net wat andere communicatievorm kiest dan de andere. Toch is dat allebei in iedere taal voortdurend aan de hand. Dat laat volgens Labov zien dat taal kennelijk op zijn minst nog heel andere functies heeft dan die simpele zakelijke communicatie.
Belangrijk voor Labov daarbij is dat je taalverandering en taalvariatie kunt zien als twee kanten van dezelfde medaille. Enerzijds leidt iedere taalverandering logischerwijs tot taalvariatie. Zo’n verandering gebeurt immers nooit abrupt. Het is niet zo dat alle sprekers van een taal op een morgen wakker worden en anders beginnen te spreken; de verandering gebeurt geleidelijk, en eerst bij bepaalde mensen, om zich daarna uit te breiden naar anderen. In de tussentijd is er dus variatie.
Omgekeerd betekent dit dat je de variatie op een bepaald moment kunt bekijken als een selfie van de taalverandering die er gaande is. Stel dat de jonge, succesvolle vrouwen in een samenleving prais zeggen, en de stoffige, armoedige oude mannetjes prijs. Dan moet je al je geld erop inzetten dat prais over vijftig jaar dominant zal zijn.
Volgens Labov kun je taal niet goed begrijpen wanneer je niet begrijpt waarom iedere taal altijd verandert en varieert. Die dingen horen bij de taal zoals het bij de aarde hoort dat hij om zijn as draait. Hij heeft zich daarom aan het begin van zijn carrière wel verzet tegen de naam ‘sociolinguïstiek’ die op zijn werk werd geplakt. Naar zijn mening was wat hij deed gewone linguïstiek, gewone taalkunde, en zou iedere taalkundige zich druk moeten maken om deze vragen – en daarbij methoden moeten gebruiken uit de sociale wetenschappen.
Het mooie is: je kunt laten zien dat Labov zijn carrière begon met de vragen die hem nog steeds interesseren, en dat hij aantoonbaar in de loop van zijn leven een stuk is opgeschoten met het beantwoorden ervan.
Laat een reactie achter