Door Marc van Oostendorp
Ik kan toveren: wat is de verleden tijd van breulen? Ik weet dat je dat werkwoord nog nooit hebben gehoord, ik heb het namelijk zojuist zelf verzonnen, en toch kan ik raden welke vorm je kiest. Sterker nog, ik weet wat jullie tweede keus zal zijn. Dat komt doordat ik een artikel heb gelezen van de Groningse onderzoekers Remco Knooihuizen en Oscar Strik.
De eerste keus is natuurlijk breulden: die zogeheten ‘zwakke’ vervoeging met de uitgang –den (of -ten, maar die is hier niet van toepassing heeft zeker bij nieuwe werkwoorden de voorkeur. Sommige werkwoorden hebben een ‘sterke’ vervoeging, waarbij de klinker verandert: eten wordt at, grijpen wordt greep. Mensen zijn minder geneigd om zo’n klinkerverandering toe te passen op nieuwe werkwoorden, we gebruiken hem sowieso vooral bij veelvoorkomende werkwoorden: eten heeft wel een sterke vorm, maar nuttigen en consumeren niet.
Maar als ik je nu dwing om wél zo’n klinkerverandering te kiezen, welke zou dat dan zijn? Volgens Knooihuizen en Strik wordt het dan brool.
Onthouden
Je had natuurlijk allerlei mogelijkheden: je had briel kunnen zeggen, naar analogie van liep, of bral naar analogie van bracht, en ga maar door. Een enkeling zal misschien ook voor zo’n vorm gekozen hebben. Maar als je ook maar een beetje lijkt op de proefpersonen van Knooihuizen en Strik – en waarom zou je niet, de lezers van Neder-L lijken me volkomen representatief –, koos de meerderheid van jullie overtuigend voor de oo.
Historisch zijn de sterke vormen het oudst, en mogelijk zelfs duizenden jaren oud: at, liep en bracht zijn restanten van een oud systeem, dat gaandeweg vervangen raakt door het systeem van de achtervoegsels –den en –ten. Alleen de hoogfrequente werkwoorden bieden weerstand: zij komen zo vaak voor dat het niet moeilijk is om onregelmatige vormen te onthouden.
Woof
Dat dit verhaal iets te simpel is, wisten we ook al langer; taalkundigen wijzen er al tientallen jaren op dat in een enkel geval werkwoorden overgaan naar een sterke vorm. Woof als verleden tijd van wuiven is daar een bekend voorbeeld van.
Knooihuizen en Strik hebben dat verschijnsel naar het laboratorium gebracht. Ze lieten proefpersonen verleden tijden maken van nieuwe werkwoorden, min of meer zoals ik dat ook bij jullie heb gedaan. Ze lieten ze ook door de onderzoekers gemaakte verleden tijden beoordelen én ze lieten ze sterke verleden tijden produceren van bestaande werkwoorden die meestal een zwakke vorm hebben.
Model
Wat bleek: oo won. Proefpersonen bleken een voorkeur te hebben voor verleden tijden met die klinker. Natuurlijk, parallellie met bestaande vormen speelde ook een rol. Wie de verleden tijd van flijken moet maken, denkt aan kijken en lijken en zegt fleken. Maar floken is in zo’n geval toch ook een redelijk alternatief. En als er geen duidelijke parallellen zijn, wint oo het sowieso.
Het Nederlands heeft geen sterke werkwoorden met de klinkers eu in de tegenwoordige tijd. Wie de verleden tijd van breulen moet maken, heeft daarom geen goed model, en grijpt ook terug op die oo. De meeste bestaande sterke werkwoorden hebben ook een oo of een o als verleden tijd (stoven, logen, dronken). Kennelijk weten wij dat ergens onbewust, en zijn we dus met name die oo gaan associëren met sterke verleden tijden. Als we een nieuwe moeten maken, kiezen we die dus als model.
Antoon Berentsen zegt
Kijk eens naar dialecten. De relatie oo – eu bijvoorbeeld in de meervoudsvorming: boo:m > beu:m, woo:rd > weu:rd [Liemers dialect]
Marc van Oostendorp zegt
Ik begrijp niet wat u bedoelt. Wat is het verband met de verleden tijd? Misschien doelt u erop dat ook in dat geval 'oo' en 'eu' met elkaar afwisselen; maar dat geldt daar ook voor 'a'-'e' (man-menneke), en dat vinden we niet terug in die verleden tijden.
Emiel van Miltenburg zegt
Relevante webpagina's over de voltooid verleden tijd van "verweven":
* http://nl.taal.narkive.com/ZesPPJA4/verwoven
* http://www.rug.nl/research/groningertaalencultuur/columns-2013/verweven.
Hoewel deze als "verweven" in de Van Dale staat, hebben mensen ook daar de neiging om er "verwoven" van te maken.
Maarten van der Meer zegt
Ik betrap mezelf ook wel eens op 'gewoven'. Altijd gedacht dat dat een anglicisme was, maar de verklaring van Knooihuizen en Strik is erg interessant.