Nou was ik dit weekeinde ineens zomaar een argument in Het Betoog van de Week! Althans, dat stuk had in juli al in de ingezondenbrievenrubriek van NRC Handelsblad gestaan, maar de redactie van het onvolprezen radioprogramma De Taalstaat riep het deze week uit tot de indrukwekkendste redenering van de afgelopen week <beluister het hier>.
En daarin speelde ik dus een sleutelrol. Als autoriteitsargument.
De docent en publicist Pascal Cuijpers was gevallen over het zoveelste stuk waarin volgens hem een journalist uit de Randstad neerkeek op de provincie Limburg. Dat was niet goed, vond hij, de provincie is veel meer dan een wormvormig aanhangsel. Ook het Limburgs moet veel meer op waarde geschat worden:
Hoogleraar Marc van Oostendorp beweert dat de uitspraak van de zachte ‘g’ de oorspronkelijke uitspraak van deze klank is, dus het Limburgse accent moet als grondlegger worden gezien.
Betwistbaar
Ik vind het een fascinerend argument, maar het is natuurlijk niet juist. Althans, ik heb dat inderdaad beweerd, en wel op Neder-L, maar je kunt het feitelijk niet als argument inzetten. Niet alleen vanwege het autoriteitsaspect (dat een hoogleraar het beweert is onbelangrijk), maar ook omdat het verder niets betekent.
Twee aannamen liggen ten grondslag aan de bewering van Cuijpers die allebei betwistbaar zijn:
- Wanneer de zachte uitspraak van de g de oorspronkelijke is, is het Limburgse accent de grondlegger [van het Nederlands].
- Oude variëteiten van een taal verdienen meer of evenveel respect als nieuwe.
Hans Mellendijk zegt