Onverwachte taalvragen aan de Nationale Wetenschapsagenda (9)
- Bestaat er iets voor taal wat vergelijkbaar is met het getal nul voor de wiskunde en exacte wetenschap? Het getal nul verbind allerlei getallenstelsels met elkaar en maakt ze universeel, zodat er één krachtig instrument ontstaat, waarmee de wetenschap zijn vragen te lijf kan gaan. Bestaat er voor taal ook zo’n verbindend element, zodat je in staat bent om filosofieën te verbinden en daarmee de babylonische spraakverwarring van de wereld op te heffen?
Nulmorfemen zijn dus nulvormen met wel een soort betekenis maar geen klankvorm. Het omgekeerde bestaat ook: taalstructuren die wel een klankvorm hebben, maar geen betekenis. De zogenoemde bindmorfemen in hond-e-hok en stad-s-kantoor zijn daar mogelijk voorbeelden van: je maakt van hond honde , zonder dat dit (‘formeel’, in de betekenis) iets verandert.
Je zou dus eigenlijk op zoek moeten naar een nulmorfeem dat tegelijkertijd ook een bindmorfeem is: een morfeem dat je toevoegt aan een woord en dat aan de klankvorm noch aan de betekenis ervan iets verandert. Je zou bijvoorbeeld kunnen postuleren dat er zich zo’n nul voordoet in stad-0-huis: een nulbindmorfeem.
Het probleem is dan dat de taalkunde anders dan de wiskunde uiteindelijk een empirische wetenschap is. De enige reden om zo’n nulbindmorfeem te postuleren is dat het systeem dan mooi werkt en symmetrisch is. In de wiskunde doe je zoiets zonder enig probleem, maar veel taalwetenschappers zullen aarzelen om te onderkennen dat stadhuis eigenlijk uit drie stukjes bestaat.
Als er in de taal al een echte nul is, valt hij per definitie niet te ontdekken.
Peter Janssen zegt
Nog & nog in voorvoorlaatste alinea….
Antal zegt
Traces?
Taalprof zegt
Het lege onderwerp lijkt me ook een goede kandidaat. Daardoor kunnen meerdere subtheorieen eenvoudiger blijven (anaforen thematische rollen …)
Marc van Oostendorp zegt
Lege onderwerpen en sporen (die Antal noemt) zijn allebei fonologisch leeg, maar veranderen wel iets aan de interpretatie van de zin; in die zin lijken ze dus op nulmorfemen. De wiskundige blogger brengt daartegenin dat zo'n nul dus wel degelijk iets verandert.
Je moet dan dus op zoek waarvan toevoeging geen enkel waarneembaar effect heeft (dus eeder een lege bijwoordelijke bepaling dan een leeg onderwerp). Niet alleen in de taalkunde, maar in iedere empirische wetenschap begint dan Occams scheermes wel heel vervaarlijk te blinken.
Henk zegt
De determineerder in onbepaalde meervoudige NP's (bijvoorbeeld voor 'mensen' in 'Ik zie mensen')? Of zoek je een element dat je oneindig vaak kunt bijplakken, zoals in de wiskunde de nul? Dan zijn inderdaad lege bijvoeglijke en bijwoordelijke bepalingen misschien wel de beste kandidaat.
Lucas Seuren zegt
Maar wordt het concept 0 hier niet te letterlijk genomen? Het hoeft toch niet per se iets te zijn waar ook voor geldt dat 0 + n = n en n + 0 = n; maar meer in abstracte zin. Immers, het gaat de vragensteller om iets dat filosofieën verbindt. Je kunt eeuwig lege AP's in een zin plakken en dan verandert de zin niet, maar dat is iets volstrekt anders dan wat 0 doet in wiskunde. Immers, als je 0 op die manier bekijkt, zou je ook moeten kijken of taal iets heeft onder de as; negatieve woorden enzo. Nou weet ik niet of dat – het abstracte –voor 0 geldt (mogelijk wel voor zaken als pi en e), maar ik kan ook niks in de taalkunde verzinnen.
Maar zoals al gezegd, taal en wiskunde zijn twee volstrekt verschillende dingen, en je kunt ze daarom niet op dezelfde manier benaderen. Taal is een sociaal fenomeen, wiskunde niet. Als onze hersenen een andere structuur hadden gehad, had het zomaar kunnen zijn dat ons taalsysteem ook radicaal anders was geweest. Wskunde is niet afhankelijk van de cultuur waarin het wordt bestudeerd of de hersenen van zijn gebruikers.
Marc van Oostendorp zegt
Ik ben hier inderdaad uitgegaan van de draai die de wiskundige blogcollega aan de vraag had gegeven. De oorspronkelijke vraag is nogal vaag. Overigens impliceert het hebben van een 0 niet het hebben van negatieve getallen (de verzameling natuurlijke getallen heeft voor de meeste wiskundigen wel een 0, maar ze bevat nooit negatieve getallen).
Het gaat mij wel wat ver om te zeggen dat taal en wiskunde 'volstrekt verschillend' zijn. Taal is in mijn ogen vooral óók een sociaal fenomeen. Ik heb op dit weblog ooit een stukje geschreven waarin ik beweer dat taal meer dimensies heeft dan wiskunde. Ik ben eigenlijk wel tevreden over dat stukje, ik ben benieuwd wat jij daarvan vindt.
Aan de andere kant is geloof ik ook niet iedereen het erover eens dat de wiskunde los staat van de mens. Lakoff heeft ooit een boek geschreven waarin hij probeert te laten zien dat ook wiskundige concepten behoren tot 'embodied cognition'. Of dat nu klopt of niet, het is volgens mij interessant genoeg om de raakvlakken tussen de twee gebieden niet uit de weg te gaan.
Marc van Oostendorp zegt
Maar bestaan die?
Henk zegt
Misschien is X' wel een kandidaat, in de X-bar-theorie had je altijd minimaal één niveau tussen het hoofd en de projectie.
Lucas Seuren zegt
Ik denk dat je punt over de pragmatiek cruciaal is. Los van alle andere dimensies, dat taal betekenis heeft die contextafhankelijk is (en bovendien altijd open staat voor onderhandeling door de gesprekspartners) betekent dat je het nooit kunt reduceren tot een de logica die we in de wiskunde aantreffen; ook al zouden veel semantici dat graag zien. Het zou taal ook een stuk eenvoudiger maken om te onderzoeken en te beschrijven.
Taalgebruik is in zekere zin ook hartstikke logisch, maar het is, dat denk ik althans, meer een culturele en sociale logica dan die in de wiskunde. Of misschien beter geformuleerd, taal is normatief (zie ook recent artikel van Nishizaka in Rolsi: http://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/08351813.2015.993840#abstract).
Mijn voornaamste probleem is vaak dat een streng formele benadering van taal alleen werkt in ideale situaties. Ik volgde tijdens LOT deze zomer de cursus van Donka Farkas. Ik ben zeer geïnteresseerd in Inquisitive Semantics en het heeft veel raakvlakken met het soort onderzoek dat ik zelf doe. Maar om ideeën als dat wh-vragen een semantische gevolgtrekking zijn van ja/nee-vragen te bewijzen, moet je werken met zeer gespecialiseerde en zeer onrealistische contexten. Zelfs Levinson in zijn boek uit 2000 vat taal meer wiskundig logisch op dan die werkelijk is naar mijn idee.
Marc van Oostendorp zegt
Waar ik dan weer bezwaar tegen heb is het idee dat de sociale werkelijkheid van taalgebruik dé werkelijkheid is, en dat die 'ideale situaties' niets betekenen. Mij lijkt het niet onlogisch om te denken dat taal minstens voor een deel ook bepaald wordt door de individuele cognitie van de mens; en die moet per definitie op de een of andere manier logisch zijn. Ik denk niet dat die reëler is dan sociale interactie, maar ook niet dat die niet bestaat.
Lucas Seuren zegt
Ik zou niet zo ver willen gaan om te zeggen dat de enige werkelijkheid de sociale werkelijkheid is (al moet ik ook bekennen dat het weinig scheelt). Elk mens is een individu, met zijn/haar eigen cognitie en dat beïnvloedt inherent ook de taal, en dat zal ongetwijfeld gaan via een interne logica. Het is denk ik zelfs noodzakelijk om te kunnen verklaren waar zaken als misverstanden door ontstaan.
Mijn probleem met ideale situaties is dat ik niet denk dat mensen redeneren in idealen. Ik zou me eerder aansluiten bij Schutz die praat over typische situaties, typische doelen, etc. Een ideale situatie, in de zin van ideaal voor de theorie, is natuurlijk alles behalve typisch. Misschien moet ik ideaal ook vervangen door versimpeld.
Het voorbeeld dat Farkas gebruikte illustreert dit goed. Als je vraagt "Waar is John", dan is de vraag "Is John in de keuken" alleen beantwoord, als de hoorder reageert door te zeggen in welke kamer John is. Maar stel nou dat de hoorder zegt "Hij is beneden", dan heb je, tenzij de hele benedenverdieping een keuken is, nog geen antwoord op die tweede vraag. Een analyse waarin ja/nee-vragen een entailment zijn van wh-vragen klopt dus wel als je maar een sterk versimpelde, wat ik dan ideale, wereld aanneemt. Niet dat dit alle logische benaderingen van taal onderuit haalt, maar het laat m.i. wel zien dat je bij een analyse niet zomaar kunt uitgaan van dergelijke ideale situaties.
Hans Broekhuis zegt
Newtons gravitatiewet kan alleen onderzocht worden onder ideale, gecontroleerde laboratoriumomstandigheden. Zou iets dergelijks ook niet voor bepaalde aspecten van het taalsysteem gelden? D.w.z.: juist door taal los van de sociale werkelijkheid te bestuderen kunnen we dingen ontdekken die anders onzichtbaar zouden blijven.
Bij het onderzoek naar taal gaat het toch niet direct om de vraag hoe mensen in de praktijk redeneren? Het is een interessant onderwerp maar behoort m.i. niet noodzakelijk tot object van onderzoek van de taalwetenschap.
Hans Broekhuis zegt
Kent Klaas Pieter Hart niet een te kleine betekenis aan nul toe? Ik ben geen wiskunidge, maar het lijkt me dat:
0 + 0 = 0
0 x 0 = 0
0 : 0 is ongedefinieerd
Toch wel veel eigenschappen voor een “neutraal element”.
Lucas Seuren zegt
Als ik die analogie mag lenen, ik zie hoe de wetten van Newton in de praktijk werken als een noodzakelijk object van de natuurkunde.
Maar als je het niet erg vindt, ik mijd deze discussie als de pest, want ik heb nog niet meegemaakt dat hij niet antagonistisch gevoerd werd. Ik zeg niet dat het nu gebeurt, maar het is een principe dat ik mezelf heb aangeleerd na menig slechte ervaring op congressen en summer schools, dus ik begin er gewoon niet meer aan.
Laten we het erop houden dat ik het nut zie van het onderzoeken van de structuur van taal – ik schreef mijn MA-scriptie n.b. bij Marjo en Mark – maar dat ik het interessanter vind om te kijken hoe taal daadwerkelijk functioneert en gebruikt wordt.
Hans zegt
Ik vrees dat je de discussie zelf begonnen bent met (i) je kritiek dat de streng formele benadering van taal alleen werkt in ideale situaties (waarbij mij onduidelijk is wat het begrip “werken” betekent) en (ii) de stelling "Taal is een sociaal fenomeen". Dat laatste klinkt heel absoluut, terwijl taal volgens mij een groot palet aan bestudeerbare facetten heeft: taal is een biologisch/psychologisch/sociaal/etc. fenomeen.
De discussie hoeft niet antagonistisch te worden als we beiden erkennen dat al deze facetten onderwerp van wetenschappelijk onderzoek kunnen zijn. Daarmee laten we onze persoonlijke voorkeuren erbuiten en kunnen we ons met onze favoriete onderwerpen bezighouden en daar waar mogelijk ook van elkaars resultaten profiteren. Je laatste reactie laat zien. lijkt me, dat je daar geen probleem mee zal hebben.
Toch blijf ik wel een beetje zitten met de (wellicht niet zo heel belangrijke) vraag of de wijze waarop mensen in de praktijk redeneren wel deel uitmaakt van de taalwetenschap en niet eerder van de filosofie, bijvoorbeeld als onderdeel van de argumentatietheorie. Maar wellicht is die scheiding tussen taalwetenschap en taalfilosofie ook maar een kunstmatige.
Lucas Seuren zegt
Deze reactie is verwijderd door de auteur.