door Peter-Arno Coppen
Het beroep van leraar is al niet meteen iets waar veel mensen voor warmlopen (behalve de mensen die weten wat het inhoudt), maar van alle leraren ligt de leraar Nederlands nog wel het meeste onder vuur. Leerlingen kunnen niet spellen? Dat is de schuld van de leraar Nederlands. Ze lezen steeds minder? Het ligt aan de leraar Nederlands. Al hun schrijfproducten wemelen van de fouten? De leraar Nederlands heeft het gedaan.
En dat terwijl we het natuurlijk wel moeten hebben van dit uitermate belangrijke schoolvak. Goed zijn in wiskunde of biologie, of desnoods in scheikunde, heeft bij tijd en wijle zijn voordelen, maar van je kennis van het Nederlands ben je je hele leven elke dag afhankelijk. Zelfs als je om welke onzalige reden dan ook mocht besluiten om op een andere dagelijkse taal over te stappen kun je de structuur en de literatuur van je nieuwe taal alleen maar duiden met wat je in het schoolvak Nederlands hebt geleerd.
Van alle leraren is de leraar Nederlands dus wel de allerbelangrijkste. En nu is uit al die uiterst belangrijke leraren ook nog eens de beste gekozen, en wel in het programma De Taalstaat van Frits Spits (met medewerking van het Genootschap Onze Taal, de Onderwijscoöporatie, de sectie Nederlands van de Vereniging voor leraren van de Levende Talen, en niet in de laatste plaats van het ministerie van Onderwijs en zelfs minister Bussemaker hoogstpersoonlijk). Het is Martijn Koek van het Keizer Karelcollege in Amstelveen, die in een spannende publieksverkiezing de andere door de jury uitverkorenen, Heleen Ogier van het Rijnlands Lyceum in Wassenaar en Dieke Witter van de Waldheim-mavo in Baarn achter zich liet.
Daar kun je natuurlijk allerlei kanttekeningen bij maken (of, voor de vmbo-leerlingen die net examen hebben gedaan: daar kun je van alles van vinden), en dat is dan ook in de sociale media veelvuldig gebeurd. Ik heb op twitter verschillende zure reacties voorbij zien komen als dat het allemaal heel erg cliché zou zijn, en het kon helemaal niet, en wat halen ze zich allemaal in hun hoofd of wat denken ze wel. Maar al die kritiek doet de genomineerden ernstig tekort.
In totaal waren er in het afgelopen halve jaar 14 leraren genomineerd voor deze titel. Door hun leerlingen, door hun collega’s, door hun oud-leerlingen, en zelfs een enkele door hun rector of hun moeder. Dat is toch geweldig? Wie kan daar nou iets op tegen hebben? Ja natuurlijk, er zullen best ook andere goede leraren zijn, maar ik zou zeggen: zoveel te beter! Laat iemand die dan een volgende keer nomineren, dan doen ze ook mee.
Kun je uit die veertien genomineerden wel een verantwoorde keuze maken? Natuurlijk kan dat! Ik heb voor een eerste schifting domweg de beoordelingscriteria van onze eigen lerarenopleiding gebruikt en die zijn onlangs door een visitatiecommissie van de NVAO positief beoordeeld dus daar ga je al. Ik zat samen met met oud-leraar-van-het-jaar Trudy Coenen in de jury, en onze beide onafhankelijke eerste keuzes overlapten in drie personen (zij had een eerste groep van vier, ik van zes). Toen we beter keken, zagen we dat we in die zes kandidaten drie groepen konden onderscheiden.
Twee van de leraren blonken uit in het lesgeven zelf (althans, afgaande op indicaties in de nominatiebrieven en de radio-interviews), laten we zeggen de ambachtelijke kant van het vak. Ze zorgden voor een goede sfeer in de klas, waar desondanks flink geleerd werd (als je leerlingen dat gevoel kunt geven is het altijd goed). Ze beheersten de fijne kneepjes van het lesgeven en orde houden, van het laten vieren en aantrekken van de teugels. Daarvan was Dieke Witter er een, en die behoorde dus tot de drie uitgekozenen.
Twee anderen (hoe kwam het zo uit) onderscheidden zich in vakoverstijgende initiatieven. Ze deden aan duo-teaching, of legden verbanden met andere vakken of met hun collega’s van andere secties. Ze combineerden vakinhouden op een zodanige manier dat het meer opleverde dan de pure optelsom. Uit die twee kozen we Heleen Ogier.
En dan waren er twee die bijzondere vernieuwingen in het vak toepasten. Ze hadden zelf werkvormen verzonnen, of gebruikten werkvormen uit andere domeinen op een innovatieve manier in het schoolvak Nederlands. Dat deed dus onder anderen Martijn Koek, die bijvoorbeeld de techniek van de mindmap op een originele manier in de literatuurlessen inzette. Dat was een belangrijke reden dat we hem uitkozen (en dat hij in de uitzending sprak over ‘hongerige hersenen’ want een leuke quote is nooit weg).
De rest lieten we over aan het publiek, want het is tenslotte entertainment en het is radio, dus het publiek moet ook wat te zeggen hebben. En het publiek koos Martijn Koek. Hij is dus de beste. Applaus!
marinus zegt
Gefeliciteerd Martijn Koek. En dat meen ik, de beste leraar Nederlands van Nederland worden, dat is niet mis. De leraren Nederlands in het buitenland zijn niet verkiesbaar, overigens, of hadden de jurieleden daar even niet aan gedacht? Er zijn vast wel internationale scholen waar heel goede leraren Nederland voor de klas staan. Ook zijn er ouders of grootouders in samengestelde gezinnen wereldwijd die met veel moeite, fantasie en doorzettingsvermogen proberen hun (klein)kinderen de Nederlandse taal bij te brengen. Tenslotte zijn Nederlanders met hun gezinnen overal ter wereld thuis.
Peter-Arno Coppen zegt
De jury had geen invloed op wie er genomineerd konden worden. Ik geloof wel dat het beperkt was tot leraren in Nederland, maar dat zal ook zijn praktische redenen gehad hebben, omdat Frits Spits graag per genomineerde een studiogesprekje had met de leraar en een paar leerlingen erbij.
Maar ik geloof graag dat er ook in het buitenland goede leraren Nederlands zijn. Alleen in België al!