De bijbel staat alweer een paar weken op nummer 1 in de bestsellerlijsten, althans de Bijbel in gewone taal, de allernieuwste vertaling, en een die maximale ‘duidelijkheid’ belooft. Daar is kennelijk behoefte aan, aan duidelijkheid; we leven in een tijd waarin alles begrepen en gevat kan worden, ook, nee zelfs, boeken die duizenden jaren geleden geschreven werden door mensen die zelf misschien niet in die duidelijkheid geloofden.
Ik heb de afgelopen weken een beetje te hooi en te gras gelezen in de nieuwe vertaling. Het werkt soms beter dan in andere, en dat op een weinig verrassende manier. Wanneer iets wordt uitgelegd, werkt het wel; bij gedichten werkt het niet.
Met name het beleid voor beeldspraak is problematisch. Op de website van de vertaling wordt gemeld:
De beeldspraak in de Bijbel is voor ons soms moeilijk te begrijpen. Daarom wordt in de Bijbel in Gewone Taal het beeld dan verduidelijkt. ‘Rots’ wordt bijvoorbeeld regelmatig gebruikt als beeld voor God. Het betekent dat Gods kracht zijn volk veiligheid en bescherming geeft. Voor mensen in de bijbelse tijd was dat duidelijk. En door de betekenis van het beeld weer te geven, wordt het voor de huidige lezers net zo duidelijk. Daarom staat er in de BGT in psalm 19:5 ‘Bij u ben ik veilig’.
Lied
In de praktijk gaat men echter nog een stapje verder. Wanneer er ergens beeldspraak wordt gebruikt, zeggen de vertalers er expliciet bij dat het beeldspraak is. Clazien Verheul van het Nederlands Bijbelgenootschap schrijft erover in haar artikel in Onze Taal van deze maand, en ze geeft er meteen een treffend voorbeeld van: psalm 23. Links staat de Nieuwe bijbelvertaling, rechts die van de Bijbel in gewone taal:
Een psalm van David
De HEER is mijn herder, Hij laat mij rusten in groene weiden |
Een lied van David
De Heer zorgt voor mij, Hij leidt mij, |
Van ‘de Heer is een herder’ is dus gemaakt ‘de Heer is zoals een herder’. De bijbelvertalers gaan er dus vanuit dat een lezer in verwarring zou kunnen raken: huh! Hoe kan God nu letterlijk een herder zijn! Ik ben toch geen schaap, ik heb immers geen wol! Nee, zeggen de vertalers, wees maar niet bang, die David bedoelde het niet letterlijk zo in zijn ‘lied’, het is slechts een vergelijking.
Mannelijk
Het probleem lijkt mij: als je zo gaat beginnen, waar moet je dan eindigen? Ik ben geen theoloog, maar het lijkt mij dat je je op nogal glad ijs begeeft.
Neem nu het woord Heer waarmee de naam van God hier vertaald wordt. Ik kan op de website niet goed vinden waarom die keuze gemaakt is, maar in ieder geval lijkt mij dat je dit ook zou kunnen opvatten als een soort beeldspraak: God is net zo min letterlijk een Heer (een al dan niet mannelijke persoon) als dat hij letterlijk een herder is. Je zou dan dus eigenlijk moeten zeggen:
God, die op een man lijkt, zorgt voor mij,
zoals een herder voor zijn schapen zorgt.
Mooi
Uit het feit dat de bijbelvertalers deze mogelijke beeldspraak niet op deze manier expliciet gemaakt hebben, zouden we moeten concluderen dat ze hebben besloten dat dit geen beeldspraak is die voor verwarring zorgt. Dat betekent dat ze ofwel ervan uitgaan dat God echt een heer is, ofwel dat de lezer meteen begrijpt wat er bedoeld wordt als er hier ‘Heer’ staat. Het woord Heer ontbreekt ook in de ‘lijst bijbelse woorden’, terwijl hemel daar bijvoorbeeld wel in staat (‘de plaats waar God is, samen met de engelen’; kijk, daar hoor je van op!)
Zoals we nu uit het feit dat de vertalers in pakweg Genesis 1 niet de ‘beeldspraak’ expliciet hebben gemaakt, zouden kunnen concluderen dat ze een fundamentalistische interpretatie van die passage voorstaan: Ja, God heeft wel degelijk ‘in het begin’ de hemel en de aarde gemaakt, en dat hij na zes dagen ‘keek naar alles wat hij gemaakt had en zag dat het heel mooi was’.
Wereldbeeld
Mij lijkt dat nogal dubieus. Het is cruciaal dat je geen verschil kunt maken tussen sommige dingen die beeldspraak zijn en andere die dat niet zijn. Het lijkt me nu juist de kracht van religieus taalgebruik dat er dingen echt letterlijk aan elkaar gelijk worden gesteld. Het is misschien een beetje vreemd dat God een herder wordt genoemd, maar dat betekent niet dat je dit kunt ‘verduidelijken’ door te zeggen dat hij natuurlijk niet écht een herder is, maar er alleen op één lijkt.
Achter de wens tot duidelijke taal zit een bepaald wereldbeeld verborgen: een wereldbeeld waarin er een eenduidige en goed te begrijpen werkelijkheid bestaat, en dat als we nu maar niet zo ingewikkeld doen we over die wereld kunnen praten. Dat is een wijdverbreid wereldbeeld in onze tijd, maar ik weet niet of het uiteindelijk helpt om een boek als de bijbel, eh, te begrijpen.
JudyElf zegt
Een herder met schapen en een wazige spiegel kom ik weleens tegen, die beeldspraak zou ik ook begrijpen als ik geen boeken las of films zag. Maar een Heer in de bijbelse zin des woords ken ik verder alleen uit ridderverhalen.