Ik vraag me af wat voor plaatje iemand in zijn hoofd krijgt die de volgende zin leest (Hij staat hier, in een artikel van Joris van Casteren.):
Wat later komt een mevrouw met een lijzig gezicht en een bril met dikke glazen op de kraam af.
De vraag is vooral: hoe ziet een lijzig gezicht eruit? Ik heb er niet zo’n duidelijk beeld bij: althans, ik weet wel dat de term vagelijk negatief is en ik zie zelfs wel iets voor me, maar ik heb eigenlijk geen idee of de schrijver ook maar vagelijk hetzelfde heeft gezien.
Online woordenboeken, zoals het WNT en (de betaalde) Van Dale helpen niet: geen enkele betekenis die ze noemen is precies van toepassing op gezichten.
Slungelig
Je kunt er wel allerlei andere dingen uit leren. Lijzig komt van lijs, dat verwant is met het Duitse leise, en dat dus zoveel als ’traag’ betekent, en naar mijn gevoel betekent dat dan in het Nederlands ‘op het saaie af’. Je kunt daarom spreken van lijzig praten of een lijzige stem. Een ’traag gezicht’ lijkt me hier niet bedoeld. Daarnaast is het woord volgens Van Dale zoveel als ‘slungelig’ gaan betekenen, maar dat is een woord dat ik vooral associeer met hele lichamen en niet met gezichten.
De vraag is dus: had die mevrouw een saai gezicht? Een lang gezicht? Een beetje van allebei? Dat is, als ik mijn ogen sluit, wel ongeveer de associatie die ik heb, maar zoals gezegd: het zijn vage associaties. Hoe weet ik dat ik dat Van Casteren diezelfde associaties heeft? En maakt een bril met dikke glazen een gezicht al niet automatisch minder saai, en trouwens ook minder lang?
AIVD
Ook Google Afbeeldingen, in dit soort gevallen vaak beter dan het beste woordenboek, biedt geen uitkomst. Het geeft voor lijzig gezicht vooral plaatjes te zien van kapsels. De reden daarvoor is dat in het commentaar bij die plaatjes dan wordt gezegd dat die-en-die coupe het gezicht van de spreekster zo lijzig maakt. Ik vermoed dat dit iets te maken heeft met het lange, en ook het saaie, maar hoe weet je zoiets zeker?
Bovendien wordt lijzig op het internet ook op een andere manier gebruikt, zoals door de journaliste Karin Spaink:
Balkenende piekert niet over excuses. Die jammert liever over nepgaatjes in Verdonks ramen, of trekt een lijzig gezicht over een handjevol Hofstad-jongens die amateurterroristje wilden spelen, en die nota bene deels bewapend lijken te zijn door de AIVD.
Paddeltje
De betekenis hier heeft geloof ik niets met saai te maken, en met lang alleen in de figuurlijke zin (‘hij trekt een lang gezicht’). Deze betekenis heeft zijn weg nog niet gevonden tot de woordenboeken, en is ook niet wat de vrouwen op de pagina’s over kapsels bedoelen, maar er valt niet uit te sluiten dat Van Casteren deze bedoelde, al suggereert de verbinding met de dikke brillenglazen wel een letterlijkere betekenis.
In de DBNL vinden we de term alleen in het jeugdboek Paddeltje uit 1908, waar mij in ieder geval ook weer onduidelijk is wat het precies beschijft: “De meester liep heel het dorp door kwaad te spreken van Paddeltje, de menschen schudden hun bol en kwamen met een lijzig gezicht zeuren en klagen bij vader en moeder.” Dat lijkt me geen saai gezicht, en hooguit lang in de figuurlijke zin, zij het toch weer wat anders dan bij Balkenende. (Hoewel het tegelijkertijd de mogelijkheid opent dat Van Casteren én Spaink allebei ook iets enigszins oubolligs willen laten meeklinken.)
Het laat zien dat taal voor sommige zaken helemaal niet zo’n geschikt communicatiemiddel is, vooral voor lichamelijke ervaringen. Wie weet er hoe een klinker klinkt die ‘dof’ is? Het probleem is dat de woorden die je gebruikt nauwelijks te definiëren zijn. Ze moeten het voor de betekenis hebben van wat vage associaties, en we weten nooit of de ander die associaties wel allemaal met ons deelt.
Mient Adema zegt
We hadden het ooit over "walgelijk", dat toch wel een stevige associatiegevoeligheid heeft. We hebben het sterke vermoeden dat ieder mens bij dat woord "walgelijk" een goed (en hetzelfde) te definiëren gevoel heeft.
De vraag is dan wanneer je zoiets zeker weet, want wie zegt mij nou dat mijn waarneming van "rood" ook het rood is van de ander?
Ik zeg het misschien wat "lijzig" en ik durf dat ook wel zo te formuleren, nu ik weet dat niemand zich daarbij hetzelfde voorstelt en het woord "lijzig" dus nog gewoon zijn exacte betekenis in de toekomst zal moeten krijgen. Als het goed in alle woordenboeken komt te staan dus. 🙂
Marc van Oostendorp zegt
Ik denk dat het inderdaad uiteindelijk heel moeilijk is om 'lijzig' (of 'walgelijk') te definiëren. Daarvoor is de betekenis door de hele taalgemeenschap te diffuus. Een woordenboekmaker kan dan wel proberen knopen door te hakken, maar daar heeft niemand wat aan (Paddeltje of Karin Spaink of Joris van Casteren wordt dan 'incorrect'; maar als je zoiets in een woordenboek opzoekt wil je niet weten of de schrijver zich wel 'correct' uitdrukte, maar wat hij of zij eigenlijk bedoelde.)
Lianne zegt
Ik bleef ook haken achter die zin vanochtend. Vooralsnog houd ik het op een particuliere fout van Van Casteren waarvan alleen hijzelf weet wat hij bedoelde. Maar het effect van zo'n woord met ingebouwde afkeuring – of hij die nou bedoelt of niet – is wel dat je het hele artikel niet meer als neutraal verslag kunt lezen.
DirkJan zegt
Lijzig vind ik ook een diffuus woord, en ik denk bij een lijzig gezicht ook aan een lang en saai gezicht. Ik heb nog wat zitten kijken in de Van Dale en mogelijk komt die combinatie doordat lijs van oorsprong twee verschillende herkomsten en betekenissen heeft, maar dat we dat niet meer weten.
We kennen denk ik lijs het meest als afgeleide van een suf, slungelig persoon, iemand met een lijzige stem. Maar ik zie ook dat lijs een verkorting was van de meisjesnaam Lijzebet (Elizabeth). Lijjzen werden daardoor ook lange meisjespoppen en ranke vrouwenfiguren op Chinees porselein genoemd. Dat is dus geheel iets anders. We kennen daardoor nog wel een lange lijs voor een lang persoon (een lijzig meisje), maar heeft dus niets met het suffe lijzig te maken. Misschien is dat een verklaring dat we niet goed raad weten met wat een lijzig gezicht precies is, omdat we het kennelijk combineren met oorspronkelijk twee aparte begrippen: lang en suf.
Taalprof zegt
Je zegt: 'Het laat zien dat taal voor sommige zaken helemaal niet zo'n geschikt communicatiemiddel is,' en dat ben ik graag met je eens. Maar het laat ook zien dat woorden juist heel geschikte middelen zijn om betekenissen uit te drukken die je niet zo goed in woordgroepen of hele omschrijvingen kunt uitdrukken. Ik heb ooit een lezing van Ray Jackendoff bijgewoond waarin hij het punt maakte dat woorden vaak niet zijn te decomponeren in kleinere betekeniseenheden (waar hij zoals je weet wel veel werk heeft gemaakt). Het voorbeeld dat hij noemde herinner ik me als het woord 'waggelen.' Als je dat wilt omschrijven schakel je vrij snel over naar de bijbehorende lichaamsbeweging om het uit te beelden. In woorden is dat tamelijk lastig.
Ik denk dat dit hetzelfde punt is dat jij hier maakt: woordbetekenissen zijn vaak niet goed te omschrijven.
Mient Adema zegt
Je kunt met een woord dus twee kanten op, als het de goede niet is. Of je moet het gaan omschrijven of de mensen begrijpen je gewoon niet, doordat hun betekenis niet de jouwe is.
Ik vraag mij nu werkelijk in gemoede af of mensen elkaar wel 100% snappen en of communicatie met woorden niet per definitie gebrekkig is.
En dan moet ik dit nog eens herlezen om te zien of ik het zelf wel begrijp.
Taalprof zegt
De gedachte dat mensen elkaar voor 100% begrijpen lijkt me hoe dan ook absurd.