Soms schrijven taalliefhebbers mij in het holst van de nacht. Zo kreeg ik dit weekeinde een lange mail van een lezer van dit blog, omdat een vriend van hem zojuist biljartkampioen geworden was. De mail bestond vooral uit een lange opsomming van alle pech die deze vriend in zijn leven was overkomen, nooit, nee, nooit was er iets goed gegaan. En nu dan ineens dat kampioenschap.
“Om kort te gaan,” schreef de lezer. “Diederik was wel de laatste aan wie men vooraf het snookerkampioenschap zou toeschrijven. Toen ik dan ook van Liane, caféhoudster, vernam wie snookerkampioen werd, was mijn mijn reactie: ‘Ggggg…’ Liane had daarop de tegenwoordigheid van geest om aan de andere kant van de bar te melden dat iedereen zo reageerde op de mededeling van het kampioenschap van Diederik, namelijk ‘Ggggg…’.”
Hij ging nog even verder met uitvoerig beschrijven hoe die gggg precies klonk.
Maar volgens mij is dat niet nodig – je hoeft je maar even voor te stellen dat je een ongelooflijk bericht te horen krijgt, en je voelt je het geluid ontsnappen.
Waarom komt zoiets vandaan? Dat valt natuurlijk niet te bewijzen. De lezer oppert zelf dat het misschien een afkorting is van godverdomme of juist van och, maar als dat al zo is, zullen we daar nooit meer een bewijs voor vinden. Bij mijn weten is dit gggg niet eerder beschreven. Van Dale kent wel mmm en sst, maar ggg niet. De Nederlandstalige Wikipedia komt niet verder dan Gadolinium Gallium Granaat, maar dat wordt geloof ik ook niet bedoeld in het geval van de ongelukkige snookerkampioen.
Helemaal willekeurig lijkt me de keuze voor ggg ook weer niet. Je hebt een klank nodig die je kunt aanhouden, en daarvan zijn de meeste al vergeven: mmm, ss(t), (p)ff en (b)rr hebben al een betekenis, dus zijn alleen ngngng, nnn, lll en ggg nog vacant (waarbij de eerste twee misschien teveel klinken als mmm om echt bruikbaar te zijn). Van deze ligt de ggg het meest achter in de mond – en klanken achter in de mond vinden mensen vaak geschikt om iets negatiefs uit te drukken. En hoe je het ook bekijkt, ggg is duidelijk een betekenisloze krachtterm. Llll zou daarvoor niet werken.
Er is nog meteen voldoende stof voor onderzoek. Is die ggg nu een harde of een zachte? Ik kan het zelf geloof ik allebei, maar ik heb ook in andere woorden allebei de mogelijkheden tot mijn beschikking. Hoe zit het met andere sprekers? Wie schrijft mij daarover, eventueel in het holst van de komende nacht?
Rijan Mulder zegt
Een harde, aangehouden g. Een uiting van verbazing, dunkt mij.
Ton van der Wouden zegt
En dan heb je ook nog de harde (in elk geval stemloze) g die, met de mond in de i-stand, pulserend word gerealiseerd: dan krijg je een (al of niet oprecht) onderdrukt gegiechel: "chichichi" is maar een grove benadeing
Peter-Arno Coppen zegt
Zo hoor (of gebruik) ik -vooral bij verontwaardiging- ook wel eens een wat langer aangehouden 'k' (ik zou het geloof ik als 'kkh!' schrijven).
Ik zie trouwens dat in de Nederlandse Grammatica van Van den Toorn de interjectie cht genoemd wordt. Zou dat een soort afgekapte vorm van die 'ggg' zijn? De ANS vermeldt ook nog chut als variant op 'god.'
Drabkikker zegt
Keihard, die g, bij mij. Ik gebruik ook vaak de variant Tgggg. (Let wel, niet met een geclickte t, gewoon een pulmonische.)
Redactie Neder-L zegt
We weten natuurlijk niet precies wat Van den Toorn bedoelde, maar naar mijn gevoel is cht toch echt wat anders.
JannieTR zegt
Bij mij een zachte en ik kom niet uit Brabant of Limburg. Maar misschien moeten we de oorsprong van ggggg daar toch wel zoeken? Een afkorting van een streekwoord?