De persoon en het personage Gerard Reve
Door Marc van Oostendorp
De Franse socioloog Pierre Bourdieu schreef eens dat je best “met Marx tegen Marx in kon denken, of met Durkheim tegen Durkheim. (…) Dat is hoe de wetenschap werkt.”
Wat Bourdieu toen niet kon weten was dat er na zijn overlijden een jonge promovendus zou opstaan aan de Universiteit van Amsterdam, die een gloedvol proefschrift zou schrijven waarin hij met Bourdieu tegen Bourdieu in zou gaan denken. En dat daarbij een van de interessantste Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw als tegenvoorbeeld zou worden genomen tegen zijn theorieën: Gerard Reve.
Edwin Praat promoveerde in 2011 op een proefschrift over Reve, Verrek, het is geen kunstenaar. Gerard Reve en het schrijverschap. Deze maand verscheen een handelseditie. Het is een erudiet en af en toe briljant boek, de aanstekelijkste letterkundige studie die ik in tijden las. Het bespreekt een groot aantal heel uiteenlopende boeken uit het oeuvre, zoals De taal der liefde en Bezorgde ouders, in detail, maar heeft even gedetailleerde aandacht voor het tv-programma De Grote Reve Show. Op een lucide manier bespreekt hij zo Reves ontwikkeling als schrijver – vooral in de periode na Nader tot U – en plaatst dit in het kader van een groot aantal overwegingen over de literatuurwetenschap, de cultuurgeschiedenis en, dus, de sociologie.
Rits
Bourdieu werd onder meer bekend van zijn theorie over cultureel kapitaal. Vrijwel iedere groep mensen kun je vergelijken met een economische markt, zij het een waarin niet om geld word gestreden. Integendeel: de spelers in bijvoorbeeld de kunstwereld trekken hun neus op voor geld, omdat zij menen dat er belangrijker dingen in de wereld zijn. Maar om die belangrijker dingen strijden zij vervolgens in een systeem dat parallel is aan de economische: het zogenoemde culturele kapitaal. Wie daar het meest van bezit – wie de meeste prestige bezit – mag zich bijvoorbeeld tot de belangrijkste schrijvers rekenen.
Maar nu komt Edwin Praat aanzetten met Gerard Reve: een man die spotte met de regels van de culturele kapitaalmarkt. Die bijvoorbeeld helemaal zijn neus niet optrok voor geld, er integendeel mee koketteerde dat hij daar graag zoveel mogelijk van wilde vergaren; die op een bijzonder ingewikkelde manier omging met op de culturele markt hooggeschatte waarden als authenticiteit; en die zich ook buiten de geijkte culturele kanalen liet zien en horen – tot aan de Playboy en het ranzige blaadje Rits.
Bohémien
Bohémien
Wat in feite nog dodelijker was voor de theorie van Bourdieu: Reve gaf er blijk van de regels van het spel door te hebben. Hij overtrad de regels niet alleen, hij overtrad ze bewust. Dat zou volgens Bourdieu niet mogen: de spelers worden geacht hun spel zo serieus te nemen, dat ze menen dat de werkelijkheid zo in elkaar zit. Er is echt niets belangrijker dan een authentiek auteur te zijn, die zich niet om het aardse slijk bekommert.
Praat werkt het tegenvoorbeeld goed en zorgvuldig uit, en laat bovendien zien dat je op die manier beter grip krijgt op de persoon en het werk van Reve. De man die terecht kwam in een cultuur waarin kunstenaars geacht werden bohémiens te zijn, en zich af te zetten tegen de traditie, besloot om zich, mét zijn onregelmatige levenswandel, af te zetten tegen die bohémiens door zich juist te beroepen op een traditie. Waarbij hij dan weer als ‘zijn’ traditie de romantiek koos – die de vernieuwing en het bohémienschap juist verheerlijkt.
Wanhoop
Het gedrag van Reve, zijn poses, zijn ironie, zijn al dan niet ware racisme, komt door deze vondst van mét Bourdieu tegen Bourdieu indenken in een interessant ander licht te staan.
Dat betekent niet dat ik meteen overtuigd ben dat Bourdieus theorie nu meteen helemaal instort onder het gewicht van de Blank Volksschrijver van Stad en Land. Ik geloof dat Praat er iets teveel aan voorbij gaat dat Reve uiteindelijk natuurlijk toch meedeed aan het spel: dat hij boeken schreef en uitgaf en daarmee roem vergaarde. Althans, Praat noemt dat natuurlijk wel, maar door zijn unieke aandacht voor de persoon en het personage Gerard Reve vallen de redenen waarom de schrijver nog steeds gelezen wordt of gelezen zou moeten worden, vrijwel geheel buiten het blikveld. De verbluffende stijl. De humor. De wanhoop. Zonder die ingrediënten had G.K. van het Reve nog zoveel door kunnen hebben van de regels van het culturele spel – niemand had er ooit een boek over willen schrijven.
Ander licht
Zoals aan de andere kant de ongemakkelijke kanten van Reves overtredingen van de spelregels ook buiten Praats blikveld lijken te vallen. Je krijgt de indruk dat hij Mulisch’ aanval op Reves achter ironie verborgen racisme alleen maar een beetje kortzichtig vindt: die Mulisch begreep Reves spel niet. Maar het is denk ik iets te gemakkelijk om, nu de schrijver dood is en dus onschadelijk, net te doen alsof het spel met het racisme in Reves optredens iets is dat iedereen met voldoende culturele en sociologische bagage accepteert. Mij zou in ieder geval nog steeds niet duidelijk zijn hoe te reageren wanneer een belangrijke Nederlandse schrijver een gedicht als Voor eigen erf zou beginnen voor te dragen.
Ook Praats aan de sociologie genomen benadering heeft daarmee beperkingen – de hele schrijver Reve is er niet mee te pakken. Maar gelukkig hebben we het werk nog, dat Praat in ieder geval voor altijd in een net wat ander licht heeft gezet.
Edwin Praat. Verrek, het is geen kunstenaar. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter