Vaak kun je zelfs door een wandje heen horen waar iemand vandaan komt. Wat de persoon zegt, hoor je niet: de identiteit van de klinkers en medeklinkers gaat verloren door de tussenliggende triplexplaten, maar toch hoor je: Hij is een Limburger en zij komt uit Rotterdam.
Dat komt door de zinsklemtoon en de intonatie – de toonmelodie die je over de zin heen legt en waarmee je het verschil maakt tussen:
- Eet jij PLASTIC?
- EET jij plastic?
- Eet jij plastic!
- Eet, jij plastic!
De precieze manier waarop we dat soort verschillen maken verschilt van dialect tot dialect. Iedereen weet dat onbewust wel – het Amsterdams heeft een andere melodie dan het Gronings – maar het verschijnsel wordt pas sinds kort serieus onderzocht. Een van de eerste artikelen erover verscheen deze maand in het Journal of Phonetics.
De reden waarom het verschijnsel nog zelden onderzocht is – als je alle literatuur erover uitprint op normaal papier, houd je een stapeltje over dat denk ik niet dikker is dan een centimeter –, is dat de accenten bijzonder moeilijk precies te vergelijken zijn.
Je hebt om te beginnen zinnen nodig die in de onderzochte dialecten vrijwel hetzelfde zijn: de woorden moeten in dezelfde volgorde staan (om te voorkomen dat de verschillen in melodie alleen worden bepaald doordat de een plastic vooraan zet en de ander achteraan), je moet dialecsprekers hebben die een beetje kunnen acteren, maar ook moeten ze in alle dialecten de juiste klanken bevatten. Het zinnetje eet jij plastic is bijvoorbeeld volkomen ongeschikt voor onderzoek omdat hij vol stemloze klanken staat: tijdens de t, de p, de st en de c trillen de stembanden niet en wanneer je gaat meten hoor je op die plaats dan ook even een stilte – waar weinig aan te meten is.
De groep onderzoekers die nu in het Journal of Phonetics publiceert, is het gelukt. Zij hebben sprekers uit Zuid-Beveland, Rotterdam, Amsterdam, Grou, Winschoten en Weener (de laatste plaats ligt in Noord-Duitsland; de plaatsen liggen allemaal op een boog die min of meer de kustlijn volgt) voor hun microfoon een aantal zinnen uit laten spreken. Hoera! Eindelijk krijgen we daardoor inzicht in dit toch vrij belangrijke verschil tussen dialecten.
De onderzoekers merken op dat er een U-vorm zit in de patronen die ze vinden. Wanneer je van Zuid-Beveland naar Weener reist, merk je in Rotterdam en Amsterdam even grote verschillen die pas in Grou weer genormaliseerd worden. Dat komt vooral doordat mensen in de Randstad het verschil tussen beklemtoonde en onbeklemtoonde woorden extremer maken. In ‘eet jij PLASTIC’ klinkt vooral de lettergreep plas langer en hoger dan in ‘EET jij plastic?’
Randstedelingen blijken dat verschil sterker te maken dan mensen buiten de Randstad. De auteurs speculeren dat het een innovatie is die langzamerhand ook de rest van Nederland zal overdekken, inclusief Friesland. Alleen Weener blijft waarschijnlijk gespaard: dat ligt in Duitsland, en uit het onderzoek blijkt ook dat de landsgrens de sterkste scheidingslijn tussen dialecten vormt. Het Nederlands en het Duits groeien wat intonatie betreft uit elkaar.
Laat een reactie achter