Een geschiedenis van het Nederlands aan de hand van 196 sonnetten (1)
Het Nederlandse sonnet viert dit jaar zijn 450e verjaardag! Het is daarmee ongeveer even oud als de taal zelf. Althans, wanneer we met het Nederlands de moderne standaardtaal bedoelen, kunnen we het begin ergens in het midden van de zestiende eeuw plaatsen. Dat was ook de tijd dat Nederlandse dichters sonnetten begonnen te schrijven. Dit jaar precies 450 jaar geleden verschenen de eerste.
Neder-L publiceert de komende jaren een geschiedenis van het Nederlands aan de hand van 196 sonnetten uit de afgelopen viereneenhalve eeuw. Nieuwe afleveringen zullen vrijwel iedere zaterdag verschijnen gedurende de komende vier jaar. Ik denk niet dat ik heel erg systematisch te werk ga, en ook niet per se strikt chronologisch. Ik houd me het recht voor om uitstapjes naar voor en achter in de tijd te maken.
Maar laten we in ieder geval bij het begin beginnen. Er wordt gaandeweg aangenomen dat de Gentse schilder Lucas de Heere het allereerste Nederlandse sonnet schreef, namelijk het volgende (dat ik kopieer van de DBNL), dat hij waarschijnlijk voor 1557 schreef, maar in 1565 publiceerde.
An Ioos Borluut, Heere van Bouckele, ende an Guillame ghebroeders.
Alexander de groote, verwhider van al,
Beminde soo de schilderye en schilders mede,
Dat hi hem verneerde te sine van tghetal
Der disciplen Appellis, en tschilderen dede.
Den keyser Hadrianus, naervolghde ooc die zede,
Voughende den scepter bi de verwe en tpinceel,
En was ooc constigh inder ronde beelden snede:
Alexander seuerus naervolghde hem gheheel.
En Gordianus maecte menigh tafereel,
Onder Diogenem leerende uut liefde en ionste:
Ons Coninc is desghelijx van dese onzer conste.
En ghilien naervolghende desen hoop van waerden,
Hebt dees hemelsche const omhelst binnen mijn woonste
Die u maect me’ghesellen vande meeste der aerden.
(Alexander de Grote, veroveraar van alles, hield zoveel van schilderijen en schilders dat hij zich verwaardigde om zich onder de volgelingen van Appelles te scharen en te gaan schilderen. Keizer Hadrianus volgde dat gebruik ook en voegde de scepter bij verf en penseel; hij was tevens vaardig in het snijden van vrijstaande beelden. Alexander Severus volgde hem geheel op, en Gordianus maakte ook menig tafereel, lerende van Diogenes uit liefde en gunst. Onze koning staat ook zo tegenover onze kunst. En u [aan wie dit gedicht is opgedragen] volgt al deze hooggeplaatste groep ook na, en hebt deze hemelse kunst omhelst in mijn woonplaats, hetgeen u in het gezelschap brengt van de grootsten ter aarde.)
Dialect
Toegegeven, het gedicht is vooral onsterfelijk omdat het nu eenmaal het eerste Nederlandse sonnet is, maar zelfs in de vorm is het niet volmaakt. Het rijmschema is ABAB BCBC CDD EDE, en dat was op zijn minst ongebruikelijk in de Franse en Italiaanse sonnettenkunst die De Heere geïnspireerd moet hebben; bovendien kun je je afvragen of conste ook in De Heeres dialect wel goed rijmde op woonste – waarom schreef hij ze dan verschillend?
De structuur van iedere regel is losjes gebaseerd op de Franse: iedere regel telt precies twaalf lettergrepen (of dertien, wanneer de laatste lettergreep een toonloze e bevat), waarbij twee onmiddellijk op elkaar volgende klinkers als één tellen: leerende u staat dus bijvoorbeeld voor drie lettergreppen, die u voor één.) Dat lettergrepen tellen is in het Frans nog altijd de traditionele vorm, maar het Nederlands is er minder geschikt voor; daar kom ik een een latere aflevering vast nog op terug.
Bodybuilders
Het mooiste van het sonnet is dat de standaardtaal er nog niet helemaal overheen is gegaan. Hij schrijft uitgangen waar ze hem toevallig uitkomen (den keyser in plaats van de keyser; dees hemelsche const in plaats van deze hemelsche const of eventueel dees’ hemelsche const, en even daarboven van dese onzer const in plaats van bijvoorbeeld van dese onsere const of van deser onser const). Dat hele systeem van uitgangen was vooral in steden zoals Gent als natuurlijk systeem al enkele eeuwen eerder in verval geraakt en het zou in 1565 nog wat jaren duren voor grammatici het begonnen vast te leggen en beregelen.
Maar de reden waarom jullie dit gedicht allemaal uit je hoofd moeten leren is natuurlijk naervolghde, dat maar liefst twee keer voorkomt. Het internet is vergeven van mensen die zich druk maken over andere mensen die naar gebruiken in plaats van na – zie bijvoorbeeld de klachten door bodybuilders, automobilisten en zwangere vrouwen –, maar dit gedicht laat zien dat het 450 jaar geleden ook gebeurde. Als het Nederlands sinds dat eerste sonnet niet is vergaan, zal het de komende 450 jaar van naarvolging ook nog wel overleven.
Peter-Arno Coppen zegt
Kleine verbetering: ik denk dat het niet om Apollo gaat maar om de Griekse schilder Apelles, die algemeen als de grootste schilder van de oudheid beschouwd wordt (en hofschilder van Alexander de Grote)
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel, je hebt natuurlijk gelijk.
Frank Willaert zegt
De vertaling van het eerste vers in de tweede terzine lijkt me nogal gekunsteld; Ik lees "naervolghende" op dezelfde wijze als in de verzen 5 en 8: "En jullie volgen deze groep edele lieden na (en hebt deze hemelse kunst omhelsd)". Zie ook de editie-Waterschoot, p. 51n: "hoop… werden: groep aanzienlijken". Overigens is er in de DBNL blijkbaar een OCR-fout blijven staan: "verwhider" in vs. 1 moet natuurlijk "verwinder" zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Dank u wel. Uw vertaling van dat vers is natuurlijk beter, ik neem het over. Ik heb waar ik nu ben inderdaad alleen toegang tot de DBNL, jammer dat 'verwhider' een OCR-fout is, ik vond het net zo mooi (het MNW heeft geen verwhider, maar wel verwhiden).