- ‘Verliefde Merel wil trouwen én baby’
- ‘Yolanthe bréékt met zus!’
- ‘Ongelóóf na dood Albert West’.
De eerste kop suggereert voor mijn taalgevoel dat die Merel wel een beetje veel van het leven verlangt: trouwen, oké, een baby, ook goed, maar allebei? Uit het artikel dat aan deze kwestie is gewijd blijkt niets van een dergelijke tegenstelling (‘Mijn liefde voor Patrick is ijzersterk; volgens mij gaat het heel lang duren tussen ons. Hij is erg traditioneel ingesteld, dus wie weet gaat hij ooit voor mij op de knieën… Ook een kind is erg welkom.” De baby is eenvoudigweg een volgende stap op het gedroomde levenspad van Merel.
Drabkikker zegt
"Sommige bladzijden van hedendaagse romans wekken visioenen van een herrieachtige straat vol flikkerende lichtreclames:
Maar – néén! Als Kitty zich ééns iets vòòrgenomen had …. dan dééd ze het, wàt de wéreld er ook van dénken, of, érger, zèggen mocht!! Zó was zij, en zó zou zij blijven – haar gànse léven làng!"
(Charivarius, Is dat goed Nederlands? XXI.7 Het accent.)
Marc van Oostendorp zegt
"Onder de invloed van de luidruchtige omgeving waarin wij thans leven"! Dank je wel, heel mooi.
Jan Stroop zegt
Dat er ook vroeger met accenten gestrooid werd én dat daar tegen gefulmineerd werd, bewijst deze passage uit een bespreking door Simon Gorter van De gelaarsde Kat. (Der gestiefelte Kater.) Een sprookjen uit de oude doos. Op rijm gebracht door J.P. Heije:
"Dr. Heije nogthans vindt goed, zijn dicht en ondicht niet enkel met tal van hoofdletters te bezaaien en dat wel naar den luim van het oogenblik, maar er een sneeuwjacht van accenten over te strooien bovendien. Hij schrijft; zóo, vóor, òpgeraakt, goeijê lui, 't wàs, gehóord, twéede, eér, géen, wéet, óp, ènkel, àlles, làng, ledêkantje en dergelijke, ook daar, waar de plaatsing van het woord geen den minsten twijfel aangaande den klemtoon overlaat. Waartoe deze grillen, anders dan om zonderlingheid te luchten of verwarring te stichten? Gij schrijft, Néderlandsch, Hòllandsch, méester en vélen – eilieve, welke klanken wacht gij van mij, als gij mij eenige regels verder, zeer gewoon, Nederlandsch, Hollandsch, meester en velen ter lezing voorlegt?"
De Gids. Amsterdam 1868, blz. 179