Door Johan Oosterman,
hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde, Radbouduniversiteit Nijmegen
hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde, Radbouduniversiteit Nijmegen
Afgelopen week was er reden voor opgetogen persberichten van de Nederlandse universiteiten. Vrijwel allemaal zijn ze gestegen in de Shanghai ranking, een van de toonaangevende ‘hitlijsten’ van de beste universiteiten in de wereld, en alle Nederlandse universiteiten behoren tot de wereldtop. In de internationale strijd om aanzien én studenten is dat een sterke troef. Tegelijkertijd is er ook veel kritiek. Het onderwijs zou in het gedrang komen door de sterke nadruk op onderzoeksprestaties.
Het is daarom goed om daarbij de vraag te stellen of die criteria ook te maken hebben met goed onderwijs. De oorsprong van de universiteit ligt namelijk in onderwijs dat voortkomt uit onderzoek, en dat studenten leert nadenken, leert onderzoeken en tot kritische academici maakt.
Wat gemeten wordt voor de internationale ranglijsten is complex. In elk geval is duidelijk dat Nederland het goed doet omdat er veel wordt gepubliceerd en omdat dat gebeurt in het Engels. Ook het aanzien van Nederlandse onderzoekers in de wereld is hoog, iets dat samenhangt met hun internationale zichtbaarheid: we reizen veel en bezoeken tal van internationale congressen. Maar er zitten keerzijden aan deze internationale onderzoeksgerichte oriëntatie.
1) De druk om veel te publiceren kan tot uitwassen leiden, en kan ten koste gaan van aandacht voor onderwijs.
2) De haast exclusieve focus op het Engels is voor de natuurwetenschappen relevant, maar voor veel andere wetenschapsgebieden verre van ideaal. Moet een onderzoeker van het Nederlands recht zich bewijzen op internationale congressen en publiceren in het Engels? Het is maar de vraag of dat ten goede komt aan de rechtspraktijk in Nederland. En wat voor publiceren geldt, geldt nog sterker voor de keuze van het Engels als onderwijstaal. Academici die opgeleid worden voor de Nederlandse rechtspraktijk, als arts of als docent, moeten voor alles de Nederlandse taal beheersen.
3) Als specialist op het gebied van de Nederlandse letterkunde hield ik het afgelopen jaar lezingen in Auckland, Philadelphia, Heidelberg, Saarbrücken. Maar hebben mijn studenten er voordeel van als ze opgeleid worden door docenten die de internationale wedloop proberen bij te houden, en voor wie het Engels steeds meer de voertaal is? Het is niet onmogelijk, maar vergt wel een grote inspanning.
De universiteit is door de eeuwen heen een instelling waar de beste onderzoekers de slimste jonge mensen voorbereiden op de samenleving. Als de eisen van onderzoek daar de spelregels gaan bepalen, dreigt een belangrijk aspect van de universiteit buiten beeld te raken: de relatie tussen docent en student, meester en leerling. Recent grootschalig onderzoek van de Nieuw-Zeelandse onderwijskundige John Hattie maakt duidelijk dat de sleutel tot goed onderwijs ligt in de verhouding tussen docent en leerlingen. In feite niet zo’n nieuw inzicht: in een prachtig boek over elfde-eeuwse kathedraalscholen, The envy of angels, toont Stephen Jaeger de belangrijke rol van charismatische leraren.
Wat zogenaamd visionaire onderwijskundigen en bestuurders ook mogen beweren, er is geen enkele aanwijzing dat dit nu of in de afzienbare toekomst anders is.
Op goed onderwijs komt het aan, juist aan de universiteit. Toponderzoekers moeten topdocenten willen zijn, ook als dat ten koste gaat van de tijd voor een extra publicatie. Ze moeten het onderzoek door laten dringen in het onderwijs, bijvoorbeeld door gevorderde studenten te betrekken bij workshops, door bezoekende buitenlandse onderzoekers gastcolleges te laten verzorgen. En de bestuurders van de universiteit moeten die ruimte bieden (persoonlijk heb ik het gevoel dat ik die ruimte krijg). Gezamenlijk moeten we een modus vinden waarin het niet gaat om de vraag of we volgend jaar nog een of twee plaatsen stijgen op de Shanghai index, maar om de vraag wat de universiteit in onze tijd betekent voor de samenleving. En dan zal het ook gaan om zaken die niet in getallen zijn uit te drukken. Wat we echt waardevol vinden, is soms maar nauwelijks meetbaar. Het vergt moed ook daarvoor te durven kiezen.
Dit artikel verscheen op zaterdag 30 augustus 2014 in De Gelderlander.
Anoniem zegt
Er gaapt een grote kloof tussen de wereld van meneer Oosterman en die van de echte toponderzoeker. Misschien moet hij eens een kijkje bij andere faculteiten nemen, waar de competitie oneindig veel groter is en waar de problemen die hij signaleert veel nijpender zijn. Binnen de letterenfaculteiten liggen onderwijs en onderzoek relatief dicht bij elkaar. Er is daar geen gebrek aan goede docenten, maar wel aan toponderzoekers en een klimaat waar toponderzoek goed kan gedijen. Als ergens onderwijs centraal staat, is het wel de letterenfaculteit. Het vergt juist moed om daar ook in een goed onderzoeksklimaat te investeren. Dat meneer Oosterman zichzelf na een paar lezingen in het buitenland al tot de categorie toponderzoekers rekent, zegt in feite genoeg.
Marc van Oostendorp zegt
Anonymus, hoe weet u zo goed wat er op de letterenfaculteiten én elders aan de hand is? En waarom noemt u uw naam niet?