Wim Pijbes van het Rijksmuseum – ja de man die beroemd werd doordat hij een halve spatie introduceerde in de naam van zijn instelling– liet dit weekeinde met veel aplomb in Trouw weten dat hij zodra hij aantrad de tekstbordjes liet veranderen. Want wat er op die oude bordjes stond, dat was echt zó vreselijk ouderwets:
“Ik heb extra teksten gemaakt naast een aantal bestaande bordjes. Om te laten zien dat het anders moest. Korte teksten van maximaal zestig tot tachtig woorden, hooguit tien woorden per zin. Geen vakjargon. Meteen met de deur in huis vallen. To the point, op de kijker geschreven. Actief taalgebruik, dus niet: Rembrandt heeft dit geschilderd. Nee, Rembrandt schilderde dit.”
Actief taalgebruik? Zou Willem Pijbes echt denken dat heeft dit geschilderd een passieve vorm is? Wat is daar gebeurd in zijn hoofd? Of beter (meer to the point) geformuleerd: wat gebeurde daar in zijn hoofd?
Deelwoord
Het citaat laat zelf al zien dat er iets niet klopt met Pijbes’ redenering. Het is helemaal niet waar dat een onvoltooid verleden tijd nu zoveel levendiger is dan een onvoltooid tegenwoordige. Of dacht u toen u dit las: ‘Waarom zegt die man niet gewoon Ik maakte extra teksten naast een aantal andere bordjes?’ (Zoals de zin over het maximum van tien woorden zelf langer is dan tien woorden.)
Mogelijk denkt Pijbes ook dat ieder hulpwerkwoord een zin minder actief maakt; dus niet alleen dit is geschilderd door Rembrandt, maar ook de voltooid tegenwoordige tijd heeft… geschilderd. Misschien vindt hij in zijn hijgerigheid (‘hooguit tien woorden per zin’) ieder hulpwerkwoord er een te veel. Vandaar dat zijn eigen zinnen hierboven nauwelijks nog enig verbogen werkwoord bevatten (buiten de voorbeelden tel ik er slechts twee).
Fecit
Maar ik ben bang dat de echte verklaring is dat Pijbes denkt dat het voltooid deelwoord geschilderd een passieve betekenis heeft, onafhankelijk van de context. Wordt geschilderd is passief, dus is geschilderd passief, dus is heeft geschilderd passief. Dat hij alle bordjes in het Rijksmuseum heeft laten herschrijven op basis van een zeer gebrekkig begrip van de zinsontleding.
En Pijbes is de baas van het Rijksmuseum, dus hij mag iedere waangedachte die hij heeft doordrukken. En daarover zonder enige tegenspraak in Trouw vertellen.
Het raarste is nog: Rembrandt gebruikte zelf een voltooide tijd als hij zijn schilderijen signeerde: Rembrandt fecit. Dat wil zeggen: ‘Rembrandt heeft dit gemaakt’. Het is maar goed dat Willem Pijbes toen nog niet leefde, want hij had de kunstenaar gedwongen om meer ’to the point, op de kijker geschreven’ te werk te gaan.
Wannes zegt
Ik zou net denken dat de voltooid tegenwoordige tijd de bezoeker meer moet aangrijpen ten opzichte van een verleden tijd. Journalisten doen dat ook zo.
Ruud Jobse ✔ zegt
Ik kon een glimlach niet onderdrukken tijdens het lezen. Of beter (en actiever): Wake up Pijbes!
Mient Adema zegt
Pijbes is geen linguïst, lijkt me. Hij denkt artistieker. Als hij zegt dat Rembrandt iets heeft geschilderd, ziet hij hem naar een eindproduct kijken. Als hij zegt dat Rembrandt iets schilderde, dan was hij nog actief bezig. En dat wil hij het volk graag laten weten, laat hem!
De taal is een andere werkelijkheid, laat ook haar!
Anoniem zegt
Je zou meer verwachten van iemand die zo met taal bezig is: vakjargon bestaat niet!
Ronny Boogaart zegt
Het is waar dat Pijbes hiervoor beter niet de term 'actief' had kunnen gebruiken, maar helemaal onzin is het nu ook weer niet wat hij zegt. Het gaat alleen meer om het verschil tussen 'dynamisch' en 'statisch' dan tussen 'actief' en 'passief'. En lijdende vorm en voltooide tijd zijn wel degelijk in dit opzicht verwant (en dat ze allebei een voltooid deelwoord hebben, heeft wel degelijk [dezelfde] invloed op de interpretatie van de constructies). Verder is de ovt in het Nederlands de standaardvorm voor verhalen en het maakt van zo'n onderschrift dus meer een onderdeel van een groter verhaal. Het perspectief ligt geheel in het verleden en je ziet de schilder aan het werk (of je dat nou 'actief' of 'dynamisch' wil noemen). De voltooide tijd is veel meer de vaststelling van een feit (eigenschap,toestand) in het heden. Dat Pijbes de term 'actief' gebruikt in niet-taalkundige zin, kun je hem moeilijk kwalijk nemen en de intuïties die hij heeft, zijn wel degelijk heel interessant – en geen onzin.
Mient Adema zegt
Precies Ronny! Dat was ook mijn insteek. Je zou kunnen zeggen dat Van Oostendorp en Pijbes allebei inzoomen op hun eigen terrein en dat die beide terreinen het terrein van de massa is. Als actief voor de een het tegendeel van passief is, tot in de werkwoordbeschouwingen aan toe, is het voor de ander het tegendeel van doods, niet levendig, niet aansprekend.
Het is een manier om kunst te laten leven, of niet soms?
Marc van Oostendorp zegt
Sorry, Ronny, maar ik zie niet in waarom je dat Pijbes niet kwalijk zou kunnen nemen. 'Actief' tegenover 'passief' is nu niet bepaald een soort vakterminologie waarin je pas kunt zijn ingewijd wanneer je eerst vijf jaar in een alleen door kaarslicht verlichte ruimte hebt gezeten en sprinkhanen gegeten. (Pardon, wanneer je eerst zat en at.) Pijbes is degene die zich hier met grote autoriteit uit (de autoriteit van een museumdirecteur) en zelfs al zou hij een intuïtie uiten die juist zou zijn, dan nog zou je van zo iemand mogen verwachten dat hij zijn best doet zich een beetje duidelijk uit te drukken. Meneer Adema mag denken dat Pijbes een of ander artistiek genie is, maar feitelijk is hij natuurlijk primair een hoge ambtenaar en beleidsmaker. Waarom je van zo iemand die beweert zo taalgevoelig te zijn niet een minimum aan intellectuele discipline zou mogen verwachten, ontgaat me.
Taalprof zegt
Even voor de goede orde: ik lees in je verhaal niet dat Pijbes het woord passief heeft gebruikt. Hij had het over actief, waar jij voor het gemak passief tegenover stelt. Ik ben het met jou wel eens dat hij door de combinatie 'actief taalgebruik' in elk geval suggereert dat hij hier een grammaticale term op het oog heeft, maar ik denk met Ronny dat hij hier alleen zijn intuïtie schetst, in die zin dat de onvoltooid verleden tijd meer de activiteit benadrukt.
Ik denk trouwens dat die intuïtie eerder gekoppeld is aan de onvoltooide tijd. Het wordt allemaal nog veel actiever als je ervan maakt Rembrandt schildert de Nachtwacht. Dan heb je het er echt over dat hij bezig is.
Ik denk trouwens dat zo'n vorm altijd onderdeel is van een groter verhaal. Bijvoorbeeld 'Rembrandt schilderde de Nachtwacht tussen 1639 en 1642. Hij deed dat in opdracht van een het schuttersgilde. …' Ik kan me dit moeilijk voorstellen in een voltooide tijd.
Marc van Oostendorp zegt
Uit betrouwbare bron weet ik dat in ieder geval in de opzet voor de bordjes (wat ervan geworden is, heb ik niet gecontroleerd) het volgende zat:
– Rembrandt heeft maar een klein aantal landschappen geschilderd. Meestal zijn dat gefantaseerde berglandschappen. (…)
– Rembrandt heeft veel moeite gedaan om de donkere tonen van de olieverfschets in de prent te vertalen laten terugkeren. Daarbij onderscheidt hij de figuur nog altijd duidelijk van de achtergrond. De trap links voor fungeert als een van de lichtpunten in de compositie.
– Rembrandt heeft haar niet volgens het gangbare schoonheidsideaal uitgebeeld.
– Troost heeft vele uitgelaten gezelschappen getekend en geschilderd.
– Met de tekenaar voor de brug bij de waterval wil Both ons doen geloven dat hij het allemaal naar de werkelijkheid heeft geschilderd.
– Boven zijn handtekening heeft Fabritius een spijkertje geschilderd:, zo bedrieglijk echt dat het uit het doek lijkt te steken.
In al deze gevallen zou je ook een ovt kunnen gebruiken; of je daar wat mee opschiet, laat ik liever over aan de beter betaalde artistieke types onder ons.
DirkJan zegt
Wat Wim Pybes bedoelt lijkt mij ook tamelijk onlogisch, maar wellicht bedoelde hij met actief dat tekstborden ook geschreven worden in de 'historical presence', de stijlfiguur om het verleden te beschrijven in de tegenwoordige tijd. De Taalprof geeft daar een voorbeeld van met 'Rembrandt schildert de Nachtwacht'. Maar uit de -beperkte?- voorbeelden die Marc van Oostendorp geeft blijkt dat vooralsnog niet.
Mient Adema zegt
Het begint me wat te duizelen, als ik de woorden hierboven opnieuw ga wegen en het lijkt me verstandig maar eens een ander ervaringsfeit aan mijn rijke artistieke leven toe te voegen. Maar niet dan nadat de volgende twijfels zijn gepresenteerd.
Het begint er al mee dat de onvoltooid verleden tijd tegenover de onvoltooid tegenwoordige tijd wordt geplaatst, terwijl het dilemma nu juist tussen de voltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd zit.
Dan wordt er een link gelegd tussen de inhoud van het citaat en de vorm. Niet het citaat behoeft te voldoen aan de eis dat een zin maximaal 10 woorden bevat en pardoes bij de lezer binnenkomt, nee, de bordjes moeten daarvoor zorgen. En dat zouden ze kunnen doen, zegt/beweert/suggereert Pijbes door bijvoorbeeld de ovt te gebruiken. En wellicht door ook wat meer educatief getinte uitleg bij de afbeelding te plaatsen. Maar over dat laatste gaat dit verhaal niet.
Dit verhaal gaat over het statement van een dikbetaalde museumdirecteur die het waagt zijn bezoekers de illusie voor te houden dat de kunstenaar voor hun ogen bezig is kunst te bedrijven en nog denkt daarvoor ook de juiste woorden in de juiste tijd te hebben gebezigd.
Welnu, volmaakt zal het niet zijn, maar om nu te stellen dat deze man ondermaatse intellectuele discipline in zich had door zijn verhaal aan Trouw te doen zoals hij gedaan heeft, ontgaat me. We weten dat hij de culturele creaties in zijn museum aan de man brengt door de bezoeker mee te nemen naar het moment waarop die creaties ontstonden. En die bordjes moesten die populariseringsdrang vertolken. Ik vind dat niet echt verkeerd…
DirkJan zegt
Nog een tweede reactie. Marc van Oostendorp is nogal fel op Wim Pijbes, maar ik heb nu ook het artikel gelezen via Blendle. Ik begrijp de terechte kritiek wel op de taalkundige passage die ook wordt aangehaald, maar het staat wel losjes ingebed in een artikel dat erom draait dat de vaak moeilijke tekstborden uit het verleden zijn gepopulariseerd, zonder moeilijke woorden en ingewikkelde verbanden. Daar kun je het mee eens zijn of niet, maar ik denk dat Pijbes zijn voorbeeld en formulering in dat licht mogen worden gezien.
In een reactie door Van Oostendorp worden ook nog een aantal voorbeelden gegeven die Pijbes' 'waangedachte' ook nog onderuithalen, maar het gaat wel om een verzameling van 8.000 tekstborden. Mogelijk zijn er ook allerlei tekstborden die wel aangeven wat Pijbes bedoelt.
En Blendle is toch wel heel handig om tegen een klein schappelijk bedragje artikelen te kunnen lezen uit diverse kranten en tijdschriften. Een aanrader. Maar het is niet makkelijk om zelf bijvoorbeeld artikelen over taalonderwerpen te vinden. Ik weet niet of Neder-L hier wat in zou kunnen betekenen, maar het zou handig zijn om ergens online gewezen te worden op interessante talige artikelen die actueel beschikbaar zijn. En hieronder nog de url van Blendle naar het hele stuk in Trouw:
https://blendle.nl/i/trouw/moet-ik-dit-nu-lezen/bnl-trn-20140903-3494878
[ Dat Pijbes de eindverantwoording had voor de halve spatie in het logo is veel besproken, maar het idee zelf kwam van de vormgeefster Irma Boom. ]
Arnoud van den Eerenbeemt zegt
"Pijbes kreeg geen Nederlands op school?" Als niet-neerlandicus, maar medisch lexicograaf/scandinavist schrijf ik het toenemende gebruik van onvoltooid verleden tijd (preteritum) in het Nederlands zonder nader onderzoek aan het Engels toe. "I came all the way to this pub to have a beer." Noors: "Jeg kom [= kwam] til kroen for å ta en dram/øl."
Het lukt mij amper taalgevoelige vrienden en ook collega’s bij een uitgeverij te overtuigen van de natuurlijkheid van perfectum in het Nederlands wanneer een bepaling van tijd ontbreekt. Ik profiteer van deze column en heb er drie tweets voor 600 artsen aan gewijd, met dank aan Marc en Tamara. Uitgerekend tijdens het schrijven van deze bijdrage aan de ontbijttafel vraagt mijn man mij: “Van wie kregen wij deze bloemen op tafel ook alweer?” Ik ben zogenaamd ‘ontploft’. 😉
Marc van Oostendorp zegt
1. De voorbeelden die ik in de reactie gaf waren niet bedoeld als argument vor of tegen Pijbes, maar als voorbeelden voor de Taalprof in wat voor context de vtt gebruikt wordt op bordjes.
2. Taalpost geeft al een selectie van interessante artikelen, zij het vooralsnog vooral gratis toegankelijke. Ik zou niet zo snel zoiets voor Blendle doen, tenzij Blendle zou betalen.
Arnoud van den Eerenbeemt zegt
P.S. De voorlaatste zin begint gelukkig niet met een foutieve beperkte bijzin ("Na mijn bijdrage te hebben geschreven vraagt mijn man"), want dan was onbedoeld mijn wederhelft de agens geweest en had ik op Neder-L spitsroeden moeten lopen. Toegegeven, minder verwarring bij oplettende lezers ontstaat bij: "Uitgerekend terwijl ik deze bijdrage schreef, vroeg mijn man…" – of in historisch presens: "… vraagt …"