De taalkundige als jongeman (3)
De leraar Nederlands! De mythische leraar Nederlands! Wie is er niet door hem geïnspireerd, voor wie zijn de poorten van de taal en de letteren niet opengegaan nadat een inspirerende docent het simsalabim uitsprak?
Ik heb in zes jaar tijd vijf verschillende leraren Nederlands gehad en nu ik met gemiddeld zo’n dertig jaar afstand terugkijk, moet ik zeggen: ze waren geen van allen bijzonder goed. Aardig, soms, jazeker, heel vriendelijk, en in sommige gevallen zelfs betrokken – ik heb nog eens meegespeeld in een door een leraar geregisseerde eenakter van Heijermans.
Maar de mogelijkheid dat een mens zijn leven ook in dienst kon stellen van de taal werd geloof ik zelfs niet aangestipt.
Aan alles wat met taal te maken had, hadden de dames en heren zelfs een uitgesproken hekel. Meneer W. in de brugklas had een warme stem en een dromerige blik waarvan niet duidelijk was op wie deze nu speciaal gericht was. “Ik vind ontleden zelf ook heel saai, jongens,” zei hij iedere keer. “Ik zou ook liever tekstverklaren. Maar dit hoort er nu eenmaal bij.”
Ik was verbijsterd, want ik vond ontleden nu juist een van de leukste dingen die er waren. En tekstverklaren (de eeuwig herhaalde vraag ‘waarnaar verwijst hij in regel 23?’) heel vervelend.
Een paar jaar later kregen we gelukkig het prachtige boek Je weet niet wat je weet in het boekenpakket. Welke goede fee het daarin gestopt heeft, weet ik nog steeds niet. In dat boek werd de taal serieus genomen, er werd, op een eenvoudig niveau, aan serieuze taalkunde gedaan. (Ik zie nu dat de methode bedoeld was voor het eerste en tweede jaar, maar ik denk dat wij hem in de derde kregen, zonder dat ik hem kinderachtig vond.)
Ik geloof niet dat er in de les veel met het boek gedaan werd, maar het veranderde mijn leven.
De titel is treffend, want hij beschrijft precies in één zin wat er zo mooi is aan de taalwetenschap. Er zit van alles in je hoofd over taal waarvan je geen weet hebt. De mooiste taalkunde is die waarin je ineens iets over je moedertaal ontdekt wat je nog niet wist, al wist je het natuurlijk al wel, want je hoorde het de hele tijd om je heen en zei het misschien zelf ook. En nóg mooier is dat je vervolgens kunt begrijpen waarom mensen dat eigenlijk zeggen.
De beste taalkunde is een cirkel. Eerst laat je zien dat iets wat alledaags lijkt bij nadere beschouwing vreselijk ingewikkeld wordt. En dan laat je zien dat dit vreselijk ingewikkelde vanuit het juiste standpunt gezien eigenlijk simpel en alledaags is. Dat weet ik dankzij Je weet niet wat je weet.
Laat een reactie achter