Door Jan Stroop
In mijn boek Hun hebben de taal verkwanseld staat een hoofdstuk ‘Wauwelwoorden’. Dat gaat onder andere over zeg maar en ofzo. Ik noemde ze daar stopwoorden, omdat ze geen betekenis hebben en dus overbodig zijn. Betekenis hadden ze aanvankelijk natuurlijk wel en soms nog, in deze zin bijvoorbeeld): ik vermoed dat wij ongeveer op een negende plaats van veertien ploegen staan of zo. Of zo kan hier betekenen: ‘ongeveer op de negende plaats’. De zin is uit het Corpus Gesproken Nederlands, zoals alle zinnen in dit stukje.
Ook zeg maar in bijvoorbeeld: d’r moet gewoon hele nieuwe sfeer gecreëerd worden zeg maar, heeft betekenis. Spreker vindt dat ’t woord ‘sfeer’ niet helemaal uitdrukt wat hij wil zeggen. Het ofzo dat in deze zinnen gebruikt wordt, kunnen we herleiden tot of zoiets (of zoiets). Van die betekenis is bij het tegenwoordige ofzo niet veel meer over, maar waarom wordt het dan toch zo vaak gebruikt?
In zinnen als: ik denk dat als ik in Amsterdam ben dat ik misschien ook wel Amsterdamser ga praten of zo, heeft ofzo geen betekenis. Ook de omschrijving die Wikipedia van ofzo geeft, gaat hier niet op: ‘de zinsafsluiting of zo, die aan de betekenis niets toevoegt maar deze wel vervaagt, omdat de spreker zijn eigen uiting op losse schroeven zet.’ In de geciteerde zin is Amsterdamser allesbehalve vaag en losse schroeven zie ik ook niet. Maar waarom zegt iemand dan toch ofzo?
Van de gedachte dat ofzo een stopwoord is dat alleen een ruimte opvult (dus alleen maar stopt) en dat geen betekenis en ook geen functie heeft, ben ik teruggekomen. De woordgroep (of eigenlijk ’t woord) ofzo komt in het CGN 7855 keer voor. Een woord dat zo frequent gebruikt wordt, kan wellicht betekenisloos zijn, maar ’t moet een functie hebben, zag ik later in. En die functie oefent ofzo uit op ’t eind van de zin. In 60% van de gevallen (tokens) staat namelijk ’t op ’t eind van de zin. Waarschijnlijk zijn ’t er nog veel meer, maar ’t zoekprogramma van ’t CGN kan ze niet allemaal vinden en bijna achtduizend zinnen een voor een bekijken, is wat erg veel gevraagd.
Dat ofzo dat op ’t eind van de zin staat, heeft nooit accent of nadruk. Dat sluit aan bij wat ik herhaaldelijk geconstateerd heb, namelijk dat veel gewone zinnen, ook die zonder ofzo eindigen op een minder of niet beklemtoond woord. Voorbeelden:
A.
ik heb ’t daarnet met collega’s gedaan.
dat zesenvijftig jaar geleden een atoombom op de stad viel.
u heeft bijna tien minuten gesproken.
en hij had gelijk gehad.
Ook de BIJZIN, die in spontaan gesproken Nederlands meestal eindigt op een deel van de werkwoordsgroep dat geen of weinig accent heeft, eindigt dus op een minder of niet beklemtoond woord:
B.
wat ik nou net al drie vier vijf zes keer gezegd heb.
waarmee hij al heel z’n zakenleven gewerkt had.
alsof ik tot bruidegom verheven werd.
dat zoiets door mensen gemaakt kon zijn.
dat die door iffe efficiency uh verbeteringen bereikt zou kunnen worden
Acteur Gijs Scholten van Aschat herkent die voorkeur voor een zwakbetoond zinseinde. In zijn masterclass ‘Voorlezen’ formuleerde hij ’t zo: ‘Een zin begint hier en eindigt daar. Dat is een boog met een natuurlijk verloop.’ (de Volkskrant 24 april 2012) En als je nu kijkt naar een zin als deze: ‘ik denk dat ik zaterdagavond naar mijn ouders ga of zo’, dan zie je dat ofzo ’t natuurlijke neergaande verloop van de zin nog versterkt.Ofzo aan het eind van een zin of vóór een nieuw zinsgedeelte draagt aan dat zinsverloop dus het zijne bij. In die positie dirigeert ’t namelijk de intonatie van de zin naar omlaag en zorgt ’t dat de zin zacht neerkomt. Of zo is ’t landingsgestel van de Nederlandse zin. Hoor maar:
C.
maar ‘k zal een SMS sturen of zo.
omdat ik haar liever heb dan die andere of zo.
dat er niemand nog uit gaat eten of zo.
of een uh een dossierkast die omver dondert of zo.
maar ze keek eigenlijk ja heel verbaasd of zo.
ik kan echt niet meer tegen bier of zo.
Twee typen zinnen laten bij uitstek zien wat ik bedoel. Eerst hoofdzinnen die eindigen op een voltooid deelwoord en die daar meestal ook ’t zinsaccent op hebben:
D.
‘k heb nog even naar Georgia gebeld of zo
nou ‘k heb er nooit zo veel met ‘r gepraat of zo.
nee ze heeft niet ingegrepen of zo.
Het andere is de gesloten vraagzin:
E.
ggg had je terugweg de wind tegen of zo?
ik bedoel dacht u dat nou nooit van papa of zo?
nou heb je schade aan de auto zitten of zo?
heb je iets gehoord of zo?
Bij de zinnen in D en E is moeilijk te bepalen wat ofzo toevoegt aan de betekenis van de zin; ik zie er ook geen vervaging in. In zinnen met aardrijkskundige namen heeft ofzo regelmatig wel een betekenis, iets als ‘bijvoorbeeld’.
F.
van ggg we ggg gaan in Spanje wonen of zo
dan zet ik m’n auto even in Amsterdam-Osdorp neer of zo
omdat ik ’t naar Rotterdam heb gestuurd of zo.
om bijvoorbeeld van Thessaloniki naar uh naar I Igoumentiza te gaan of zo?
In zinnen waar een getal in staat kun je ofzo meestal interpreteren als ‘ongeveer’:
G.
maar die wa die rond twee uur is die weggegaan of zo.
‘k denk dat ze d’r twee maanden mee samen was of zo.
de hele avond zijn er maar tien mensen binnen geweest of zo.
ik denk dat ze d’r twintig heeft of zo.
Bij de zinnen van F en G is overigens iets bijzonders aan de hand. Bij alle twee deze zinstypes is ofzo eigenlijk een bepaling bij een woord dat middenin de zin staat. ’t Is daarvandaan gehaald en verplaatst naar ’t eind van de zin. Bij de zinnen van E stel ik me dat proces zo voor:
rond twee uur of zo is die weggegaan > rond twee uur is die weggegaan of zo.
dat ze d’r twee maanden of zo mee samen was > dat ze d’r twee maanden mee samen was of zo.
zijn er maar tien mensen of zo binnen geweest > zijn er maar tien mensen binnen geweest of zo.
ik denk dat ze d’r twintig of zo heeft > ik denk dat ze d’r twintig heeft of zo.
Deze verplaatsing is een soort prosodische verandering, een actie waardoor het ritme van de zin verandert en de zin een einde krijgt zonder klemtoon. Een zinsmodel dat blijkbaar favoriet is bij veel sprekende Nederlanders. Die voorkeur is er de oorzaak van dat ofzo ook gebruikt wordt op het eind van de zin zonder dat er verplaatsing plaatsgevonden hoeft te hebben; zie de zinnen in D. en E. Dan komt de vraag op wat er eerder was, het verplaatste ofzo met betekenis of het andere ofzo.
Ik denk dat het begonnen is met dat verplaatsen van ’t betekenisdragende ofzo = ‘ongeveer’. Toen dat in de uitloop van de zin terecht gekomen was, vervaagde de betekenis en bleef alleen de ritmische functie over. Daardoor kon ’t vervolgens ook gebruikt gaan worden om zinnen van een ander type een zachte landing te laten maken.
Ik illustreer de ontwikkeling van ofzo met een paar voorbeelden:
1. vorige week heeft ie ook twee dagen of zo gewerkt. (ofzo = ‘ongeveer’)
2. ze was van plan om inderdaad twee maanden te blijven of zo. (ofzo geëxtraheerd)
3. we we bellen wel weer een keer of zo. (ofzo heeft geen betekenis, maar zorgt voor zachte landing)
Van ofzo zijn twee spellingen in omloop, aan elkaar en los. De vaste spelling lijkt me de zinvolste.
Interessante uiteenzetting. Maar als 'ofzo' de betekenis van 'ongeveer' heeft (zie eerste voorbeeld), is dat natuurlijk dubbelop en dient een van die twee woorden weggelaten te worden.
Joke Burink
Mensen lijken de voorkeur te hebben voor een zinseinde zonder klemtoon. Zonder ofzo aan het einde klinkt een zin echter ook stelliger; zekerder. Ik heb de indruk dat "ofzo" vaak ook gebruikt wordt om de stelligheid van een uitspraak te verkleinen. Niet alleen vanwege twijfel over de inhoud maar ook om niet te assertief/brutaal over te komen.
Die gedachte bekroop mij ook, maar ik besefte toen dat ongeveer en ofzo niet op hetzelfde getal behoeven te slaan, namelijk in de uitleg dat ongeveer de 9e plaats betreft en ofzo die 14 ploegen.
Overigens denk ik dat ofzo nooit geheel betekenisloos wordt/is, maar wel vooral de onzekerheid van de spreker laat zien.
Het tegengestelde zag ik in de laatste Zomergasten, waar niet "ofzo" maar "weetjewel" erg vaak passeerde en juist zekerheid moest uitstralen, in de betekenis van "dat weet jij toch ook wel?" Daar vond ik de opvulfunktie wat sprekender dan bij ofzo.
Zie de opmerking van reactie van Mient Adema hieronder, waar ik wel in mee kan gaan
Ik ken iemand die zegt: 'we eten boontjes uit eigen tuin ofzo'. Dan weet ik zeker dat we boontjes uit eigen tuin voorgezet krijgen.
Of die indruk door iedereen gedeeld wordt is de vraag. Maar het 'zachte' zinseinde is voor iedereen waarneembaar. Maar 't een sluit 't ander niet uit.
Op 19-3-2025 heb ik pas gekeken hoe vaak dit ‘ofzo’ voorkomt in ’t Corpus Gesproken Nederlands (900 uur spraak).
Dat blijkt ’t niet geringe aantal van 7855 keer te zijn. ‘Ofzo’ komt in de lijst van 90 tussenwerpsels die de ANS publiceert op de 13e plaats te staan:
https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/topic-13371852971604587
‘Ofzo’ komt in die lijst trouwens niet voor.