De vraag is nu: wanneer is een avantgardistisch gedicht precies in het Nederlands geschreven?
Letterklankbeeld
U’ | J– | m’ | n’ | |
U | J– | m’ | n’ | |
V_ | F_ | K’ | Q’ | |
F’ | V_ | Q’ | K’ | |
X’ | Q’ | V’ | W’ | |
X’ | Q’ | W | V | |
U’ | J_ | m_ | n_ | |
g’ | ||||
A_ | O_ | P’ | B’ | |
A_ | O_ | P’ | B’ | |
D_ | T_ | O’ | E_ | |
d | t | o | e | |
O’E’ | ||||
B’D’ | ||||
Z’ | C | S B | P | D |
j |
Bij gewone lettergrepen (als c en s in klankbeeld I) denk klank 1 tel aanhouden.
Bij korte, liggende streep achter de letter (als s-) 2 tellen aanhouden.
Bij korte, staande streep achter de letter (als Z’), denk klank kort afstaan.
Bij lange liggende streep (R_) den klank lang, d.i. 3 tellen aanhouden.
(…)
De karakters der letters geven de sterkte aan van de klank. Tevens de verhouding der intensiteit van de eene klank tot de andere.
De ruimten (…) zijn rusten.
Wat hij echter niet uitlegt is hoe je bijvoorbeeld een U moet uitspreken: bijvoorbeeld als in het Nederlands of als in het Duits. Er is een reden om te denken dat de Nederlandse uitspraak moet worden verkozen, en dat is dat er verschil moet worden gemaakt tussen F, V en W. Dat doen maar weinig andere talen.
Aan de andere kant: wat wordt hier precies bedoeld met de Q, X de C? Het gedicht is opgebouwd uit paren sterk op elkaar lijkende klanken (de dissonanten) zoals m en n, o en e of f en v. Dus moet de Q op de K en de X lijken. Ik zou denken dat het een huigklank is, en X een wrijfklank in diezelfde regio; maar ik doe dat op basis van mijn kennis van fonetische alfabetten en ik weet niet of Bonset daarover beschikte, en of hij kon verwachten dat zijn lezers dat deden.
Wat we ons bij de C moeten voorstellen, is helemaal een raadsel: iets dat in het rijtje z, s paste, maar wat is dat? In welke taal schreef I.K. Bonset zijn gedichten eigenlijk?
JudyElf zegt
'Avant-gardistische gedichten in en met het Nederlands' zou beter kloppen.
Maar ook niet helemaal: een reus als Werkman vang je daar niet mee 🙂