Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (2)
Het eerste Nederlandse sonnet bestaat dit jaar 450 jaar. Hoe is het de taal sindsdien vergaan?
En ist de liefde niet, wat ist dan dat my quelt?
En ist de liefdé ooc, wat mach de liefde wesen?
Is sy soet ende goet, hoe valt sy hert in desen?
Is sy quaet, hoe is dan soo suete heur ghewelt?
Brande ic met mynen danc, hoe ben ic dan ontstelt?
Ist teghen mynen danc, sal tsuchten my genesen?
O vreucht van pynen vol, pyne vol vreucht geresen
O droefheyt vol ioleyts! o blyschappé verfelt!
Leuende doot hoe moecht ghy teghen mynen danck
Dus velé ouer my? maer ben ick willens cranck,
My claghende tonrecht, de liefde ick tonrecht blame.
Liefde goet ende quaet, my leet en aenghename,
Gheluck en ongheluck, suer en soet ick gheuule:
Ic suke vryicheyt, en om slauen ick wule.
(En als het dan de liefde niet is, wat kwelt me dan wel? En als het óók de liefde is, wat is de liefde dan wel? Als ze zoet en goed is, waarom valt ze dan zo zwaar? Als ze kwaad is, hoe komt haar geweld dan zo zoet? Als ik vanbinnen brand uit eigen wil, hoe kom ik dan zo ontsteld? Als het tegen mijn wil is, geneest zuchten me dan? O vrucht vol pijn, pijn vol vreucht gerezen, o droefheid vol vrolijkheid, o boosaardige blijdschap! Levende dood, waarom heb je tegen mijn wil zoveel macht over mij? Maar als ik ben ziek uit eigen wil, mezelf beklagend over het onrecht, geef ik de liefde valselijk de schuld geef. Liefde goed en kwaad, mijn verdriet en mijn plezier, geluk en ongeluk voel ik. Ik zoek vrijheid en haak naar slavernij.)
Kwaad
Natuurlijk, de dichter speelt een verfijnd spel, het gedicht is gebaseerd op een vertaling van Van der Noots Franse tijdgenoot Jean-Antoinde de Baif van een sonnet van de veertiende-eeuwse Italiaan Petrarca. Wie op zoek is naar een authentieke gevoelsuitstorting moet niet bij Van der Noot zijn. Maar daar staat tegenover dat iedere geletterde Nederlandstalige eigenlijk op zijn minst zowel de eerste als de laatste regel uit zijn hoofd zou moeten kennen, de eerste als pick-up line, de laatste als algemene beschrijving van het menselijk lot.
Een van de zaken die ik mij afvraag over dit gedicht is: waarom hoe? ‘Is zij kwaad, hoe is haar geweld dan zo zoet?’ Het is duidelijk dat het woord daar waarom betekent, en woordenboeken als het WNT en het MNW maken ook duidelijk dat die betekenis in het verleden aan dat woord gegeven is.
Schotse uitspraak
Nu zijn er een aantal vreemde dingen aan hoe. In de eerste plaats is het ’t enige Nederlandse vraagwoord dat niet met een w begint, maar met een h. Dat heeft waarschijnlijk iets met de klank te maken: vraagwoorden begonnen ooit allemaal met wh, zoals nu nog in de spelling van het Engels (en bijvoorbeeld ook nog in de Schotse uitspraak). Die combinatie verdween en meestal bleef de w over. Dat dit niet voor de oe gebeurde, komt waarschijnlijk doordat de w en de oe bijna op dezelfde manier gemaakt worden. Om verwarring te voorkomen bleef daarom de h staan en niet de w.
En dan de betekenis. Hoe was kennelijk lange tijd een soort all purpose vraagwoord voor alles wat je als een bijwoordelijke bepaling kon uitdrukken: op welke manier, om welke reden, door welke oorzaak en zelfs voor welke prijs? Op een bepaald moment zijn die betekenissen zich gaan specialiseren en werd om welke reden ‘waarom’ en door welke oorzaak ‘waardoor’ of ook ‘waarom’.
Ongeletterd
Die algemenere betekenis van hoe is ook wel een beetje blijven bestaan. Je kunt nog steeds hoezo vragen in plaats van waarom, hoewel dat als je de beide delen van het woord hoe en zo letterlijk in de moderne betekenis neemt, vreemd.
Er zijn mensen die steen en been klagen dat het verschil tussen waarom en waardoor zou verdwijnen. Wat een verwarring gaat er dan niet ontstaan! Zulke mensen zijn ongeletterd. Ze zouden meer Van der Noot moeten lezen.
Frank Willaert zegt
Mooie beschouwing over het waarom van de 'h' in 'hoe'. Enkele verzen lees ik wel anders. 'O overweldigende blijdschap' is mijns inziens geen adequate vertaling van 'o blyschappe verfelt', want hiermee gaat het dubbele oxymoron ('o droefheyt vol ioleyts! o blyschappe verfelt!') verloren: vergelijk du Baïfs 'o ioye douloureuse! o ioyeuse douleur'. 'Verfelt' betekent hier mijns inziens 'kwaadaardig, boosaardig, wreed' (zie WNT, s.v.). Ook wordt 'dus vele' niet vertaald: 'hoe heb jij tegen mijn wil zoveel macht over mij?' (vgl. Du Baïf: 'Comment peus-tu tant sur mon ame, si ie n'y consen point?' En ten slotte moet 'ben ik willens cranck' begrepen worden als een voorwaardelijke zin: 'maar als ik ziek ben uit vrije wil, dan klaag ik de liefde ten onrechte aan, wanneer ik mij ten onrechte beklaag' (vgl. du Baïf: 'mais si je m'y consen, me plaignant à grand tort, à grand tort je t'en blame (de liefde, de 'vive mort' wordt hier, anders dan bij Van der Noot, nog steeds toegesproken)'.
Marc van Oostendorp zegt
Wederom dank! Ik heb de correcties (en een paar andere) doorgevoerd!
P Stolwijk zegt
Wat een heerlijk vooruitzicht dat er nog 194 afleveringen gaan volgen. De taalkunde glijdt middels de poëzie prettig naar binnen en andersom.