De toerististische W.O.-I attracties zijn bekend: de Vlaamse Westhoek (Ieper), de verdwenen Zeppelinhangars bij Gent, het onlangs gesloopte Engelse Kamp te Groningen, etcetera. Maar terwijl we bijkans gebombardeerd worden met Duits-, Engels-, Italiaans-, Japans, Russisch-, Servo-Kroatisch-, Turks- en anderstalige oorlogsgedichten uit 1914-1918 (zoals in Geert Buelens’ Het lijf in slijk geplant. Gedichten uit de eerste wereldoorlog (2008)), kennen we nauwelijks Nederlandstalige oorlogspoëzie uit die tijd. Hoe komt dat?
Burgers
De Eerste Wereldoorlog was ook voor burgers – zowel in bezette steden als in neutrale landen – zeer ingrijpend. Er was honger. Er waren opstanden. Belgische arbeiders werden naar Duitsland gedeporteerd. Naar schatting één miljoen Belgen vluchtten naar Nederland, honderdduizenden weken uit naar Frankrijk en Engeland. Er vielen doden, aan het front en achter het front. Schepen – ook neutrale – werden gekelderd door zeemijnen of torpedo’s. Er waren bombardementen op steden – ook op Nederlandse, zoals op Goes, Sluis en Zierikzee in 1917. Per vergissing weliswaar, maar voor de slachtoffers en nabestaanden maakte dat geen verschil.
Soldaten
Nederland telde op 1 januari 1914 circa 6.200.000 inwoners. Het Nederlandse leger groeide in 1914 van 59.000 tot 200.000 man. Bij de demobilisatie in 1918 telde de Nederlandse krijgsmacht 237.000 man.
België telde bij het uitbreken van de oorlog circa 7.600.000 inwoners. Waarvan ongeveer 250.000 dienst deden in het leger. Vlamingen én Walen. In totaal dienden in 1914-1918 circa 330.000 mannen in het Belgische leger – waarvan rond de 33.000 de oorlogsjaren vooral als geïnterneerde in Nederland doorbrachten.
Onder al deze mensen, burgers en militairen, was een behoorlijk aantal dat gedichten over de oorlogservaringen schreef – veel van deze verzen zijn na te lezen in de bloemlezing Het monster van de oorlog (2004) en/of op deze online bloemlezing: www.wereldoorlog1418.nl/oorlogsverzen/gedichten/
Het bekendste en onbekendste Nederlandstalige Eerste Wereldoorloggedicht
‘Lied van de dood’ van Frans van Raemdonk
Gek genoeg ontbreekt daar, net als in alle andere mij bekende bloemlezingen, het ‘Lied van de dood’ van de Belgische frontsoldaat Frans van Raemdonk (1897-1917). Hij schreef het circa 1916. Het is het bekendste en tegelijkertijd onbekendste Nederlandstalige Eerste Wereldoorlogsgedicht. Op Vlaamse seniorenblogs en sites van oud-militairen wordt het regelmatig geciteerd. Maar in geen van de zeshonderd tot dusverre voor de NPE onderzochte Vlaamse en Nederlandse bloemlezingen uit de 20ste en 21ste eeuw duikt het op:
Der zullen geen klokken luien
als ik zal vallen, dorstig
in ’t bloedig Yzergebied…
bij Kristene menschen doet…
Maar, als die droeve tijden
Frans van Raemdonck
Uit: De zielezang van Joris Sylphe. Verzorgd door O. Dambre. De Landtsheer, Temse, 1919. 2de druk onder de titel De zielezang van Frans van Raemdonck, 1922. 127p. [1]bl. pl.
Dit gedicht is na 1918 door Vlaamse nationalisten ‘gekaapt’, waardoor het ‘besmet’ raakte en buiten de officiële literatuur viel. Ten onrechte – want als je het puur leest als gedicht van een soldaat uit 1917, dan heeft het evenveel zeggingskracht als ‘InFlanders Fields‘ van de Canadees John McCrae of – uit een wereldoorlog later – ‘Het Lied der achttien dooden‘ van Jan Campert.
Verantwoording illustraties:
Tekening: Jan Rinke. Uit: Frank Gericke. Van het slagveld der natiën. Een boek over België in dezen tijd, behelzende tal van persoonlijke herinneringen, reisbeschrijvingen, stemmingsbeelden, indrukken, opmerkingen, beschouwingen, anecdoten en verhalen over het land van België, zijne bevolking en hare levenswijs tijdens den nog woedenden oorlog. Met 300 ill., geteekend naar oorspronkelijke foto’s door Jan Rinke. D.A. Damen, Den Haag, 1915. 396p.
Foto: Frans van Raemdonck. Fotograaf onbekend. Van bidprent, uitgegeven door zijn neef Clemens de Landtsheer.
(wordt vervolgd)
Laat een reactie achter